• Volg ons:
  • Facebook
  • Twitter
  • YouTube

Verslag 14 augustus: Avonturiers uit Nood – Mpanzu Bamenga

Op woensdagavond 16 augustus vond de derde en laatste ‘Avonturiers uit Nood’ plaats. Na een zwoele dag kwamen ruim zestig mensen  op het stadsstrand luisteren naar Mpanzu Bamenga (1985) geboren in Kinshasa, Kongo. Bamenga, nu werkzaam voor de Stichting Vluchtelingen in de Knel, vertelde hoe het is om op te groeien zonder verblijfsvergunning en hoe hij uiteindelijk er uiteindelijk in slaagde de minister te bereiken. De muzikale intermezzo’s werden verzorgd door Oleg Fateev (30) uit Moldavie op de Bayan.

Hoe diep en persoonlijk het onrecht Mpanzu Bamenga raakt, komen we pas laat op de avond te weten. Eerst neemt hij ons mee naar het vijfjarige jongetje uit Kongo dat dacht op vakantie te zijn in België. Er zijn vriendjes om mee te spelen uit allerlei landen in het asielzoekerscentrum. Bamenga heeft ook warme herinneringen aan het Vlaamse gezin waar hij mocht spelen en kerst vieren. “Ze zeiden leer de taal, dat is belangrijk. Dat heb ik in mijn oren geknoopt”, vertelt hij in vlekkeloos Nederlands. De jonge Bamenga vraagt wel waarom ze maar niet terug gaan naar Kongo, maar zijn moeder wuift hem weg. Dat zijn geen kinderzaken.

Voetballen en vechten

Maar het leven in België is geen zorgeloze vakantie, ervaart ook Bamenga. Zijn moeder werkt hard en zwart zonder dat ze zich speelgoed of andere luxe kunnen veroorloven, en ze wordt letterlijk ziek van de onzekere situatie. Bamenga: “Ik wilde lange tijd dokter worden zodat ik haar kon helpen.” Na het asielzoekerscentrum volgt een zolderkamer in Antwerpen, waar de koffers weer halsoverkop worden ingepakt om verder, naar Nederland, te vluchten. Mpanzu: “Het waren de nadagen van Mbutu, mijn moeder voelde zich blijkbaar niet meer veilig toen er steeds meer Congolezen naar België kwamen.”

Ook de Nederlandse asielzoekerscentra zijn vooral een avontuur voor de jonge Bamenga. “Veel kinderen, veel voetballen, maar ook vechten. Je leert er voor jezelf op te komen.” Na ongeveer een jaar is er een huis in Veldhoven; de asielprocedure lijkt voorspoedig te lopen. Maar dat pakte anders uit. 13 lange jaren leeft het gezin -Mpanzu, zijn moeder en oudere broer- in onzekerheid. Pas dan merkt Bamenga langzaam dat hij anders is. Dat er weinig geld is bijvoorbeeld en dat hij niet mee kan op een schoolreisje over de grens.

“Waar was de rest van het gezin?”, vraagt het publiek zich af. Bamenga vertelt dat zijn moeder is gevlucht met haar jongste drie kinderen; daarvan is Bamenga’s zus bij doorreis in Frankrijk bij familie achtergebleven. Bamenga’s vader en zijn twaalf (half)broers en zussen zijn in Kongo gebleven. Bamanga’s moeder vluchtte niet halsoverkop of heimelijk. De familie was welgesteld, ze kochten een vliegtuigticket. Echte dreiging kan Mpanzu zich ook niet herinneren. “Haar vooruitziende blik zei dat het mis zou gaan in Congo.”

Strijd

Na zijn middelbare school besluit Bamenga jurist te worden. “Met die kennis wilde ik ons verder helpen, ik wilde wat doen aan de onzekerheid.” Bamenga volgde de MBO-opleiding juridisch medewerker. Stages waren lastig, zeker toen hij 18 werd. “Ik had me opgegeven voor een stage bij de politie. Iedereen gaf zich op want de stagevergoeding was mooi. Bleek ik bij de vreemdelingenpolitie te mogen komen. De agent zei dat we spannende dingen gingen doen zoals illegale vreemdelingen oppakken. Ja, bizar, ik zei dat ze mijn status maar eens moesten checken.” De politiestage ging niet door en de school raadde hem aan af te wachten. Maar na een week thuis zitten ging Bamenga op pad en regelde zelf een stage bij Dynamo en later bij de gemeente Waalre.

Na 13 jaar in Nederland rolde er een brief binnen van de IND: het gezin Bamenga moet binnen vier weken het land verlaten. Bamenga: “Er werd ons geadviseerd mee te werken, dus we gingen braaf naar de afspraak bij de Dienst Terugkeer en Vertrek. Het eindigde in ruzie. ‘Je hebt hier niets te zoeken’, kreeg ik te horen. Ze probeerden ons psychisch te breken. Ik heb gewed: over vier weken hebben wij een verblijfsvergunning.”

Bamenga liet zijn studie (ondertussen HBO rechten) even liggen, verdiepte zich in het vreemdelingenrecht en sprak al zijn contacten aan. Omdat hij vaak aan debatten meedeed, zaten daar ook politici bij en andere mensen die invloed konden hebben. Allemaal schoof hij ze een brief onder de neus die ze konden tekenen om zijn verzoek aan de Minister te steunen. Uiteindelijk kwam er een verlossend belletje. Bamenga: “Mijn moeder bidde en wachtte jarenlang telkens rustig de volgende stap af. Ik zie dat bij veel asielzoekers. Het is goedbedoeld, maar voor rechtvaardigheid moet je strijden.”

Verantwoordelijk

Strijden doet Bamenga nu ook voor andere bij de stichting Vluchtelingen in de Knel, een laatste station voor uitgeprocedeerde asielzoekers. Vluchtelingen in de Knel helpt bij opvang, medische zorg en juridische procedures, en ook bij terugkeer als iemand dat wenst. Wat is er in zijn ogen vooral mis in de huidige asielprocedures? Bamenga: “ De tendens om mensen zonder verblijfsvergunning te criminaliseren en op te sluiten. Vreemdelingendetentie is een keiharde aanpak, pure symboliek. Hoopvol is dat de Hoge Raad heeft gezegd dat opsluiting in strijd is met het Europese terugkeerbeleid.” Gevraagd naar zijn toekomstambities vertelt Bamenga dat hij bezig is met een universitaire studie Nederlands Recht en hij wil een kort verhaal vertellen. In de zomer van 2011 belandde een jonge vrouw met een Frans paspoort in een Amerikaanse gevangenis. Ze wilde naar haar familie in Frankrijk reizen maar werd teruggestuurd naar de VS. Daar werd ze als illegaal bestempeld omdat haar visum was verlopen en in de gevangenis gezet tussen criminelen. Na twaalf dagen stierf ze. “Doordat ze niet het juiste stikkertje in haar paspoort had en de autoriteiten vervolgens haar haar hartmedicijnen onthielden”, zegt Bamenga. “Dit gebeurt dagelijks in de wereld. En ik voel me verantwoordelijk om daar iets aan te doen. Die Franse vrouw, dat was mijn zus, Irene Bamenga.”

Tekst: Marga van Zundert

Share Button