Muggen, medicijnen en farmaceutische multinationals
‘Wat kost een mens?’
Een direct antwoord op deze vraag kwam er niet tijdens dit laatste Wereldpodium voor de zomer. Maar de oplettende luisteraars en slimme rekenaars konden wel een paar ge-gevens distilleren uit de meeslepende verhalen van de diverse sprekers.
Jaarlijks gaat er zo’n 800 miljard dollar om in de farmaceutische industrie. Als dit gelijke-lijk zou worden verdeeld over de 6,8 miljard wereldbewoners, kan iedereen 117 dollar per jaar verteren aan pillen en behandelingen. Dat is dus nog exclusief kosten voor zie-kenhuizen en andere gezondheidszorg. In werkelijkheid hebben echter zo’n twee miljard mensen geen toegang tot die farmaceutische producten, de 4,8 miljard anderen verbrui-ken dan gemiddeld zo’n 166 dollar.
Het zijn koele cijfers waarachter een wereld van ongelijkheid schuilgaat. Zo sterft elke 30 seconden, voornamelijk in Afrika, een kind aan malaria. Aan een ziekte waarvoor nog steeds geen geschikt vaccin bestaat. Nog maar 60 jaar geleden kwam malaria in veel grotere delen van de wereld voor maar werd in Europa, Verenigde Staten, Australië en delen van Azië effectief bestreden. In Afrika lukte dit niet.
‘Wat kost een mens’ is gevaarlijk gepland: pal voor de WK- halve finale tussen Nederland en Uruguay. De bezoekers zijn uitgenodigd vanaf half zes. De organisatie van het podium zorgt voor broodjes met soep en belooft om punt acht uur te stoppen zodat de voetbal-liefhebbers zich thuis voor de buis kunnen nestelen. Voor wie het alweer vergeten is: Nederland wint uiteindelijk met 3-2. De opkomst van dit podium is lager dan normaal. Maar ondanks het hete weer, het afwijkende tijdstip, de nieuwe locatie –Sociëteit de Harmonie- en de aanstormende wedstrijd weten toch nog meer dan tachtig bezoekers het Wereldpodium te vinden.
De eerste gast is onderzoeker Bart Knols. Een man gefascineerd door muggen en het leed dat ze veroorzaken die indringend en gedetailleerd weet te vertellen hoe malaria werkt en wat eraan valt te doen. Maar eerst moesten de bezoekers van het Wereldpodi-um zelf aan de bak.
Met behulp van petjes wordt door Wereldpodium-redacteur Ilse Vossen de parate kennis over muggen en malaria en getest. We leren dat muggen bijten en niet steken en dat ‘zoet bloed’ geen invloed heeft op de hoeveelheid bulten. Toeristen zijn vatbaarder voor malariabesmetting en veel knoflook eten helpt niet. De vijf mug-deskundigen die aan het eind van de afvalrace nog overeind stonden, mochten gokken hoeveel kardinalen stierven tijdens het beraad over de opvolging van paus Gregorius IX die in 1288 stierf aan malaria. De winnaar ontving een gesigneerd exemplaar van MUG, de recente bestseller van malariakenner Bart Knols.
Zelf werd Knols zelf negen keer getroffen door de ziekte maar wist te overleven. ‘Je plast coca cola’, vertelt hij over de ziekteverschijnselen. ‘Je krijgt pijn in je gewrichten, hoofdpijn en diarree. Als de bloedarmoede te hoog wordt, en dat gebeurt sneller bij kinderen, raak je in coma en kom je niet meer bij.’
In een aanschouwelijk filmpje zien we de complexiteit van de ziekte die in verschillende stadia verloopt. Muggen laten een parasiet achter in het lichaam die zich vermenigvuldigt in de lever. Vandaar uit verspreiden talloze gevaarlijke beestjes zich in de bloedbaan om hun verwoestend werk te gaan doen. Na WOII werd de bestrijding van malaria voortvarend aangepakt onder andere door het gebruik van DDT. Ook betere huizen, het fosfaat in het oppervlaktewater en het verminderde contact tussen mensen en dieren hielpen mee. Inmiddels is malaria ruim 50 jaar uit Europa, de VS en Australië verdwenen en het ziet er niet naar uit dat het nog terugkomt.
