• Volg ons:
  • Facebook
  • Twitter
  • YouTube

Archive for the ‘2010’ Category

Woensdag 12 oktober: Movies that matter in Tilburg

Publicatiedatum: 11 oktober 2010

Tilburg draait mee in Movies that Matter On Tour. De eerste speelfilm ‘Min Dît – The Children of Diyarbakir’ wordt vertoond op woensdag 12 oktober om 20.00 uur in de Filmfoyer in Tilburg. Amnesty werkgroep Tilburg heeft Fréderike Geerdink als gastspreker uitgenodigd. Zij is journaliste en woonachtig in Turkije.
Klik hier voor meer informatie.

 

Vrijdag 24 december 2010 – Wintervuur

Publicatiedatum: 28 november 2009

Oplaaiende vuurkorven, muziek en veel persoonlijke verhalen. Dit is de eerste editie van Wintervuur. Migranten, vluchtelingen, asielzoekers, expats en oorspronkelijke Tilburgers treffen elkaar op Kerstavond in een voormalige stoomketelfabriek in de Spoorzone.

Kom en luister naar de verhalen van Chinese studenten die booming China verlieten om in Tilburg te leren over Europa. Luister naar het verhaal van een Somalische moeder die, eenmaal in Nederland, hemel en aarde bewoog om haar vier dochters niet te laten besnijden. Kom en luister naar verhalen uit Suriname, uit Ghana, uit Iran en uit Marokko. Luister of schuif aan bij een van de dialoogtafels om ervaringen uit te wisselen met vreemden die al heel snel veranderen in verwanten.Wintervuur is bestemd voor gelovigen en ongelovigen, voor binnen- en buitenlanders, voor ouders en voor kinderen. Wintervuur laat zich inspireren door migratieverhalen. Het centrale thema is de reis die uitmondt in een nieuw leven in ongewisse omstandigheden.De Wintervuur-vertellers en muzikanten zijn Luqing Shi (China), Zahra Naleie (Somalië), Marieta Emers (Cariben), Thomas Polime (Suriname), Cynthia van Soest-Gabla (Ghana),  Tamás Schiffer (Hongarije) en vele anderen.

Kom, neem iedereen mee en beleef Wintervuur. Onderga kerstavond op een geheel nieuwe, sprankelende wijze.

Wintervuur is een coproductie van het Wereldpodium, het Huis van de Wereld, Verrassend Tilburg & Meer en Stichting Raakveld.

Datum: Vrijdag 24 december 2010
Tijd: 20.00-22.15 uur (ontvangst om 19.30 uur en na afloop tijd om na te borrelen)
Locatie: Deprez gebouw, Lange Nieuwstraat 172, Tilburg
Entree: 3 Euro, kinderen gratis

Verslag 24 december 2010: Wintervuur

Publicatiedatum: 28 november 2009

Ruim tweehonderd bezoekers lieten zich op Kerstavond onderdompelen in de levensverhalen van migranten. Het was de eerste editie van ‘Wintervuur’, een ontmoetingsavond voor expats, vluchtelingen, asielzoekers en oorspronkelijke Tilburgers. Vertellers uit China, Somalië, de Cariben, Suriname, Ghana, Iran en België deelden verhalen over hun land van herkomst en hun nieuwe leven in Nederland. Tilburgers uit binnen- en buitenland gingen met elkaar in gesprek over heimwee, verlangen en de betekenis van je thuis voelen. De sfeervolle avond werd aangekleed met Caribische kerstliederen, Hongaarse vioolmuziek, Iraanse hapjes en Hollandse erwtensoep.

