Maakbaar, leefbaar, dankbaar
De bezoekers van het Wereldpodium doen volop mee aan de samenleving. Dat bleek uit de grote opkomst bij dit laatste podium en uit alle geïnteresseerde vragen en reacties. Toen presentator Meike de Jong het publiek vroeg naar vrijwilligerswerk, gingen veel handen omhoog. Een bezoeker meldde dat hij samen met zijn Iraanse vriend was gekomen. Elke week brengen ze samen een avond door, goed voor de onderlinge verstandhouding en voor het Nederlands! De conclusie van de avond leek dan ook: het gaat zeker niet slecht met de sociale verbanden in Brabant en in Nederland. Op enkele uitzonderingen na, is iedereen best tevreden. En daar is ook reden toe betoogde Paul Schnabel, directeur van het SCP en hoofdspreker van de avond.
Ter afsluiting van het programma speelden Zjef Naaijkens en de Fanfarettes een ballade voor de postbodes. Het klonk mooi weemoedig, een eerbetoon aan alle mensen die de vaart van deze dynamische samenleving niet altijd bij kunnen houden.
Participatie in Brabant
Jeanette den Hartog van het onderzoeksinstituut PON, medeorganisator van de avond, liet wat resultaten zien uit de Brabantse participatiemonitor die de ontwikkelingen volgt van 1999 tot 2009. In die tijd nam de bijdrage aan georganiseerd vrijwilligerswerk af. De groep die dit werk draagt, zit in de leeftijd van 65 tot 74 en krijgt niet veel steun van de jongere generatie. De drukbezette groep tussen 30 en 50 jaar is wel actief in de buurt en bij vrijwilligersactiviteiten voor de kinderen, bijvoorbeeld op school. Jongeren en alleenstaanden zijn niet zo betrokken bij de samenleving maar zouden dat wel meer willen. ‘Er is dus nog potentieel’, meende de onderzoekster. Alleen vraag en aanbod weten elkaar niet altijd te vinden. Daarom zijn intermediaire organisaties zoals de stichting Present of Hulp in Praktijk, belangrijk om flexibele inzet eenvoudig te koppelen aan vraag. Ook de sociale netwerken kunnen helpen om vrijwilligerswerk hipper en aantrekkelijker te maken. Over het algemeen zijn de Brabanders tevreden over hun sociale contacten. Een uitzondering zijn chronisch zieken die hun contacten als minder gelijkwaardig ervaren. Ook is er in Brabant een belangrijk verschil tussen participatie van allochtonen en autochtonen bij sportverenigingen. Tegen 43% autochtone leden staan maar 24% allochtonen, een verschil dat in andere provincies maar een paar procent is. “Onze sportverenigingen zijn blijkbaar niet zo toegankelijk”, concludeerde Den Hartog eufemistisch.
Familiebanden hechter
De boodschap van de onderzoeksbureaus was helder. Als het gaat om sociale participatie, insluiting en uitsluiting hoeft Nederland zich niet te schamen. Ons land staat hoog in de lijsten van civil society, vrijwilligerswerk en goede doelen. Ook is de situatie de afgelopen jaren niet verslechterd. In zijn ludieke en informatieve lezing stipte Paul Schnabel van het Sociaal en Cultureel Planbureau een paar maatschappelijke veranderingen aan. Zo zijn moderne vrijwilligers meer geïnteresseerd in incidentele activiteiten, naar eigen smaak en op eigen condities ingericht. De verenigingsstructuur met lokale, regionale en landelijke vergaderingen, is al lang op zijn retour. Daarnaast is de arbeidsparticipatie in Nederland hoog en de groep tussen 30 en 50 leeft in het spitsuur. Naast werk en gezin doen zij vaak ook nog mantelzorg. Daarnaast is de groep van 50 tot 70 nog volop actief, niet zozeer op de arbeidsmarkt, maar wel in de zorg voor kinderen en kleinkinderen én voor zeer oude ouders. ‘De familiebanden zijn hechter geworden’, weet Schnabel, ‘Dat gaat ten koste van de aandacht voor andere groepen in de samenleving.’ Hij constateert de merkwaardige paradox dat Nederlanders dik tevreden zijn over hun privé-wereld maar ontevreden over de samenleving en de politiek. Bij zichzelf constateren zij geen verslechtering, bij anderen wel. Veel van dit soort beelden worden volgens Schnabel gevoed door de media. “Een journalist heeft belangstelling voor de uitzondering, want dat is nieuws. Onderzoekers kijken naar de regel en dan kunnen we constateren dat Nederlanders een zeer bevoorrecht volk is. En daar mogen we best wat meer dankbaar voor zijn”, aldus de SCP-directeur. “Zeker als je onze situatie vergelijkt met die in Roemenië.”
