• Volg ons:
  • Facebook
  • Twitter
  • YouTube

Verslag 15 oktober 2009: Hulp helpt wel


Hulp helpt wel

Feiten en fabels in de ontwikkelingshulp

Ontwikkelingshulp helpt niet, horen we de laatste tijd in de media, in het parlement en in de kroeg. Het Wereldpodium laat 15 oktober een ander geluid horen op de avond ‘Ontwikkelingshulp: tussen drogreden en sentiment’. Hulp helpt wel! Maar je kunt geen wonderen verwachten voor 6 dollarcent per dag.

TrotsOpNederland.com
“Na vijftig jaar hulp is het resultaat nul komma nul. Behalve dan een volle hangar met vliegtuigen bij de dictators en een paar miljard spaargeld op een Zwitserse bankrekening. Knettergek zijn we.”

De Telegraaf
“Hoe meer geld erin wordt gepompt, hoe minder economische ontwikkeling we ervoor terug krijgen.”

NuJij.nl
“En ik zie nog steeds plaatjes van hongerige en dorstige negertjes… Dus het heeft flink geholpen. NOT !”

wp-15-10-09-(1)wp-15-10-09-(3)wp-15-10-09-(5)

Het nut van ontwikkelingshulp staat meer dan ooit ter discussie, in de media, in het parlement én in de kroeg. “Hulp helpt niet”, is de boodschap die onder andere charmant wordt verwoord door de Zambiaanse Dambisa Moyo in haar populaire boek Dead Aid. Na zestig jaar hulp krijgen we nog steeds beelden van armoe en ellende uit Afrika voorgeschoteld: graatmagere kinderen met dikke buiken, mishandelde hologige vrouwen en gedrogeerde jongens met kalashnikovs om de nek.

wp-15-10-09-(12)wp-15-10-09-(13)wp-15-10-09-(19)

Een ander geluid
Het Wereldpodium stelt op de avond ‘Ontwikkelingshulp: tussen drogreden en sentiment’ ter gelegenheid van 40 jaar COS Brabant dat er weldegelijk vooruitgang is geboekt dankzij de biljoenen aan ontwikkelingshulp. Gastsprekers zijn hoogleraar ontwikkelingssamenwerking Paul Hoebink (CIDIN, Nijmegen), oud-directeur van de Inspectie Ontwikkelingssamenwerking en Beleidsevaluatie Bram van Ojik. Speciale gast is Peter Nthenda, regiocoördinator van de Wereldbank in Malawi.

wp-15-10-09-(23)wp-15-10-09-(26)wp-15-10-09-(31)

Quiz
Voordat de experts aan het woord komen, wordt de kennis van het publiek over zestig jaar ontwikkelingshulp getest met een quiz ‘petje-op-petje-af’. Hoeveel ontwikkelingshulp ontving de gemiddelde Afrikaan de afgelopen 50 jaar? Hoeveel hulpdirecteuren verdienden in meer dan de Balkenendenorm? En hoeveel Afrikaanse landen waren er in 2006 in oorlog? De juiste antwoorden blijken (achtereenvolgens): 6 dollarcent per dag, geen enkele en 7. Na vijf vragen zijn nog slechts twee van de tweehonderd bezoekers van het podium in de strijd. Winnaar wordt [naam?], ze bekent bij de meeste vragen te hebben gegokt.
Journalist/presentator Ralf Bodelier licht de antwoorden toe met een spoedcursus ontwikkelingshulp. De meeste ontwikkelingsgelden blijkt niet naar de armste (Afrikaanse) landen te gaan. In 2007 kreeg Irak het meeste ontwikkelingsgeld, gevolgd door Suriname, de Solomon Eilanden en Kaapverdië. De Afrikaanse landen staan gemiddeld op plek 39. Ontwikkelingsgeld gaat ook niet voornamelijk naar armoedebestrijding. Economische ontwikkeling en politieke stabiliteit staan bovenaan de lijst met prioriteiten. Desondanks is er veel positiefs te melden over het donkere continent. De economieën in de landen ten zuiden van de Sahara groeien sinds 2000 met gemiddeld 7%, het aantal dictaturen is sinds de koude oorlog gedecimeerd en het aantal oorlogsslachtoffers is terug op het niveau van begin jaren zestig. “Meer reden voor optimisme, dan voor pessimisme”, besluit Bodelier.

wp-15-10-09-(32)wp-15-10-09-(33)wp-15-10-09-(40)

