Honger heeft vele oorzaken, maar gebrek aan voedsel hoort daar niet bij. Dat zegt Martín Caparrós, auteur van een onlangs vertaalt boek over de oorzaken en gevolgen van honger. Zondag 11 oktober was hij te gast bij het Wereldpodium, samen met Evelijne Bruning, directeur van The Hunger Project Nederland.
De Argentijnse journalist is die ochtend geland vanuit zijn huidige woonplaats Madrid. Tilburg is zijn eerste stop op een driedaags bezoek aan Nederland om zijn boek ‘Honger’ te promoten. Maar liefst 650 pagina’s lang dompelt Caparrós de lezers onder in de levens van mensen die aan niets anders kunnen denken dan aan de vraag of ze vandaag te eten zullen hebben. Hij reisde door arme en rijke landen, bracht de oorzaken van honger in kaart en analyseert de systemen die honger in stand houden. In De Kennismakerij in de Spoorzone voelt presentator Ralf Bodelier hem aan de tand.
Caparrós: “Eeuwenlang was gebrek aan voedsel een reden waarom mensen honger hadden. Dat is niet meer het geval. Ongeveer 30, 40 jaar geleden kwam het omslagpunt. Sindsdien produceren we meer dan genoeg voedsel voor iedereen.” En dat, zegt Caparrós, maakt honger zo beschamend. “We hebben geen gebrek aan technische mogelijkheden. Sommige mensen hebben gewoon zoveel dat andere te weinig hebben.”
Dat herkent Evelijne Bruning, directeur van The Hunger Project Nederland, en de tweede gast van vandaag. The Hunger Project werkt met honderden dorpsgemeenschappen in ontwikkelingslanden aan lokale initiatieven om een einde te maken aan de honger. Ook Bruning noemt honger een menselijk probleem: “Het gezicht van de honger is een kleinschalige boer in een ontwikkelingsland. 85 procent van de mensen die chronisch honger hebben is boer. Ze wonen buiten het gezicht van politici, beleidsmakers en journalisten. We zien hen niet, we kennen hen niet. We zijn niet echt in hen geïnteresseerd, anders hadden we dit allang veranderd.”
Beauty Queens
Het maakt het schrijven van een dik boek over honger een gewaagde onderneming, erkent Caparrós. “Honger is een cliché, we denken dat we het weten. Kijk naar de ‘beauty queens’ wanneer ze worden gekroond: ze zeggen allemaal dat ‘honger’ de grootste zorg in hun leven is. Maar ze doen vervolgens niets.”
Dat hoopt de schrijver te veranderen. Hij reisde naar landen als Niger, India en Sudan en kroop dicht op de huid van mensen met honger. Hij beschreef hoe het hun lichaam langzaam verzwakt, hoe hun huid openbarst, hoe hun organen pijn gaan doen, hoe hun spieren verteren. Tot ze uiteindelijk niet meer op kunnen staan. Maar, zegt Caparrós, “ik wilde meer dan een verzameling ellendige verhalen schrijven. Ik heb het boek gevuld met data en analyses, om te begrijpen waar het over gaat.”
Niger en India
Honger heeft veel verschillende oorzaken, zegt Caparrós. Neem Niger, waar veel mensen chronische honger lijden. “De akkers zijn er dor en droog, het is duidelijk dat een boer er niet genoeg kan produceren voor een heel jaar. Maar tegelijkertijd wordt in Niger uranium gewonnen. Twee bedrijven slurpen alle winst op. Met een beetje van dat geld had je iedereen in het land te eten kunnen geven. Honger is niet onvermijdelijk: het is de structuur die haar in stand houdt.”
Of neem India, waar een derde van alle hongerige mensen in de wereld woont. “Wrang genoeg is dit ook een van de snelst ontwikkelende economieën”, zegt Caparrós. “En het is de grootste democratie op aarde. India laat zien dat ontwikkeling en democratie niet vanzelf betekent dat iedereen er te eten krijgt. Hele generaties zijn er inmiddels opgegroeid met te weinig voedsel.“
Het kapitalistisch systeem is in de ogen van Caparrós de grootste boosdoener: “Het is een manier van leven die gericht is op winst maken, niet op rechtvaardigheid. “Kijk naar de speculanten die tijdens de voedselcrisis van 2008 veel geld verdienden door het opkopen van voorraden. Dat dreef de prijs verder op. Maar speculanten waren trots op wat ze deden. Dat boeren door hun actie geen voedsel meer konden kopen, dat was niet hun probleem.“
Boos
Moeten we de honger oplossen met grote structurele veranderingen? En zijn bedrijven de oorzaak van het hongerprobleem? Dat zijn vragen waarbij Evelijne Bruning van The Hunger Project op het puntje van haar stoel gaat zitten. Na de pauze mag zij reageren op het verhaal van Caparrós en dat levert vuurwerk op.
“Uw boek heeft me geraakt”, zegt Bruning, “al ben ik in mijn werk de hele dag met honger bezig. Maar door het lezen weet ik weer wat ik doe, en waarom ik het doe.” Maar Caparrós pleidooi voor grote structurele veranderingen, is volgens Bruning te kort door de bocht: “U wilt een revolutie. U bent boos en wilt de grote systemen veranderen. Maar verandering kan ook van gewone mensen komen. En je kunt soms heel goed samenwerken met bedrijven.”
Vlaggetjes
Ze schetst hoe The Hunger Project intensief samenwerkt met enkele honderden investeerders, waaronder veel familiebedrijven en voedselbedrijven. “Ze hebben een langetermijnperspectief. Ze willen bijdragen aan een wereld waarin iedereen het beter heeft. Dat doen ze zonder vlaggetjes te planten. En ze leren van de samenwerking met ons. Ze leren van de leiders in de dorpen hoe je werkelijk verandering kan creëren.”
Grote politieke veranderingen? Of kleinschalige initiatieven van onderop? Uiteindelijk hebben we beide krachten nodig, vindt Bruning. “We moeten protesteren én we moeten ter plekke in actie komen. Maar er moet meer gebeuren dan het veranderen van grote systemen. Het moeilijkste is misschien nog wel het veranderen van normen in de gemeenschappen. Bijvoorbeeld de norm dat vrouwen altijd het laatste eten. Zoiets verandert niet als de politieke leiders een verklaring ondertekenen.“
Tekst: Mirjam Vossen
Fotografie: Bob Driessen