Foto’s: Marloes Coppes

Wintervuur-2010-(1)Wintervuur-2010-(3)Wintervuur-2010-(4)Wintervuur-2010-(5)Wintervuur-2010-(6)Wintervuur-2010-(7)Wintervuur-2010-(8)Wintervuur-2010-(9)Wintervuur-2010-(10)Wintervuur-2010-(11)Wintervuur-2010-(12)Wintervuur-2010-(13)Wintervuur-2010-(14)Wintervuur-2010-(15)Wintervuur-2010-(16)Wintervuur-2010-(17)Wintervuur-2010-(19)Wintervuur-2010-(20)Wintervuur-2010-(21)Wintervuur-2010-(22)Wintervuur-2010-(23)Wintervuur-2010-(24)Wintervuur-2010-(25)Wintervuur-2010-(26)Wintervuur-2010-(27)Wintervuur-2010-(28)Wintervuur-2010-(29)Wintervuur-2010-(30)Wintervuur-2010-(31)Wintervuur-2010-(32)Wintervuur-2010-(33)Wintervuur-2010-(34)Wintervuur-2010-(35)Wintervuur-2010-(36)Wintervuur-2010-(37)Wintervuur-2010-(38)Wintervuur-2010-(39)Wintervuur-2010-(40)Wintervuur-2010-(41)Wintervuur-2010-(43)Wintervuur-2010-(44)Wintervuur-2010-(45)Wintervuur-2010-(46)Wintervuur-2010-(47)Wintervuur-2010-(48)Wintervuur-2010-(49)Wintervuur-2010-(50)Wintervuur-2010-(51)Wintervuur-2010-(52)

Verslag 9 december 2010: IS Live! Linkse hobby’s en rechtse daadkracht

Publicatiedatum: 27 november 2009

Linkse hobbies en rechtse daadkracht
Ontwikkelingshulp is geen linkse hobby. Dat is het nooit geweest en we moeten het ook niet zo noemen. Dat is de conclusie van talkshow ‘IS Live’ met als hoofdgasten Marcia Luyten, Duco Hellema en Thea Hilhorst.

wp-9-12-10-(1)wp-9-12-10-(2)wp-9-12-10-(5)

Uit recent onderzoek naar prioriteiten blijkt dat Nederlanders zich minder bekommeren om de wereld dan voorheen. De prioriteit ‘minder oorlog en terrorisme in de wereld’ is gezakt van plek 1 naar 5, ‘honger in de wereld’ daalde van 3 naar 7. De nieuwe nummer 1 is ‘een goede oudedagsvoorziening’ en wordt gevolgd door ‘goede gezondheidszorg’.
Wat denkt het publiek van IS Live hiervan? “Is Nederland aan het navelstaren”, vraagt gespreksleider Ralf Bodelier. De angst neemt toe”, denkt een bezoeker. “Zekerheden zoals pensioen staan onder druk. Mensen keren zich naar binnen omdat ze bang zijn verworvenheden te verliezen”. Een andere bezoeker wijst er op dat mensen gedesillusioneerd zijn door de resultaten van ontwikkelingssamenwerking. Er staan veel negatieve berichten daarover in de kranten.

wp-9-12-10-(6)wp-9-12-10-(7)wp-9-12-10-(8)

Journaliste Marcia Luyten kwam drie maanden geleden terug uit Oeganda. Wat viel haar op in Nederland? Is het land veranderd? “Toch vooral de kou”, lacht Luyten. Haar woonboot ligt vastgevroren. Maar op tv viel haar wel wat op: ze ziet vooral mannen, rechtse mannen.
Marcia’s laatste boek heet ‘Ziende blind in de sauna’, met als ondertitel hoe onze economie, politiek en cultuur Afrikaanse trekken krijgt. Wat zijn die trekken? “Steeds meer kortetermijnperspectief”, stelt Luyten. Ook signaleert ze populisme in de politiek, het draait steeds meer om mensen in plaats van partijen en ideeën en het sociaal vertrouwen neemt af. “Afrika is prachtig en de mensen fantastisch, maar de systemen zijn vaak lelijk, ze dienen een kleine elite”, aldus Luyten.
Marcia publiceert kritische stukken. “Hulp werkt vaak niet en heeft soms tot perverse gevolgen”, stelt Luyten. Als voorbeeld noemt ze het onderwijs in Oeganda. Dat is dankzij ontwikkelingshulp gratis, maar door een gebrek aan voldoende leerkrachten is het niveau extreem laag. Kinderen komen praktisch als analfabeet van school af. Ouders zien de school vooral als opvang voor kinderen van 5 tot 10 jaar die nog niet op het land kunnen werken. Luyten’s kritische publicaties hebben haar echtgenoot die als diplomaat in Oeganda werkte in moeilijkheden gebracht. Zijn contract is niet verlengd. Marcia: “Mijn kritiek is hem aangerekend. Maar ik wil betere hulp. En daarvoor is opbouwende kritiek onmisbaar.” Luyten is vanavond de ‘side kick’ van Bodelier en zal met hem in gesprek gaan met de andere gasten.

