• Volg ons:
  • Facebook
  • Twitter
  • YouTube

Verbied het ‘bijengif’ niet

BijtjeGrote kans dat de EU ‘bijengif’ gaat verbieden. Maar soms zijn deze anti-insectenmiddelen beter dan de alternatieven, meent Marga van Zundert.

 Zo’n twintig jaar geleden kwam er een nieuw type middelen tegen bladluis, witte vlieg en andere lastige insecten op de markt. Niet alleen het middel was nieuw, maar ook de manier waarop landbouwers het gebruiken. Het gif wordt vaak op het zaaizaad aangebracht. Wanneer het zaad ontkiemt, verspreidt de stof zich door de plant. Het gif komt in wortels, stengel, bladeren en zelfs in het stuifmeel terecht. Zo is mais of een aardbeienplantje een groeiseizoen lang beschermd.

Voor telers is dit ideaal. Ze hoeven zich niet meer druk te maken over mogelijke plaaginsecten. En omdat sproeien niet meer nodig is, is het ook beter voor hun gezondheid. Geen wonder dus dat deze middelen in korte tijd populair zijn geworden. Wereldwijd én in Nederland zijn ze het meest gebruikte anti-insectenmiddel. De officiële naam luidt overigens neonicotinoïden. Zoals de naam zegt, lijken ze op het nicotine dat we kennen uit sigaretten. En niet alleen akkerbouwers gebruiken ze, ook het antivlooienmiddel voor uw kat of hond bevat vaak een neonicotinoïde.

Maar de nieuwe middelen doden helaas niet alleen lastige beestjes. Ze verlammen zenuwen, en de zenuwcel van het ene insect verschillen biochemisch niet wezenlijk van die van een ander insect (of die van de mens). Vlinders, hommels, loopkevers sterven ook door het gif. Maar het gif is ooral in het nieuws vanwege de bij. Een kwart van de bijenvolkeren verdween sinds 1985. Deze bijensterfte is niet alleen te wijten aan de neonicotinoïden, maar ook aan de varraomijt en aan het verdwijnen van natuur en teeltvariatie waardoor de bij verhongert.

Al jaren voeren industrie, wetenschappers en milieugroepen een verhitte discussie of en hoeveel de neonicotinoïden bijdragen aan de bijensterfte. Petities als ‘Stop de bijensterfte’ hebben duizenden ondertekenaars. En uit een recente opiniepeiling bleek dat driekwart van de Nederlanders een verbod wil. Twee jaar geleden ging al een tijdelijk verbod in voor gewassen zoals mais en koolzaad. Nu lijkt een Europees totaalverbod nabij. Zo’n verbod is misschien goed voor de bij, maar schiet zijn doel voorbij. Want bij spaarzaam gebruikt, zijn de neonicotinoïden nuttig en waarschijnlijk beter voor mens en milieu dan alternatieven.

WapenwedloopCrop_spraying_at_Rulesmains_Farm,_Duns_-_geograph.org.uk_-_1565950

Insecten verslaan op termijn elk bestrijdingsmiddel. De beestjes die weerbaarder zijn overleven en vermenigvuldigen zich. Hoe vaker en hoe meer een middel wordt gebruikt, hoe groter de kans dat er ongevoelige insecten opduiken die de oogst toch oppeuzelen. Om voor te blijven lopen in de eeuwige strijd tegen plagen, is het dus taak verschillende middelen voor handen te hebben, en af en toe een nieuw middel. Dan krijgen insecten, bij spaarzaam gebruik, niet de kans resistent te worden.

Toch zijn de neonicotinoïden niet spaarzaam gebruikt. Integendeel. Door het zaad te behandelen nemen boeren het zekere voor het onzekere. Of er nu wel of geen plaag komt, het gif komt in de plant én bodem. Het waait met het stuifmeel weg en stroomt met het regenwater naar sloten. Jaar in, jaar uit. Vooral in het Westland wordt de oppervlaktewaternorm regelmatig fors overschreden. Maar ook in de Brabantse boom- en aardbeienteelt zijn de stoffen geliefd.

Verbieden we alle neonicotinoïden, dan zal een deel van de boeren teruggrijpen op oudere, minder efficiënte middelen met meer gezondheidsschade voor mensen. Anderen zullen nieuwe middelen uitproberen met nog onbekende milieueffecten. De industrie heeft ze al in de etalage gezet. Maar belangrijker nog: er is er weer een middel minder om plagen te bestrijden terwijl de landbouw met de groeiende wereldbevolking méér zal moeten produceren.

Slimmer gebruiken

Slimmer is het om het preventief gebruik van de neonicotinoïden (en alle andere insectenmiddelen) te verbieden én streng rekening te houden met de nu bekende milieueffecten. Dus géén neonicotinoïden in de buurt van kwetsbare vlinder- of bijenpopulaties. Een verbod op preventief gebruik is ook logisch omdat de EU sinds 2014 gif als laatste redmiddel ziet bij plagen. Het zal akkerbouwers stimuleren om zich echt te verdiepen in niet-chemische methoden. Om bijvoorbeeld samen te werken om plaaginsecten in de regio vroeg te signaleren en afspraken te maken over wisselteelt. Want wanneer de maisboorder niet elk jaar mais vindt, blijft de populatie klein.

Laten we niet ontkennen dat de neonicotinoïden efficiënte insectendoders zijn. Zelfs het beruchte DDT is soms nuttig. In zuidelijk Afrika is dit een efficiënte middel tegen de malariamug en redt jaarlijks tienduizenden levens. Daar is de uitzondering op de regel ‘nooit gebruiken’ terecht. Zorg dat ook het bijengif een allerlaatste optie is. Verbied ze niet, maar verbied preventief gebruik. Dan blijven de bijen vliegen en de boeren oogsten.

 Marga van Zundert is wetenschapsjournalist en redacteur bij het Wereldpodium.

Dit opiniestuk verscheen in BN/De Stem (30 mei) en Nederlands Dagblad (2 juni).

Share Button
Tags: