Dinsdag 10 juni 2008 vindt het zesde en laatste Wereldpodium voor de zomervakantie plaats. Een wereldpodium over sport en politiek en de vraag of sport daadwerkelijk verbroedert. Wat blijft er over van dit ideaal als sport terecht komt in de politieke arena?
Eerste spreker van de avnd is Marcel Rözer, sportjournalist. Hij werkt aan een boek over het WK voetbal in Argentinië, 1978. Het WK, waarbij Freek de Jonge en Bram Vermeulen opriepen tot een boycot, als reactie op schending van de mensenrechten in het land. Voor het schrijven van zijn boek heeft Rözer interessante gesprekken gevoerd in Argentinië. Zowel met gemartelden als met spelers van het Argentijnse voetbalteam. “Moet een sporter opstaan tegen een regime? Ik vind het een moeilijke kwestie”, aldus Rözer. Wat wijsheid is in dit soort situaties kan hij niet te zeggen.
Avondvoorzitter is ditmaal Pieter Hilhorst, politicoloog en columnist van de Volkskrant. Hij vervangt hiermee de vaste presentator Ralf Bodelier. Hilhorst prikkelt de aanwezigen direct met een aantal stellingen. Of het boycotten van sportevenementen een zinvol politiek signaal is, staat maar voor enkelen vast. Dat een boycot weldegelijk zinvol kan zijn, wordt door bijna iedereen beaamd.
Na Marcel Rözer is het podium voor Ruud Stokvis, sportsocioloog aan de Universiteit van Amsterdam. De reden waarom landen grote sportevenementen willen organiseren is volgens Stokvis de hoop op prestige. Het IOC baseert haar selectie van een land voor de organisatie van de Olympische Spelen op basis van continuïteit: “Ze willen de Spelen blijven kunnen organiseren, waardoor er gekozen wordt voor een stabiel land.” Toch denkt Stokvis dat er niet altijd rekening gehouden kan worden met politieke ontwikkelingen. In een aanloop van 7 jaar kan er volgens hem veel gebeuren. Ontwikkelingen zijn niet te voorspellen. Pieter Hillhorst interviewt Ruud Stokvis kort over zijn deelname als roeier aan de Olympische Spelen in 1968 en 1972. Ook hier speelden politieke ontwikkelingen, zoals het apartheidsregime in Zuid-Afrika en de bloedig neergeslagen studentendemonstratie in Mexico, die Stokvis tot op heden bezig houden.
De kwestie van mensenrechtenschending wordt onderstreept door Nicole Sprokel, persvoorlichter van Amnesty International. Naast aandacht voor sport, cultuur en milieu moet er volgens haar een vierde pijler aan de Olympische Spelen worden toegevoegd: mensenrechten. Al gauw verschuift de discussie naar China, “waar op grote schaal mensenrechten worden geschonden,” aldus Sprokel. Amnesty International hoopt dat de huidige aandacht voor China positieve effecten heeft op de situatie in dit land.
De heerlijke sportcake pept iedere aanwezige weer op voor de discussie waar de avond mee begon: Moet de openingceremonie van de Olympische Spelen in China worden geboycot ja of nee? Om de aanwezigen een antwoord te laten vormen, wordt eerst een beeld van het probleem van de mensenrechtensituatie geschetst. Chinees dissidente Mona Zhimin Tang vertelt aan de hand van zang en performance over de vervolging van de Falun Gong. Mona is stellig over een boycot van de openingsceremonie: “De Chinese regering zijn zulke schurken, met zulke schurken wil je geen feest vieren”.
De zaal is het erover eens dat de situatie met de mensenrechten niet houdbaar is. Maar is een boycot van de (openingsceremonie van de) Spelen wel het juiste antwoord? “Nee.” zegt Matthijs Brouwer, hockeyspits van het Nederlands elftal, die dit jaar met zijn team goud wil halen op de Olympische Spelen. Hij is het ermee eens dat de mensenrechtensituatie dringend is, maar een boycot van de openingsceremonie is niet de juiste plek. De vraag om een boycot moet dan ook worden neergelegd op hoger niveau, bijvoorbeeld bij het IOC. “Mijn sport heeft niks met politiek te maken” zegt hij, “Als sporter wil ik gewoon het hoogst haalbare en dat is goud op de Olympische Spelen”.
Samen met Nicole Sprokel en de zaal wordt er gediscussieerd over een boycot. Over of de openingsceremonie van de Olympische Spelen daarvoor het juiste terrein is en of het wel effect heeft. De meningen zijn grofweg verdeeld in drie kampen: mensen die tegen een boycot zijn omdat sport sport moet zijn, mensen die overtuigd zijn van het nut van de boycot en de mensen die na vanavond zoveel goede argumenten voor en tegen hebben gehoord, dat ze het niet meer weten.
“Deze avond gaat over ons allemaal” zegt Marel Rözer als afsluiting van de avond, “het gaat over heldendom, moed en lafheid, en zoals Primo Levi zei: “Ik had net zo goed aan de andere kant van het prikkeldraad kunnen staan.”