wp-9-12-10-(9)wp-9-12-10-(10)wp-9-12-10-(13)

De Utrechtse hoogleraar Geschiedenis van de internationale betrekkingen, Duco Hellema, is bekend van zijn boeken over de buitenlandse politiek van Nederland. De laatste uitgave is getiteld Nederland in de Wereld. “Is ontwikkelingssamenwerking een linkse hobby”, vraagt Bodelier. “Als historicus merk ik vaak dat beelden niet kloppen met de werkelijkheid”, antwoordt Hellema. “Historisch gezien is het beeld van OS als ‘links initiatief’ onjuist.” OS is begonnen in de jaren zestig als een brede coalitie van bedrijfsleven, kerken en de politiek. De eerste ministers waren CDA’ers, maar Jan Pronk heeft de beeldvorming bepaald. Hellema schetst OS als een mammoettanker waar op de brug veel wordt gediscussieerd maar die ondertussen stuurloos doorvaart. “De sector heeft veel te lang krampachtig gereageerd op kritiek. Er was angst voor het publieke debat.”

wp-9-12-10-(15)wp-9-12-10-(18)wp-9-12-10-(19)

Was die angst terecht? Heeft de hulp gefaald? Hellema: “In de jaren ’60 was een belangrijke doelstelling van ontwikkelingssamenwerking het verbeteren van de internationale reputatie, die had schade opgelopen door de politionele acties. Daarin is OS heel effectief geweest. Het beeld van Nederland kantelde, Nederland werd gezien als een progressieve, open samenleving.” Luyten: “Er zijn zeker successen, maar de sector heeft die te weinig geclaimd en heeft lastige vragen ontlopen.”
Tijd voor een paar vragen uit het publiek. Wat vinden de sprekers van het boek Dead Aid van Dambisa Moyo die stelt dat hulp Afrika juist remt in ontwikkeling? Luyten vindt Dead Aid een pamflet met gammele bewijsvoering. Maar een goed punt dat Moyo aan de kaak stelt, is dat regeringen die veel hulp ontvangen niet afhankelijk zijn van belastinginkomsten van hun eigen burgers. Dit ondergraaft het politieke systeem. Een tweede vraag: moet er een parlementair onderzoek komen naar OS zoals de PvdA wil? “Politieke zelfmoord”, denkt Luyten. “Daarvoor is het eigenlijk te laat, maar misschien beter laat dan nooit”, vindt Hellema.

wp-9-12-10-(23)wp-9-12-10-(24)

Na de pauze zien we een filmpje over ‘omgekeerde ontwikkelingssamenwerking‘, een project van Carin Boersma van Oxfam Novib. De kennis van mensen uit ontwikkelingslanden wordt in Nederland ingezet. Het filmpje laat Braziliaanse buurtwerkers zien die in Amsterdam Noord samen met buurtbewoners een door hen ontwikkeld spel spelen: Oasis game. Het resultaat: een tunnel vol graffiti wordt omgetoverd tot ‘bos’. Het verwilderde groen rond de moskee is een prachtige tuin met eigen kas. Een groezelige hangplek wordt opgepimpt door de buurtbewoners. “De Brazilianen hebben veel ervaring om zonder overheidshulp veranderingen te realiseren”, vertelt Boersma. In een ander voorbeeldproject helpen Zuid-Afrikanen bij het geven van voorlichting over homoseksualiteit en HIV aan moslimjongeren. Hoe kijken buurtbewoners er tegen aan dat Brazilianen hen komen helpen? “Dat is wisselend. In het begin is er veel scepsis, maar het maakt ook indruk dat mensen van zover komen voor hen.”

wp-9-12-10-(27)wp-9-12-10-(29)wp-9-12-10-(30)