In Afrika is de ziekte nog steeds een belangrijke oorzaak van (kinder)sterfte. Op grote schaal worden klamboes en muskietennetten verspreid, al of niet geïmpregneerd met insecticiden. Maar Bart Knols ziet meer in bestrijding ‘bij de bron’, en dat in letterlijke zin. De broedplaatsen van de muggen, plassen en poelen, moeten systematisch worden opgespoord en behandeld met larviciden. Zo wordt de vermenigvuldiging van de mug gestopt voordat deze gaat rondvliegen. Toepassing van deze werkwijze in Brazilië heeft geweldige resultaten opgeleverd. Ook het gebruik van DDT door het op de muren van huizen te spuiten als insectenverjager, is volgens Knols veel effectiever dan muskieten-netten. Helaas ligt er een taboe op DDT en is het gebruik in verschillende landen verboden. Daarom gaat veel geld naar gezondheidszorg en naar de verspreiding van de klamboes en een stuk minder naar waterbehandeling en gebruik van insecticiden.
Van het muggenverhaal maakt presentator Ralf Bodelier een handig bruggetje naar de farmaceutische industrie. Manager Public Affairs van farmacieconcern Merck Sharp & Dohme (MSD), Robert Berkelbach van der Sprenkel is na Bart Knols de tweede gast op dit Wereldpodium. Aan hem de vraag waarom er nog steeds geen vaccin is tegen malaria. Berkelbach van der Sprenkel meldt dat hierin al heel veel geïnvesteerd is maar dat de ziekte nog steeds te complex is om afdoende te bestrijden.
Berkelbach van der Sprenkel noemt ter illustratie de samenwerking van zijn bedrijf met onderzoeksfonds de Welcome Trust om onderzoek te doen naar de hittebestendigheid van vaccins. Nu wordt de verspreiding van vaccins vaak bemoeilijkt omdat ze niet koel gehouden kunnen worden.
Er is nog een reden waarom MSD graag zijn opwachting maakt bij het Wereldpodium. Het bedrijf is namelijk dit jaar één plaats gestegen (van 3 naar 2) in de ‘Access to Medicine Index’. Deze index van de 20 grootste farmaceutische bedrijven (samen goed voor 500 miljard dollar omzet per jaar) is een initiatief van Wim Leereveld en inmiddels omarmd door de WHO (World Health Organisation) en ook door een belangrijk deel van de branche zelf.
Het verhaal van Leereveld, de derde gast van deze avond, is indrukwekkend. Hij om-schrijft zichzelf als een ‘geitenwollensok’ die in de farmaceutische industrie verzeild raakte om zijn hypotheek te betalen. In 11 september 2001 (9-11) wordt hij geraakt door het verhaal van een timmerman die scholen bouwt in Kenia en keert het gevoel terug dat hij iets goeds voor de wereld wil doen. Het duurt een paar jaar voor hij zijn richting vindt maar dan bedenkt hij dat hij unieke kennis heeft over de farmaceutische industrie die hij kan omzetten in een vergelijkende index tussen de bedrijven zelf.
In 2008 komt eerste versie uit van de Index. De tweede versie, die in juni 2010 verscheen is verfijnd, voorzien van meer data en bovendien internationaal erkend. Belangrijkste resultaten van de index: de farmaceutische industrie is niet over één kam te scheren, het ene bedrijf is veel inventiever en innovatiever om medicijnen ook beschikbaar te stellen aan die twee miljard bewoners in ontwikkelingslanden en bedrijven kunnen heel goed met elkaar vergeleken worden. Dat levert relevante gegevens op, houdt de bedrijven scherp en is interessant voor investeerders en ten slotte, de belangrijkste indicatoren van de index zijn de inzet en betrokkenheid van het management en het lange termijn beleid. Leereveld heeft hier een verklaring voor: bedrijven met een kwalitatief hoog management en een duidelijke toekomstvisie bereiden zich voor op nieuwe markten en zullen dus ook op lange termijn succesvol zijn. De 2010 versie van de Index ‘Access to Medicine’ is inmiddels een lijvig rapport geworden waarin bedrijven vergeleken worden op 120 meetpunten (na te lezen op www.accesstomedicineindex.org). Een index als deze lijkt ook een geschikt instrument om bijvoorbeeld voedselverwerkende bedrijven met elkaar te vergelijken of bedrijven die onderwijsmiddelen produceren.
En zo gingen de bezoekers van het Wereldpodium in amper twee uur van heel klein (de mug) naar heel groot (de multinational). De interessante exposés van de gasten werden afgewisseld met zomerse muziek van flamencogitarist Maurice Leenaars die onder andere het toepasselijke ‘El calor’ (de hitte) speelde. Klokslag acht uur sloten Ilse Vossen en Ralf Bodelier het Wereldpodium af met een korte evaluatie.
Vervolgens spoedde iedereen zich huiswaarts voor de halve finale Nederland-Uruguay. Inmiddels was Nederland bevangen door een oranje koorts waar geen Uruguayaans kruid tegen gewassen bleek.
Tekst: Marianne Dagevos