Ondanks dat de sneeuw alweer is weggesmolten en de ongekende Hollandse vrieskou is verdwenen, worden de bezoekers van het Wereldpodium op 13 januari met veel warmte ontvangen. Nog op de trappen van de schouwburg, krijgt iedere bezoeker als opwarmertje een glaasje Glühwein aangeboden, klaargemaakt op de schone houtstoof van Paul van der Sluis, uitvinder bij Philips.
Ook de gemoederen tussen de twee presentatoren van de avond in het thema ‘Zonne-energie en biodiesel. Schone kansen of schone schijn?’ raken al direct verhit. Presentatoren Ralf Bodelier en Meike de Jong starten zelf de discussie. Waarom zouden we in ontwikkelingslanden schone, klimaatvriendelijke oplossingen invoeren terwijl het oplossen van hun armoede voorop moet staan? Of is het in die landen juist dé oplossing? Dat is waar het deze avond om gaat. Zijn duurzame initiatieven het antwoord op de problemen van ontwikkelingslanden?
Om het onderwerp van de avond in perspectief te kunnen zien, geeft Margareth Njirambo Machinga, Malawiaanse energieonderzoekster aan de Universiteit Twente, commentaar op een aantal foto’s van kookmethoden die in Afrika worden gebruikt. Helder legt ze uit wat de gevaren ervan zijn. De voornamelijk ‘three stone fires’, ofwel open vuren, en ‘parafine stoves’ zorgen elk jaar voor vele sterfgevallen door rookinademing en ongelukken. Bovendien zorgt het traditionele koken voor enorme ontbossing.
Paul Hassing, plaatsvervangend directeur van de directie Water & Milieu van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, legt uit wat de prioriteiten zijn van Afrikaanse ministers van Energie. ‘Hoe krijgen we zo goedkoop mogelijk benzine en hoe voorzien we de dorpen zo snel mogelijk van elektriciteit’. Daarbij speelt de vraag fossiele brandstof of schone ener-gie geen noemenswaardige rol.
Eugenie Geurts, pianiste en zangeres, omkleedt de avond met pianostukken en liedjes over zon, wind en vuur. En sluit daarmee aan bij de drie overige gasten van de avond. Zij zijn ieder met een project bezig of bezig geweest om op een klimaatvriendelijke ma-nier ontwikkelingslanden te helpen. Om beurten is het podium even helemaal van hen. In vijf minuten houden ze een ‘elevator pitch’ om de stem van het publiek te winnen.
Als eerste is Bram Verbeek aan de beurt. Hij vertelt over zijn project in Mozambique om uit algen een klimaatneutrale biobrandstof te halen. Het is dé manier om plantaardig materiaal te gebruiken als brandstof. Andere plantaardige brandstoffen doen een aanslag op de landbouw en vormen zo een bedreiging voor de voedselproductie. Algen kunnen juist gekweekt worden in ziltige delta’s die niet geschikt zijn voor landbouw.
Henry de Gooijer zoekt de oplossing voor de problemen in ontwikkelingslanden in een heel andere hoek. Met zijn stichting Picosol werkt hij aan lampjes met een klein zonne-paneel waarmee hij mensen in dorpen in Cambodja die geen elektriciteit hebben kan voorzien van licht. Op die manier kunnen de mensen ook als het donker is nog wat werk verrichten of lezen, en zo hun kansen in de wereld vergroten. Henry noemt zonne-energie de meest praktische bron van energie die ook nog eens zeer goed betaalbaar is.
De uitvinding van Paul van der Sluis sluit haarfijn aan op de problemen met de kookmethoden die Margareth Njirambo aan het begin van de avond schetste: de hevige rook-ontwikkeling door koken op open vuur in de huizen en de gevaren van paraffine kacheltjes. De schone houtstoof van Van der Sluis lost al deze problemen op door de vlam in een rondom gesloten stoof met een ventilator naar boven te blazen. Zo brandt het hout veel schoner op zonder rookontwikkeling en gevaar voor brandwonden.
De vraag is welk van de drie projecten de bezoekers het meest aantrekkelijk vinden? De stem van het publiek is onverbiddelijk. Met 27 stemmen voor de houtstoof tegen 25 voor de zonne-energie en 12 voor de bio-algen is Paul van der Sluis de winnaar van de eerste stemronde.
Na de pauze wordt verder gediscussieerd. Zowel over de haalbaarheid en kritische kantjes van deze geweldige projecten en zal blijken welk van de ideeën het beste is. Nu blijkt dat het bio-algen project alweer is afgelopen omdat het in Mozambique niet levensvatbaar bleek. Margareth onderkent dat dit vaak een probleem is in Afrikaanse landen. ‘Het duurt een jaar of vijf voordat mensen begrijpen wat het voordeel is en wat er te winnen valt, zo’n project moet stapsgewijs worden ingebed bij de lokale bevolking om succes te hebben’.
Het Picosolproject loopt tegen nogal wat corruptie aan van de regering van Cambodja. Maar het ondervindt ook het voordeel van de commercie. Naast de stichting heeft Henry de Gooijer ook een bedrijf opgezet. ‘Juist door mensen voor het product te laten betalen zorgt voor draagvlak.’
Tenslotte is volgens Margareth Njirambo de houtstoof met €50 euro te duur voor de ar-me mensen die het het meest nodig hebben. Rijkere families hebben vaak al een betere oplossing dan de three stone stove.
Ondanks dat het publiek van ieder project ook tegengeluiden heeft gehoord, blijven ze enthousiast over álle ideeën en al snel ontstaat er een discussie over de voorwaarden waaronder de projecten wel kunnen slagen. De technische kwaliteiten van de projecten blijken niet van doorslaggevende aard, meent ontwikkelingsdeskundige Paul Hassing. Dat is de manier waarop ze worden ingebed in de mogelijkheden die arme landen hebben. Bovendien moet het niet gaan om óf biobrandstof óf houtstoven óf zonnepanelen. Het succes zit in de combinatie van dergelijke projecten.
Tekst: Anne Lutgerink
Foto’s: Marloes Coppes
Van deze avond is ook een publieksevaluatierapport verschenen.