“Noodhulp is hulp die de eerste nood ledigt, geen politieke doel heeft, maar vanuit een diep menselijk gevoel komt”, vertelt de volgende gastspreker, hoogleraar Thea Hilhorst. Zij stelt echter meteen dat deze theorie zelden of nooit opgaat. “Vroeger kwam het Rode Kruis en die ruimde in drie dagen het slagveld leeg. Maar in deze wereld weet je vaak niet waar je in het proces bent. Wanneer is de oorlog afgelopen? Er is een groot grijs gebied waar noodhulp stopt en opbouw begint.”
De PVV is voor afschaffing van ontwikkelingssamenwerking, maar wil wel noodhulp bieden, stelt Bodelier. Wat vindt Thea daarvan? “Ik denk niet dat Wilders en ik hetzelfde verstaan onder noodhulp. Hij denkt waarschijnlijk aan natuurrampen. Maar Palestina krijgt al bijna 50 jaar noodhulp, ik denk niet dat hij daar een voorstander van is.”
De media kopten dat in Haïti miljarden aan noodhulp verdwijnen. Wat weet Hilhorst hiervan? “Dat is simpelweg niet waar. Toen dat bericht in de media circuleerde, ben ik op zoek gegaan naar de bron. Het bleek niet zo te zijn dat twee procent van de hulp Haïti maar bereikt en de rest in zakken verdwijnt, maar twee procent van het beloofd geld was pas binnengekomen. Nova belde me voor een reactie op tv, maar toen ik ze dit vertelde, waren ze niet meer geïnteresseerd.” Luyten en Bodelier herkennen het verhaal: positief nieuws over hulp is momenteel niet erg welkom in de media.
Dit brengt Hilhorst op een andere mediahype rondom Haïti. Het aantal slachtoffers werd vrij snel geschat op 250.000 vergelijkbaar met de Tsunami. Maar de meest betrouwbare schattingen komen uit op 100.000 doden. Hilhorst: “De VN heeft het aantal van 250.000 doden klakkeloos overgenomen. Dat stoort me. Ze blazen de ramp op om meer hulp te krijgen. Dat heeft gewerkt, maar het keert zich uiteindelijk tegen je.”

wp-9-12-10-(35)wp-9-12-10-(37)wp-9-12-10-(39)

We kijken naar een filmpje waarin schrijfster Linda Polman geïnterviewd wordt door Marcia Luyten. Polman is bekend van haar boek ‘De hulpkaravaan’ over de hulp in o.a. Rwanda en Somalië waarin ze uiterst kritisch is over hulp. Hulpgelden worden vooral door war lords ingezet voor hun eigen doelen. Hilhorst: “Polman veegt alles op een hoop. De eerste maanden heerste er ernstige cholera en hongersnoden in de vluchtelingenkampen in Rwanda. Veel later ging het mis. Opstandelingen gingen zich binnen de kampen bewapenen en organiseren. En de militaire politie greep niet in door de misdadigers er uit te vissen. Het zwakste punt aan noodhulp is vaak dat organisaties niet als een eenheid werken.”

We ronden de avond af met twee laatste vragen uit het publiek. Een van de bezoekers heeft in het debat de rechtse daadkracht gemist. Hilhorst reageert: “One line oplossingen bestaan helaas niet in ontwikkelingshulp. Het is een complex proces waarin je alle spelers nodig hebt: het bedrijfsleven, het maatschappelijk middenveld, de overheid. Dat heeft 50 jaar hulp bewezen. Maar dat willen mensen niet horen. Er heerst een soort antiautoritair sentiment in Nederland. Argumenten tellen niet meer, men heeft lak aan gezagsdragers en binnenkort wellicht ook aan ons wetenschappers.” De laatste vraag wordt een opmerking. Oud-wethouder Gon Meeuwis stelt dat ontwikkelingssamenwerking aanduiden als een linkse hobby zoals het Wereldpodium in haar titel heeft gedaan, meehelpt een verkeerd beeld te scheppen.

De muziek tijdens IS Live kwam van de jonge singer-songwriter Lisa van Schijndel. De hapjes en drankjes werden verzorgd door Wonka kookt.

Nb. De aangekondigde woordvoerders ontwikkelingssamenwerking Klaas Dijkhoff (VVD) en Sjoera Dikkers (PvdA) waren verhinderd vanwege een motie van wantrouwen in het parlement.

