• Volg ons:
  • Facebook
  • Twitter
  • YouTube

“En nu komt China in opstand”, Mona Zhimin Tang – spreekster bij Wintervuur

Voor het eerst bereikt een Chinese opstand de Westerse media. In het dorp Wu-Kan, in het zuiden van China, zijn 20.000 dorpelingen in verzet.

De dorpelingen pikken het niet langer dat ambtenaren hun land afpakken en doorverkopen aan projectontwikkelaars. Want zonder land is de boerenbevolking van Wu-Kan veroordeeld tot honger en extreme armoede. Wereldwijd kijken Chinezen en niet-Chinezen zenuwachtig toe hoe de gebeurtenissen in Wu-Kan zich ontwikkelen.

Er staat veel op het spel. Niet alleen Wu-Kan is in opstand. In 2011 kwamen in China meer dan 180.000 van dergelijke opstanden voor. Dat zijn er bijna vijfhonderd per dag. In 2000 waren dat er nog maar honderd per dag. De meeste opstanden gaan, net als in Wu-Kan, over het recht op grond, maar steeds meer Chinezen keren zich ook tegen achterstallige lonen, absurde belastingen, plotselinge sluiting van fabrieken, slechte arbeidsomstandigheden, aantasting van het milieu, corruptie, verdwijnen van overheidsgeld, gedwongen verhuizingen en machtsmisbruik van de politie.

Ik weet wat de opstandelingen doormaken. Op zoek naar vrijheid deed ik in 1989 en als 20-jarige studente mee aan de beroemde demonstratie voor vrijheid op het Plein van de Hemelse Vrede in Beijing. Die opstand liep uit op een bloedbad. Het Chinese Rode Kruis schat dat de tanks van het Chinese leger meer dan 2500 mensen verpletterden. In het najaar van ’89 viel de Berlijnse muur en richtte de aandacht van de pers zich op Oost-Europa. Niemand had nog aandacht voor de schreeuw om vrijheid in China. Net als voor de meeste demonstranten die het bloedbad overleefden, was het voor mij nog niet voorbij. Meer dan dertig keer werd ik opgepakt. Telkens dwong de geheime dienst me om schriftelijke verklaringen af te leggen. Verklaringen waarin ik moest beweren dat ik van het communisme hield. Ik besloot China te ontvluchten. Vlak voor kerst 1995 nam ik afscheid van mijn dorpje Afang, diep in de bergen bij Tibet. Afscheid van het dorp waar ik werd geboren en waar mijn voorouders al generaties lang woonden. De nacht voordat ik Afang verliet, bleef het hele dorp wakker. Een Taoïstisch priester vroeg me voor China te bidden.

Vervolgens belandde ik in Nederland. Sindsdien is kerstavond een van de pijnlijkste avonden van het jaar. Ook al woon ik nu in een prachtig en vrij land, met kerst ervaar ik pas wat het is om emigrant te zijn en je familie te moeten missen. Soms is die ervaring onverdraaglijk. In 2005 overwon het verlangen om mijn moeder weer te zien. Ik besloot naar China terug te keren, maar werd meteen weer opgepakt. Veel Nederlanders hebben geen idee hoe hard de communistische dictatuur nog is. China is een opkomende economie, waar veel geld kan worden verdiend. Wat velen voor onmogelijk hielden, is vandaag is een feit. Chinese communisten zijn dikke vrienden met westerse kapitalisten. Handelsdelegaties uit Europa overspoelen het land en China profileert zich als toekomstig wereldleider.

Maar de bevolking weet beter. Zij komt in opstand. Was 2011 het jaar van de Arabische lente, 2012 zou het jaar kunnen worden van de Chinese lente. De wereld buiten China moet beseffen dat de Chinese opstanden geen ver-van-hun- bed-shows zijn. De opstanden raken ook Europa en de VS. Wanneer 1,4 miljard Chinezen niet in vrijheid kunnen leven, dan is ook vrede voor de rest van de wereld een illusie. De aankomende Chinese lente verdient de steun van ons allemaal. Voor mij is deze kerst de meest hoopvolle van de afgelopen zestien jaar.

Mona Zhimin Tang, schrijfster over China. Op kerstavond vertelt ze over haar leven op Wintervuur; de Nwe Vorst Tilburg.; 19.30uur. Zie wereldpodium.nu

(Opinieartikel verschenen in het Brabants Dagblad van vrijdag 23 december)

Share Button