De meerderheid van de Brabantse kiezers stemt op 19 maart waarschijnlijk niet. Ze zijn niet geïnteresseerd, teleurgesteld of ronduit boos. Wie de verloren stemmen terug wil winnen, moet investeren in echte burgerinitiatieven, stelt Marga van Zundert.
De opkomst op 19 maart kan wel eens de laagste ooit worden. Slechts 42 procent van de kiezers zegt zeker te gaan stemmen. De titel volksvertegenwoordiger voor raadsleden lijkt daardoor niet langer terecht.
Een belangrijk deel van de niet-stemmers is boos, concluderen Nederlandse onderzoekers al jaren. Een derde walgt tegenwoordig zelfs van de politiek. En boze burgers zijn niet alleen in Nederland te vinden. In Parijs brandde de banlieues in 2005. In Duitsland werd in 2011 Wutbürger (‘woedeburger’) het woord van het jaar. In Stuttgart protesteerden toen duizenden tegen een nieuw en miljoenen kostend station. In Engeland stond de politie in datzelfde jaar vijf lange nachten tegenover honderden relschoppers. En zelfs in het kalme Zweden staken boze jongeren in 2013 auto’s in brand. Zij voelden zich buitengesloten.
Straatinterviews
Waarom is de burger boos? En waarom gaat hij niet meer stemmen? Politici, bestuurskundigen en filosofen spreken over een groeiende kloof tussen burger en politiek, over vervreemding tussen elites en kansarme burgers, over het wegvallen van zuilen en het falen van de verzorgingsstaat.
De niet-stemmer zelf antwoordt korter en krachtiger: ‘heeft toch geen nut’. En daar wil hij het graag bij laten. Want over politiek praten, daar heeft hij al helemaal geen zin in. ‘Er wordt al genoeg gepraat.’
Dat ondervonden wij – het Wereldpodium- toen we de straat opgingen en buurthuizen binnenliepen om niet-stemmers te interviewen. Een kort journalistiek onderzoek om te achterhalen wat hen zou kunnen bewegen om wél te gaan stemmen. Want stemmen zou immers juist de manier moeten zijn om voor verandering te zorgen.
Niet-stemmers waren snel gevonden, waaronder inderdaad de nodige teleurgestelde en boze Brabanders. Praten over hun keuze om op 19 maart thuis te blijven, willen ze echter niet graag. Want ‘zo’n onderzoekje, dat helpt ook niet.’ Toch waren ze bij een kop koffie meestal te verleiden hun hart te luchten.
De boze niet-stemmer heeft vooral geen vertrouwen meer in de politiek en politici. Belastinggeld wordt niet besteed aan de mensen, maar aan een nieuw gemeentehuis of een miljoenen kostende fietsbrug. Aan salarissen en wachtgeld van politici, maar niet aan hulp voor ouderen of de Voedselbank. Polen en Roemenen mogen werken tegen hongerlonen, geen wonder dat er geen banen meer zijn. Verkiezingsbeloften worden niet nagekomen en raadsleden bellen of mailen niet terug. ‘Ze zouden eens een bijstandsmoeder in de raad moeten zetten’.
Doeners
Maar juist de boze niet-stemmer, blijkt vaak maatschappelijk betrokken. Als lid van de wijkraad, als vrijwilliger in het verzorgingstehuis, als bezoeker van gevangenen of als gastvrouw in de ruilwinkel. Het mogen dan geen praters zijn; het zijn wel doeners. En zij zien met lede ogen aan hoe de verzorgingsstaat verloren gaat. Geen bloemschikken meer voor bejaarden, geen scooterritjes voor gehandicapten, maar wel een hogere eigen bijdrage in de zorg voor AOW’ers. Het gaat hen aan het hart, vandaar ook de boosheid.
Wat zou de boosheid kunnen omzetten in politieke actie, in stemmen? Een gesprek met een raadslid? Stemplicht? Stemmen via internet? Een burgeradviescomité? ‘Niets’ luidt het boze antwoord. Tenzij er een nieuwe ‘Pim Fortuyn’ opstaat. Dan gaat hij misschien weer naar de stembus. Het wantrouwen tegen de politiek en het systeem zit diep, blijkt uit de gesprekken. Een middagje folderen of rozen uitdelen op de markt, zal echt geen extra stemmen gaan trekken. Een debat in het wijkcentrum? De niet-stemmer komt niet. Die wil niet praten, en zeker niet met politici.
Daden
Alleen daden kunnen vertrouwen terugbrengen. Niet-stemmers willen graag steun bij initiatieven die zij belangrijk vinden en waar zij vaak vrijwillig tijd in steken. Het gaat dan om buurtpreventie, een speeltuin, de Voedselbank, voorlezen aan ouderen, bingo in het wijkcentrum of een parkeerplek voor de deur. De politicus die zich daarvoor hard wil maken, kan op sympathie rekenen. Maar hij of zij zal ook stevig in de schoenen moeten staan, want argwaan en wantrouwen voeren de boventoon. Succes is dus niet gegarandeerd.
Maar wie naar het buitenland kijkt, mag wel hoopvol zijn. Na de rellen in de Parijse banlieues kwamen er een tramlijn en een politiebureau. Ook maakte Parijs geld vrij voor stadsvernieuwing en buurtinitiatieven. De opkomst bij de daaropvolgende gemeenteverkiezingen verdubbelde in de voorsteden van 40 tot boven de 80 procent. En de Duitse partij die de ‘stationsprotesten’ in Stuttgart van begin af aan ondersteunde (Bündnis 90/Die Grünen) won de eerstvolgende bondsverkiezingen.
Marga van Zundert is wetenschapsjournalist en redacteur van het Wereldpodium. Het journalistieke onderzoek onder niet-stemmers in Tilburg is te vinden op www.wereldpodium.nu, en is mede uitgevoerd door Ester van Zundert, journalist en schrijfcoach.
(Dit artikel verscheen rond 15 maart 2014 in het Eindhovens Dagblad, BN/De Stem en het Nederlands Dagblad)