• Volg ons:
  • Facebook
  • Twitter
  • YouTube

Verslag 3 maart 2011: Goed doen in tijden van crisis

Donateurs worden investeerders, economische en maatschappelijke belangen gaan goed samen

Over een ding zijn ze het eens: ontwikkelingshulp moet leiden tot zelfredzaamheid. Verder hanteren de drie sprekers van dit Wereldpodium verschillende strategieën, werken ze voor verschillende doelgroepen en gebruiken ze verschillende fondsen. Rutger Wijnands van het Bernard van Leerfonds kan royaal putten uit eigen middelen, afgelopen jaar zo’n 17 miljoen; Pierre van Hedel van de Rabobank Foundation heeft jaarlijks tientallen miljoenen te besteden uit de winst van de bank en Evelijne Bruning moet de middelen voor The Hunger Project bij elkaar sprokkelen bij het bedrijfsleven. Ze haalde afgelopen jaar 1,6 miljoen op, alles bij bedrijven en niets bij de overheid of particulieren. En daar wilde het Wereldpodiumpubliek, grotendeels werkzaam bij maatschappelijke organisaties, graag wat meer over weten.

Meehelpen is leuk
‘Goed doen in tijden van crisis’ was het thema en presentator Ralf Bodelier opende deze sessie van het Wereldpodium met cijfers over de goedgeefsheid van de Nederlandse burgers en bedrijven. Van de 4,3 miljard die jaarlijks aan goede doelen wordt geschonken, komt 1,3 miljard van bedrijven. Ooit was dat merendeels sponsoring maar tegenwoordig is ongeveer de helft ‘gewoon’ een gift. Steeds meer bedrijven tonen hun maatschappelijke betrokkenheid door goede doelen te steunen met geld, kennis en vrijwillige inzet. Belangrijkste motieven: ‘Iets terugdoen voor de samenleving’ en ‘Meewerken aan een goed doel is leuk’.

Exclusieve club
Ondernemers associëren zich liever met Robin Hood dan met Dagobert Duck, een beeld dat Evelijne Bruning kan bevestigen. Zij is directeur van het Amerikaanse initiatief The Hunger Project, een concreet project om de honger de wereld uit te helpen. Evelijne als directeur en haar collega ‘director of corporate engagement’, betrekken bedrijven door het project zo zakelijk mogelijk te presenteren. Donateurs zijn investeerders in zelfredzaamheid die georganiseerd zijn in netwerken en elkaar uitnodigen. Een exclusieve club van 60 ondernemers (goed voor minimaal € 10.000 per jaar voor minstens vier jaar) gaat op reis naar de projecten in Benin om te zien hoe het de mensen daar vergaat. In een filmpje zien we de vrouwen van Benin die inderdaad spreken van empowerment, commitment en leiderschap. “Ons werk verschilt niet van andere ngo’s”, verklaart Bruning, “Maar onze aanpak is zakelijker en resultaatgerichter. Wij vinden het geen probleem als bedrijven zelf profijt hebben van hun inzet voor ons project.”

Direct herkenbaar
Ook Pierre van Hedel plaatst vraagtekens bij de efficiëntie van menige ngo. De projecten in de Derde Wereld die de Rabobank Foundation steunt, zijn direct herkenbaar: ze hebben te maken met boeren, platteland en kredietverlening en ze zijn gestoeld op economische principes. “Daarvan hebben wij verstand”, aldus Van Hedel, “Dan kunnen we inschatten of een project kans van slagen heeft.”

Tilburgse bijdragen
Een project dat is gesteund is door de plaatselijke Rabobank Tilburg is de stichting Raakveld van de beroemde Tilburger Zjef Naaijkens. Medewerkers van deze stichting zorgen dit Wereldpodium voor licht en geluid, voor de hapjes en voor de bar. “De hapjes zijn mee de hand gesneden en aan prikkers gestoken. De Raakveld-bar is beroemd om zijn nazit. Een andere Tilburgse bijdrage aan dit podium wordt geleverd door Joosje en Monique, samen MaJoJo. Joosje heeft een stem als een klok en Monique begeleidt haar en schrijft ook de teksten en muziek. Beiden studeerden aan de Tilburgse Rockacademie en staan nu klaar om de wereld te veroveren. Tijdens dit podium lukte dat al heel goed!

Fondsen opgeschud
Bernard van Leer was een eigenzinnige Joodse zakenman die in de oorlog naar Amerika vluchtte en besloot zijn vermogen in een fonds te stoppen. Daarvoor moest hij wel zijn vrouw en kinderen onterven maar dat leek hem een goede oplossing tegen ‘verwennerij’. De vele miljoenen worden traditioneel belegd en het dividend wordt jaarlijks gespendeerd aan projecten voor kinderen van 0 tot 8 jaar. “Die groep levert het meeste rendement als het goed met ze gaat”, legt Rutger Wijnands uit. “Als jonge kinderen gezond zijn en naar school gaan, leveren ze lange tijd een positieve bijdrage aan de samenleving.” Wijnands geeft toe dat ook fondsen, net als ngo’s, van tijd tot tijd moeten worden opgeschud. “We zijn nu pas begonnen om een morele code op te stellen voor onze beleggingen”, vertelt hij, “Tegelijk denken we erover na of we projecten, behalve met giften, ook op andere manieren kunnen ondersteunen, bijvoorbeeld door een borgstelling of een lening.”

Lessons learned
Tegen het eind van de avond inventariseerde Ralf Bodelier samen met het publiek  de lessen van de avond:
– presenteer een project helder, met duidelijke doelen en resultaten;
– laat zien dat je verstand hebt van wat je doet, houd het project beheersbaar;
– betrek de investeerders en doe een beroep op hun kennis, ervaring en netwerken;
– voer goede gesprekken die voor iedereen leerzaam zijn;
– laat zien dat in een project een beroep wordt gedaan op eigen verantwoordelijkheid en dat mensen leren wennen aan marktomstandigheden zodat ze niet altijd van hulp afhankelijk blijven.

Veel tips voor fondsenwervers en maatschappelijke organisaties, veel minder voor kleine bedrijven die maatschappelijke en economische doelen combineren in hun bedrijfsvoering. Wellicht een interessant thema voor een ander podium?

Tekst: Marianne Dagevos  www.marcada.nl
Foto’s: Marloes Coppes

Reacties bezoekers


Naam: Gert Ruepert
Woonplaats: Nijmegen
Beroep: Docent aardrijkskunde op een VMBO school
Met: Een collega van de stedenband Nijmegen-Pskov (Rusland)
Reden: Het COS Gelderland vroeg me mee
Is het crisis? Nog niet, maar de subsidie van de gemeente is onzeker
Pluspunt: De opzet met muziek, presentator, interviews en hapjes was voor mij een verassing, erg leuk
Minpunt: De Rabobank Foundation en Bernard van Leer Foundation steunen geen stedenbanden
Opgemerkt: Evelijne Bruning vertelde dat één sponsor uit het bedrijfsleven een opening kan betekenen naar een heel netwerk.
Neemt mee naar huis: De doelstelling van onze stedenband is contact tussen burgers van Nijmegen en Pskov. We hebben het locale bedrijfsleven daar nog niet echt bij betrokken, maar met de juiste strategie is dat wellicht goed mogelijk.
Komt u terug? Zeker, als ik weer met iemand mag meerijden.

Naam: Marijke Clabbers
Woonplaats: Arnhem
Beroep: Geen, ik ben hier als voorzitter van de Stichting Nimba, wij hebben een opleidingscentrum voor kansarme, gehandicapte kinderen opgericht in Conakry in Guinee
Met: Mijn zus
Reden: We zoeken meer fondsen
Is het crisis? De voedsel- en brandstofprijzen in Guinee zijn de afgelopen tijd verdubbeld, dus we kunnen veel minder doen met ons huidige budget
Pluspunt: Pierre van Hedel van de Rabobank durfde echt te zeggen waar het om draait
Minpunt: Guinee blijkt telkens weer achter het net te vissen, het is geen donor darling
Opgemerkt: Het Hunger project besteedt elf procent van het opgehaalde geld aan fondsenwerving en administratie, en dat is laag voor een grote club. Wij komen uit op vier of vijf procent, dat is toch een voordeel van kleine organisaties.
Neemt mee naar huis: Ik heb het niet eerder zo gezien, maar onze donateurs zijn in feite ook investeerders. We moeten hen beter informeren wat we met hun investering hebben bereikt.
Komt u terug? Ja, we komen regelmatig naar het Wereldpodium, dit was de vierde of vijfde keer

 

Share Button