Saai waren zijn eerste weken in Nederland, vindt de Syrische vluchteling Ammar Alkhatib (27). Hij vluchtte zo’n acht maanden geleden vanuit oorlogsgebied naar Europa. Inmiddels woont hij in St. Jozefzorg, de noodopvang in Tilburg. Natuurlijk praatte hij daar met andere vluchtelingen over familie, de oorlog en politiek. “Mijn ene helft is hier, de andere altijd daar.” Maar daarmee hele dagen vullen, leek hem niet goed.
Hij bracht daarom veel tijd door met Nederlands leren op zijn telefoon. Zeven maanden later, verstaat Ammar al veel, maar spreekt hij nog niet voldoende Nederlands voor een lang podiuminterview. We spreken Ammar daarom kort in het Engels. Hij kent nu gelukkig meer mensen, ook Nederlanders. Hij zoekt ze op, praat zo veel mogelijk en vindt het hier ‘prettig’. “Ik ben erg dankbaar. Er zijn zoveel aardige mensen die me helpen”
Ammar heeft inmiddels een verblijfsvergunning voor vijf jaar en wacht op een woning. Hij wil graag geologie studeren, verder met zijn universitaire studie die hij moest afbreken door de oorlog. Tot die tijd wil hij graag werken, een bijdrage geven. Nederlands is toch niet overal voor nodig? “Geef me een kans, leg me het uit”, zegt Ammar.
Ammars relaas is erg herkenbaar voor onze hoofdgast op deze avond: Zainab Osman (42). Zij vluchtte ruim 20 jaar eerder uit haar geboorteland Somalië naar Nederland, ook in haar eentje. “Mijn eerste weken in Nederland zijn wit in mijn herinnering. De muren van het AZC waren wit, net als de lakens, en er lag sneeuw buiten. Ik sprak de taal niet, had nauwelijks contact en voelde me niet welkom. Alle kleur was uit mijn leven verdwenen.”
Zainab neemt het publiek mee naar haar jeugd in Somalië. Ze was het zesde, jongste kind in het gezin. Ze had veel vrijheid en werd vooral door haar vader gestimuleerd om te leren. “Mijn vader had via een avondschool een lerarenopleiding gekregen en zei altijd: kennis is macht. Hij vond ook dat je een bijdrage moest leveren, dat jij het verschil moet maken. Hij is altijd een enorm voorbeeld geweest.” Aan de andere kant kreeg ze als meisje ook van jongs af aan het Somalische idee mee dat de familie belangrijker is dan het individu en dat mannen belangrijker zijn dan vrouwen.
Een fijne, onbezorgde jeugd eindigde begin jaren negentig. De Somalische bevolking was in opstand gekomen tegen de dictatuur. Maar de aanvankelijke vreugde over het vertrek van president Barre in 1991, was snel verdwenen. De opstand ontaardde in een burgeroorlog tussen clans. De strijd kwam zo dichtbij dat de familie moest vluchten, naar de woestijn. Zainab heeft nog littekens van een granaatscherf.
Na enkele maanden keerden ze terug naar de hoofdstad, maar veilig was het niet meer. Toen ze 18 was werd Zainab ten huwelijk gevraagd. De familie besloot dat hij een goede partij was. “Wanneer ik daar nu aan terugdenk, vind ik het moeilijk voorstelbaar dat ik hierin toestemde. Maar in Somalië leer je te doen wat goed is voor de familie.”
Vanwege de oorlog besluit haar man te vluchten naar Europa. Zainab wordt vooruit gestuurd. Doel is Denemarken, waar een broer woont. Maar er gaat iets mis in de smokkelketen en Zainab belandt op Schiphol en vraagt asiel aan. Daarop volgen de ‘witte’ eenzame weken. En Zainab blijkt zwanger, ze krijgt een zoon. Haar Somalische man is teleurgesteld over het ‘paradijs Europa’ dat Zainab beschrijft en scheidt van haar.
De kleur in Zainabs leven komt terug als ze haar toekomstige man ontmoet, Arno. Hij werkt als bewaker in het AZC. Maar haar familie keurt hem, katholiek en blank, af. Zainab is een schande voor de familie. Toch kiest ze voor hem. “Nee, voor mezelf”, verbetert ze. “Dat is nog altijd een lastige gedachte als Somalische.” Zainab moet heel lang wachten op een verblijfsvergunning, in totaal negen jaar. Ze mag niet naar school, mag niet werken.
Maar het gaat haar nu goed. Ze heeft een gezin, een baan in de zorg en is gemeenteraadslid in Wijchen haar woonplaats. Wat wil ze bereiken in de politiek? “Ik heb gezien dat mensen soms de dupe zijn van een systeem. Voor hen probeer ik wat te doen. Die boodschap heb ik ook echt van huis uit meegekregen: probeer wat te betekenen voor anderen.” Het moeilijkste in haar leven vindt Zainab toch het vluchten uit haar land. “Ik liet alles wat me lief was en alles wat ik kende achter. Maar was ik niet gegaan dan was ik nooit geweest wie ik nu ben.”
Zainab Osman en Ammar Alkhatib waren te gast op het stadsstrand op woensdagavond 15 juni 2016. Gespreksleider was Kenan Avsjaloemov. Muziek was er van singer-songwriter Jolanda Derks, met begeleiding van guitarist Nick Jongejan.
Verslag: Marga van Zundert
Fotografie: Leroy de Leeuw