Vluchtelingen in Nederland geven noodgedwongen geld aan dictator Isaias Afewerki van Eritrea. Dat moet stoppen, vindt Marga van Zundert.
Ik moest opzoeken waar het ligt, Eritrea. Boven Ethiopië en tussen Soedan en Djibouti aan de Rode Zee. Al meer dan 25 jaar regeert er dezelfde president: Isaias Afewerki. De Verenigde Naties noemt hem onomwonden een dictator en stelt dat hij schuldig is aan het ergste delict: misdaden tegen de menselijkheid. Een hele foute man dus. Maar u en ik blijken hem geld te geven. Hoe kan dat?
Isaias –in Eritrea gebruikt men de voornaam- vraagt aan elke Eritrese burger die in het buitenland woont een bijdrage voor zijn land: twee procent van hun inkomen. Dat vraagt hij óók van Eritrese vluchtelingen. En dat zijn er veel, want inmiddels woont bijna één op de tien Eritreeërs niet meer in eigen land. Elk jaar vluchten duizenden mensen voor de strenge dictatuur. Volgens de VN is Eritrea het ‘snelst-leeglopende land ter wereld’.
Twee procent
De afgelopen paar jaar lukte het zo’n 13.000 Eritreeërs naar Nederland te vluchten. Na de Syriërs zijn zij de grootste groep nieuwkomers. De meesten zijn jong. Ze vluchten voordat hun dienstplicht begint, want die bestaat meestal uit dwangarbeid in mijnen of in de wegenbouw die meer dan tien jaar kan duren. De vluchtelingen studeren hier vaak een aantal jaar voordat ze kunnen gaan solliciteren. Hun inkomen, toelage of uitkering bestaat dus vaak uit overheidsgeld, belastinggeld. Waarvan Isaias twee procent opeist.
Maar niemand geeft toch geld aan de wrede dictator waarvoor je bent gevlucht, zult u denken? Nee, niet vrijwillig, maar Isaias chanteert. Wie niet betaalt, krijgt geen medewerking van de Eritrese overheid. En die hebben vluchtelingen helaas vaak nodig. Bijvoorbeeld om kinderen, ouders of een partner te laten overkomen naar Nederland. Of om de begrafenis van hun moeder te kunnen betalen. Bovendien vrezen vluchtelingen straf voor achtergebleven familie wanneer ze weigeren te betalen.
Want wie in Eritrea is opgegroeid, weet maar al te goed waartoe Isaias in staat is. Wie protesteert of niet gehoorzaamt, verdwijnt in de gevangenis of van de aardbodem. Standrechtelijke executies zijn geen uitzondering. De overheid bepaalt en ziet alles. Het land is doordrenkt van angst, blijkt ook uit een recent gitzwart rapport over Eritrea van de VN. Elke buurman en zelfs je aardige nichtje kan een spion zijn. Eritrea is het Noord-Korea van Afrika.
Het is onduidelijk hoeveel geld er precies vanuit Nederland naar Isaias gaat. De bijdrage wordt meestal via-via betaald of reist via de Eritrese ambassade naar het land. Maar duidelijk is dat de dictator erg goed verdient aan dit systeem. Naar schatting een derde van de inkomsten in de staatskas bestaat uit schenkingen van Eritreeërs in het buitenland.
Maffiamethoden
Die donaties moeten stoppen. Canada en Noorwegen hebben het systeem al verboden en stuurden de Eritrese zaakgelastigden het land uit vanwege hun rol. Maar Eritrea stelt dat het een vrijwillige bijdrage is, die een ander land niet kan verbieden. Dus nog steeds krijgen Canadese en Noorse vluchtelingen het verzoek te betalen, volgens menigeen in dreigende bewoordingen. De Noorse regering spreekt van ‘maffiamethoden’.
De Tweede Kamer nam deze zomer een VVD/CDA-motie aan die vraagt om een onderzoek naar de ‘vluchtelingenbelasting’. Hoe kan Nederland voorkomen dat er geld naar Isaias gaat? Ook de rol van de ambassade wordt onderzocht. Binnenkort komt de regering met antwoorden.
Een officieel Nederlands verbod op de belasting is logisch, maar Isaias zal zich er waarschijnlijk niets van aantrekken en ook in Nederland blijven chanteren. Laten we daarom zijn netwerk, zijn ‘lange arm’ in Nederland oprollen. Bij maffiapraktijken horen alle beproefde tegenmaatregelen: een anonieme kliklijn, opsporing van daders, getuigenbescherming, etc. Veel Eritreeërs maakten een levensgevaarlijke reis op zoek naar veiligheid en vrijheid. Bescherm hen, en ons, tegen deze chantage.
Marga van Zundert is wetenschapsjournalist en redacteur bij het Wereldpodium dat op 8 december een podium organiseert over Eritrea. Dit artikel verscheen in het Brabants Dagblad (9 december 2016) en Eindhovens Dagblad (12 december 2016).