4e Peerke Donderslezing uitgesproken door minister Liliane Ploumen op 2 november 2013
“Nu nog in Nairobi maar zaterdag ben ik lekker in Tilburg!” Dat dacht minister Liliane Ploumen toen ze afgelopen week uitkeek over de Keniase miljoenenstad. Althans, dat vertelde ze de luisteraars van de vierde Peerke Donderslezing. Peerke was een arbeiderszoon en werd een geestelijke die sociale ongelijkheid bestreed. De minister maakte een bruggetje van Peerke naar de nieuwe generaties mensen in voormalige ontwikkelingslanden die de armoede ontstijgen en een opkomende middenklasse vormen.
Kennis overdragen
“De verschillen zijn niet meer Noord-Zuid maar veel meer Zuid-Zuid. Landen met een opkomende economie en hogere inkomens zitten niet te wachten op hulp maar op handel”, aldus minister Ploumen die daarmee het thema van de lezing inluidde. De minister betoogde dat handel zorgt voor ontwikkeling en gelijkwaardige verhoudingen. Het aanbod van de een sluit aan bij de vraag van de ander. Nederlandse overheden en bedrijven hebben veel kennis en ervaring waaraan ontwikkelende landen behoefte hebben. Denk aan kennis over wet-en regelgeving, handhaving van wetten, organisatie van douane, belastingen, een kadaster en een kamer van koophandel. Maar ook aan kennis over verstedelijking zoals planologie, watermanagement, infrastructuur, verkeer en (openbaar) vervoer. Keniase boeren en boerinnen werken met Nederlands pootgoed waardoor hun aardappelopbrengst verdrievoudigt. Kleine en middelgrote bedrijven zorgen voor banen en investeringen. Een nieuw fonds van Ploumens ministerie, tegenwoordig ministerie van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking genaamd, gaat met kredieten en investeringen bevorderen dat kleine bedrijven hier en daar, hun activiteiten uitbreiden en banen creëren. Het moet wel gaan om duurzame en inclusieve groei, vindt de minister en de bedrijven die meedoen, zijn ondernemingen ‘met goed fatsoen’.
Groei en herverdeling
“Is de minister te optimistisch of is ze naïef”, vroeg opponent Arie de Ruijter zich af. De Ruijter is werkzaam bij NCDO en bij de universiteit van Tilburg en is minder optimistisch dan mevrouw Ploumen. Groei is wel een voorwaarde voor ontwikkeling, aldus de professor, maar de tweede voorwaarde is herverdeling. Door groei ontstaan winnaars en verliezers. Om te voorkomen dat sommigen buitengesloten raken, is druk nodig op de marktpartijen. Die kan komen van overheden en van burgers, al of niet georganiseerd in ngo’s. ‘Duurzaam denken en handelen moet worden afgedwongen’, aldus De Ruijter die daarmee het verhaal van de minister nuanceerde. “Partijen die vroeger met de rug naar elkaar stonden – overheden tegenover bedrijven, bedrijven tegenover ngo’s- moeten barrières opruimen en zoeken naar argumenten voor nieuwe samenwerking.”
Lange ketens
In het voorprogramma van de Peerke Donderslezing kwamen verschillende ondernemers aan het woord met zakelijke ervaring in ontwikkelingslanden. Olav Boenders runt een grote kwekerij in Oeganda waar 2000 medewerkers jaarlijks 500 miljoen chrysantenstekjes en potplantstekjes produceren en verwerken. Zijn bedrijf doet het goed voor Oegandese begrippen maar Boenders zou zijn werkneemsters best meer loon willen betalen. Zijn probleem zit in de keten tussen producent en consument. Daarin blijft teveel geld hangen waarvan de producent niet kan profiteren. Bibi Bleekemolen van FairPhone heeft ook te maken met lange en ondoorzichtige ketens. In een mobiele telefoon zitten ongeveer 250 componenten en veel mineralen maken een lange tocht over de wereld. Zo gaat tinpasta, waarmee componenten aan de printplaat worden vastgemaakt, van de mijnen van Congo via Maleisië en de VS naar China om daar te worden verwerkt. De eerste release van de FairPhone die in december op de markt komt en in de voorverkoop al meer dan 20.000 keer is verkocht, is nog maar een klein beetje fair. Stap voor stap moet het traject van elk mineraal, vanaf de mijn tot de verwerking in de telefoon, worden nagegaan. “Van een paar elementen uit de Fairphone weten we nu zeker dat deze afkomstig zijn uit conflictvrije mijnen”, vertelt Bibi Bleekemolen. “Dat zijn mijnen die niet door rebellengroepen zijn bezet om de opbrengst te gebruiken voor hun gewapende strijd.”
Over grenzen heen
Met de ‘Access to Seed Index’ wil Ido Verhagen bedrijven die landbouwzaden leveren en veredelen, uitdagen om ‘inclusief en duurzaam’ te werken, om met de woorden van minister Ploumen te spreken. De ‘Access to Medicine Index’ met een ranglijst van farmaceutische bedrijven blijkt goed te werken en krijgt dus een vervolg, nu voor zaadproducenten en -handelaars. Een klein aantal gigantische bedrijven beheerst de markt. Zij hebben de troeven in handen om de groeiende wereldbevolking te voeden en land- en tuinbouw in ontwikkelingslanden rendabeler te maken. Maar ze moeten wel geprest worden om juist voor die economieën te werken, hun prijzen aan te passen en hun monopolies op te heffen.
Dat samenwerking over grenzen heen helemaal niet moeilijk is, illustreert Project Rakia, een 11 koppige muziekformatie met een internationale bezetting, die onstuimige Balkanmuziek brengt met veel zang, swing, sfeer zodat de zaal lekker los komt. En ook Peerke Donders zelf bewees dat medemenselijkheid over grenzen heengaat. Het decor in de Concertzaal en de fascinerende projecties op de wanden, boden de bezoekers aan de Peerke Donderslezing een veelbelovend perspectief op de theatervoorstelling ‘Peerke, een icoon’ die ze een week later kunnen bezoeken.
Tekst: Marianne Dagevos www.marcada.nl