Successen en missers
Maar Dambisa Moyo stelt in Dead Aid dat zestig jaar ontwikkelingshulp Afrika niets heeft opgeleverd. Sterker nog: veel van de huidige problemen zoals corruptie zijn te wijten aan ontwikkelingshulp. “Heeft ze gelijk?” Hoogleraar ontwikkelingshulp Paul Hoebink kan er kort over zijn: haar boek kan wat hem betreft direct de prullenmand in. “Moyo geeft een uitermate oneerlijk beeld van ontwikkelingshulp. Cijfers van de Wereldbank die ze gebruikt, blijken niet te kloppen en bronnen die haar beweringen tegenspreken, gebruikt ze niet.” Bram Ojik draagt voorbeelden aan waaruit blijkt dat ontwikkelingshulp weldegelijk succes heeft gehad. Zo is het aantal kinderen dat de basisschool bezoekt in Zambia gestegen tot 90% en is de drinkwatervoorziening in Tanzania een succes.
“Natuurlijk zijn er ook grote missers”, vertelt Hoebink. De gebonden hulp uit de jaren zeventig en tachtig bijvoorbeeld waarbij landen verplicht waren producten van Nederlandse bedrijven af te nemen. En het IMF heeft tijdens de oliecrises maatregelen opgelegd die landen nog dieper de recessie in hebben geholpen. Ojik wijst op de cruciale rol van goed bestuur. Successen zijn vooral geboekt in landen met een stabiele, betrouwbare regering. “In landen als Nigeria en Soedan waar boeven regeren, is geen cent bij de armen terecht gekomen.”
Hoebink zegt dat we niet moeten vergeten dat landen met groot economisch succes zoals Taiwan en Zuid-Korea extreem hulpafhankelijk zijn geweest. Zij kregen in de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw echter enorme bedragen, met name uit de VS, waarmee hun economische vlucht kon beginnen. Hetzelfde geldt feitelijk voor China dat dankzij grote particuliere investeerders een economische reus is geworden. “Afrika heeft nooit dergelijke hulp gekregen.”

wp-15-10-09-(42)wp-15-10-09-(44)wp-15-10-09-(46)

Géén zwembad
Peter Nthenda is ontwikkelingswerker in Malawi en op werkbezoek in Nederland. Nee, hij is niet blank, heeft géén zwembad in de tuin, gaat met de bus naar zijn werk en zijn kinderen zitten niet op een privé-school. “Dat beeld van de ontwikkelingswerker stamt uit de jaren zestig en zeventig. Er zijn tegenwoordig genoeg hoogopgeleide Malawianen om zelf projecten te leiden”, vertelt Nthenda rustig maar trefzeker. Voor de Wereldbank werkt Nthenda aan irrigatiesystemen, het opzetten van coöperaties, het trainen van projectmanagers en de aanleg en het onderhoud van wegen. Hij leidt een team van 25 medewerkers. Vindt hij ontwikkelingshulp nuttig? Nthenda: “Dankzij de hulp is het aantal kinderen dat naar school gaat in Malawi de afgelopen jaren verdubbeld tot meer dan twee miljoen. En inmiddels ontvangen 125.000 Malawianen AIDS-remmers, waardoor zij blijven leven en werken.”

Bloody shame
“In mijn omgeving hoor ik vaak: Waarom zou ik hulp moeten geven? Ik zorg hier voor mijn kostje, laten ze dat daar ook doen. We geven al zo lang, het helpt niets. Wat zeg je dan?”, vraagt een docent uit het publiek. Ojik: “Ik denk dat we vaak te snel in de verdediging schieten. Deels is de kritiek op ontwikkelingshulp terecht. Het is ook een bloody shame dat we nog steeds die beelden van hongerende mensen zien. ‘Je hebt een punt’, moet je zeggen en ga in discussie over hoe dit komt, en wat er beter kan en moet.” Hoebink: “Dat er geld verdwijnt is ook waar. Corruptie is echt een groot probleem. Mobutu van Zaïre heeft 5 miljard gestolen, Babaguida van Nigeria 2 miljard. Maar er zijn ook schone Afrikaanse leiders. In Tanzania is de regering gevallen omdat de bevolking in opstand kwam tegen corruptie. Voor het eerst verdwijnen Afrikaanse leiders in de gevangenis!” Ojik: “We werken niet in een perfecte wereld, maar Minister Koenders heeft een geavanceerd systeem van controle op Nederlandse ontwikkelingsgelden en er wordt hard opgetreden bij incidenten. We zouden ook meer moeten laten zien dat het vaak goed gaat.” Hoebink: “De bewijsvoering dat ontwikkelingshulp werkt, is niet zwak, kijk naar Bangladesh of Zuid-Korea. Maar iedereen wijst altijd naar sub-sahara Afrika. Toch is ook daar vooruitgang geboekt. Bedenk dat voor de dekolonisatie 98% van de bevolking analfabeet was. Afrika had een enorme achterstand en je kunt geen wonderen verwachten voor 6 dollarcent per dag.”

En tijdens de borrel krijgen alle bezoekers het boekje “Voorbij de borrelpraat. Feiten en fabels over ontwikkelingshulp.” van Mirjam Vossen uitgereikt.

40 jaar COS Brabant
Veertig jaar geleden opende het COS in Tilburg. Wat is het COS eigenlijk? Directeur Rob van Mierlo: “COS stond voor Centrum voor Ontwikkelingssamenwerking, maar ik heb het liever over hét Centrum voor Wereldburgers. Het COS wil mensen laten nadenken over de wereld om hen heen, met het doel hen te bewegen verantwoorde keuzes te maken, in supermarkten bijvoorbeeld, maar ook als producent.” Het COS heeft de tijd van geitenwollensokken en spandoeken achter zich gelaten, vertelt Van Mierlo. “In plaats van voor de poort te demonstreren, zitten we nu aan tafel met bedrijven en gemeenten. Je moet je niet buiten de samenleving postuleren, maar juist in gesprek gaan.” Als voorbeeld noemt Van Mierlo de MVO-prijs. Door die jaarlijks uit te reiken, wordt juist het goede gedrag geprezen.

Tekst: Marga van Zundert
Foto’s: Marloes Coppes

Share Button