Euro-wezen in Roemenië
In dit podium was er speciale aandacht voor dit voormalige Oostblokland dat sinds 2007 lid van de Europese gemeenschap. Delia Costan uit de regio Timisoara en werkzaam bij Social Affairs & Child Protection (sociale zaken en kinderzorg) vertelde over verschillende groepen die het in haar samenleving knap moeilijk hebben. Bekend zijn de Roma, met name de traditioneel levende Roma. Zij participeren niet in het onderwijs, de arbeidsmarkt of de sociale instituties en hebben daarom geen perspectief om in de samenleving te integreren. Costan bekommerde zich in het bijzonder om een nieuwe groep die met uitsluiting wordt bedreigd: de Euro-orphans (Euro-wezen), kinderen en jongeren van wie een of twee ouders in het buitenland werkzaam zijn. Deze kinderen zijn op jonge leeftijd al heel zelfstandig. Dit lukt over het algemeen wonderlijk goed, vooral omdat deze kinderen hun ouders niet willen teleurstellen.
Coöperatie van dorpsbewoners
Het Wereldpodium sloot af met een bemoedigend voorbeeld van sociale participatie van Brabantse bodem. Esbeek (gemeente Hilvarenbeek) is een typisch Brabants dorp van 1100 inwoners en 35 verenigingen. In 2007 dreigde het laatste dorpscafé te sluiten. De bewoners sloegen de handen ineen en richten een coöperatie op om samen het café te kopen en te verbouwen. In drie stappen toverden vrijwilligers, tevens aandeelhouders, het gebouw om in dorpshuiskamer, een streekmuseum en een dorpscafé. Het dorp won er vorig jaar de DorpenDerby mee, een wedstrijd van de provincie Brabant. Dorpsbewoner en bestuurder van de coöperatie, Piet Verhoeven verklaart het succes uit de informele structuur en de doe-democratie. Een goede mix tussen een klein bestuur (voor de plannen en de budgetten) en een groot vrijwilligersnetwerk (voor de deskundigheid en het handwerk) leidt tot grote resultaten. Het spreekwoordelijke voorbeeld van waar een klein dorp groot in kan zijn.
Tekst: Marianne Dagevos www.marcada.nl
Foto’s: Marloes Coppes
Reacties bezoekers
Naam: Jan-Kees van den Wijngaard
Woonplaats: Gemonde
Beroep: Dierenarts
Met: Partner
Reden: Presentatrice Meike de Jong is familie, maar ik kom ook voor Paul Schnabel
Doet u nog mee? Ja, ik werk, heb veel gereisd en ken mijn buren
Pluspunt: Meike natuurlijk, maar ik heb ook genoten van Paul Schnabels verhaal
Minpunt: Het verhaal over Roemenië kwam niet echt uit de verf
Opgemerkt: Meermaals kwam ter sprake dat allochtonen weinig meedoen in het verenigingsleven, maar je moet er ook maar tussen komen. Als westerling bleef ik in Gemonde toch lange tijd een beetje een buitenstaander.
Neemt mee naar huis: Ik ben geïnspireerd geraakt om het vrijwilligerswerk weer op te pakken. Ik zat vroeger in een schoolbestuur, in een vakvereniging en werkte mee aan de verkeersveiligheid in het dorp. Maar dat is alweer even geleden, ik ga weer wat doen.
Komt u terug? Ja, dit was de eerste keer. Maar nu vind ik het zonde dat ik nog niet eerder ben geweest.
Naam: Peggy Trienekens
Woonplaats: Den Bosch
Beroep: Senior beleidsmedewerker Armoede & WMO, Gemeente Tilburg
Met: Een aantal (oud)collega’s
Reden: Een collega tipte me
Doet u nog mee? Ja, ik werk en doe ook vrijwilligerswerk
Pluspunt: Paul Schnabels verhaal en het voorbeeld van de coöperatie in Esbeek
Minpunt: Het deel over Roemenië paste niet echt bij de rest
Opgemerkt: Drie procent van de Nederlanders voelt zich geïsoleerd. Dat is een erg kleine groep, waar wij veel tijd en moeite voor doen. Maar hoe groot is de kans dat je hen werkelijk kunt bereiken? Dat is iets om over na te denken.
Neemt mee naar huis: Op basis van onderzoek blijkt dat het Nederland goed gaat. Dat sterkt me om door te gaan met ons werk, en er een positieve insteek aan te koppelen.
Komt u terug? Als het onderwerp me weer aanspreekt.
Tekst: Marga van Zundert
Foto’s: Marloes Coppes
Dit podium werd mogelijk gemaakt door Provincie Noord Brabant.