Door Kees van den Broek, directeur Liliane Fonds
Kalume is een tiener uit Kenia met epilepsie en een misvormd been, waardoor hij moeilijk kan lopen. Zijn familie hield hem jarenlang thuis, uit het zicht van de buitenwereld. De omgeving beschouwde de familie van Kalume als outcasts. Ze meenden dat epilepsie besmettelijk is. Pas nadat een wijkverpleegster zich om de familie bekommerde, verbeterde er langzaam iets aan de situatie.
Het geval van Kalume staat niet op zichzelf. In ontwikkelingslanden worden tal van men-sen met een handicap uitgesloten en in de marge geduwd. Daarom missen ze elke kans om zich te ontwikkelen en te ontplooien. En veel mensen in arme landen zijn gehandicapt. Veel meer dan in rijke, westerse landen. Naar schatting wonen in de armste landen meer dan 260 miljoen mensen met een beperking. Van de allerarmste inwoners heeft één op de vijf een handicap.
Het Kabinet Rutte bezuinigt de komende jaren fors op ontwikkelingshulp. Toch heeft de Nederlandse regering ook na de bezuinigen nog zo’n 4,3 miljard aan ontwikkelingsgelden te besteden. Je zou verwachten dat ons land er alles aan doet om juist mensen met een handicap te bereiken. Het tegendeel is echter het geval. De nieuwe koers die het kabinet met ontwikkelingssamenwerking inzet, zal mensen met een handicap verder achterstellen en in de marge drukken. Want een groot deel van het ontwikkelingsgeld gaat onder Rutte naar het bedrijfsleven. Naar ondernemers in Afrika en Azië, maar ook naar ondernemers in Nederland. ‘Helpen’ moet plaatsmaken voor ‘investeren’. En het belang van de armsten moet ook in het belang zijn van ons, de rijksten. Dat alles betekent dat vooral op gezondheidszorg en onderwijs flink zal worden bezuinigd. En dat zijn nu net de sectoren waar mensen met een handicap het meest van profiteren.
De onverschilligheid van dit kabinet begint overigens al in ons eigen land. Sinds 2007 is er een VN verdrag voor de ‘rechten van mensen met een handicap’. Dit verdrag garandeert dat mensen met een beperking dezelfde kansen en rechten hebben op scholing, werk, vrijetijdsbesteding en huisvesting. Het is belangrijk dat landen dit verdrag ratificeren, zodat mensen met een handicap ook daadwerkelijk van die rechten gebruik kunnen maken. Vrijwel alle Westerse landen hebben dat inmiddels gedaan. Behalve Nederland. Ons land schuift de ratificatie al drie jaar lang voor zich uit.
Dat Nederland zich zo laks opstelt ten opzichte van de allerzwaksten in de Derde Wereld, heeft zijn wortels in het vorig jaar verschenen rapport ‘Minder pretentie, meer ambitie’ van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid WRR. Te lang, aldus dit rapport, voerden menslievende motieven de boventoon in het Nederlandse ontwikkelingsbeleid. Nu is het tijd voor economische ontwikkeling. Daarom moeten gelden worden verschoven van de sociale sector naar de economische. De huidige staatssecretaris voor ontwikkelingssamenwerking Ben Knapen was lid van de WRR en mag nu de daad bij het woord gaan voegen.
Deze koersverschuiving pakt dramatisch uit voor de zwakste groepen in ontwikkelingslanden. Gehandicapten profiteren nooit vanzelf van vooruitgang en economische groei. Regeringen die ontwikkelingshulp geven, moeten daarom in hun plannen vastleggen dat het geld ook ten goede moet komen aan mensen met een handicap. De documenten waarin Ben Knapen zijn nieuwe beleid ontvouwt, reppen echter met geen woord over hen.
De gevolgen zijn groot. Zo stagneert het terugdringen van wereldwijde armoede wanneer een op de vijf armen niet worden bereikt. Wanneer 260 miljoen mensen worden genegeerd en geen kans krijgen om zichzelf te ontplooien en een eigen inkomen te verdienen, komt ook de door dit kabinet zo gewenste economische groei niet tot stand. De belangrijkste consequentie ligt echter op het menselijke vlak. Wanneer een kind met een beperking leert lopen, praten en lezen, of wanneer het de kans krijgt om zich met een rolstoel te verplaatsen, dan verhoogt dat zijn kwaliteit van leven. Daarmee haal je een kind uit zijn isolement. Het doet mee en het doet er toe. Zelfs al levert dit geen on-middellijk financieel rendement op, het laten meedoen van mensen met een beperking in hun gemeenschap is een waarde die niet in cijfers valt uit te drukken.
Voor het huidige kabinet lijkt dit menselijke motief echter niet te tellen. Met enerzijds de inzet op economische groei en zelfredzaamheid, en anderzijds de kortingen op onderwijs en zorg, verliest zij de zwakste groepen in de samenleving uit het oog. Het is de hoogste tijd dat staatssecretaris Knapen en minister Rosenthal oog krijgen voor mensen met een handicap. Allereerst in eigen land, door eindelijk het VN verdrag voor mensen met een handicap te ratificeren. Vervolgens in de Derde Wereldlanden waarmee het kabinet een ontwikkelingsrelatie heeft. In alle afspraken met arme landen moeten bepalingen worden opgenomen hoe ook het meest kwetsbare deel van de bevolking van onze ontwikkelings-hulp kan genieten.