Tekst: Marga van Zundert
Foto’s: Marloes Coppes

Donderdag 9 december
Talkshow IS Live / Cafe Internationaal
Linkse hobby’s & rechtse daadkracht

Publicatiedatum: 27 november 2009

Lees hier het opiniestuk ‘Nederland, stop het navelstaren‘ van Ralf Bodelier!

Het kabinet Rutte-Verhagen gaat over rechts. Voor gedoogpartij PVV zijn sympathie voor de Verenigde Naties, de Europese Unie, open grenzen en ontwikkelingshulp linkse hobbies. Tegenover deze linkse hobbies stelt het nieuwe kabinet rechtse daadkracht.
In deze eerste aflevering van de talkshow IS Live / Cafe Internationaal ontvangt Ralf Bodelier politici, hoogleraren en journalisten die de nieuwe koers van Nederland tegen het licht houden. Hij legt hen lastige vragen voor.
logo-linkse-hobby-300x284Is Nederland werkelijk veranderd? Of weet rechts zijn boodschap beter te verkopen en verkeert links in diepe slaap?
Waarom reageert het nieuwe kabinet zo kritisch op voorstellen van de Europese Unie of op vragen van de NAVO om troepen voor Afghanistan? Een wat levert deze kritische houding ons op?
Welke invloed heeft een recent rapport van de ‘Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid’ waarin wordt gesteld dat Nederland zich moet profileren op thema’s als water, voedsel en internationaal recht?
Welke invloed krijgen bedrijven en defensie op ontwikkelingshulp?
Slaagt het kabinet erin om kansarme migranten buiten de deur te houden en kansrijke migranten voor Nederland te winnen?
Verliezen we onze plek als open, internationaal georiënteerde samenleving? Of komen we opnieuw in de voorhoede terecht?

Gasten zijn de journalist en columniste Marcia Luyten, Prof. dr. Thea Hilhorst, hoogleraar ‘Humanitaire hulp en Wederopbouw’ in Wageningen, Prof. dr Duco Hellema, hoogleraar ‘Geschiedenis van de Internationale Betrekkingen’ in Utrecht, dr Klaas Dijkhoff, Tweede Kamerlid van de VVD, mw Sjoera Dikkers, Tweede Kamerlid van de PvdA en mw Carin Boersma, projectleider ‘omgekeerd ontwikkelingswerk’ bij Oxfam-Novib. De muziek wordt verzorgd door singersongwriter Lisa van Schijndel.

IS Live / Cafe Internationaal. De Talkshow over Nederland in de Wereld.

IS Live is een initiatief van ISMagazine, NCDO, LUX, Wereldpodium, Lokaalmondiaal/Coolpolitics en vakblad Vice Versa.

Datum: donderdag 9 december 2010
Tijd: 20.00-22.30 uur (ontvangst vanaf 19.30 uur)
Locatie: Deprez gebouw, Lange Nieuwstraat 172, Tilburg

Tekst Peerke Donderslezing 2010

Publicatiedatum: 27 november 2009


PEERKE DONDERSLEZING VAN GUY VERHOFSTADT
VOORZITTER VAN DE ALLIANTIE VAN LIBERALEN EN DEMOCRATEN IN HET EUROPEES PARLEMENT
TILBURG, 14 NOVEMBER 2010

WAT AFRIKA VAN EUROPA MAG VERWACHTEN ?


Mijnheer de Commissaris van de Koningin in Brabant,

Dames en heren,

Tot voor kort was de zalige Peerke Donders voor mij een nobele onbekende, dat moet ik toegeven. Daar heb ik, als Belg en Vlaming, een voor de hand liggend excuus voor. Wij hebben de heilige pater Damiaan. Toch leefden ze in hetzelfde tijdsgewricht, de 2de helft van de 19de eeuw. Ze waren allebei actief op het leprafront, Peerke Donders in Suriname, pater Damiaan nog veel verder van huis, op Molokaï. En ze waren tijdgenoten van de Europese veroveraars die uitgerekend in de late 19de eeuw het overgrote deel van Afrika onder elkaar verdeelden. Peerke Donders en Damiaan leefden nog, zij het niet lang meer, toen de Belgische koning Leopold II in 1885 in het reusachtige Congobekken zijn Onafhankelijke Congostaat schiep – l’Etat Indépendant du Congo, de latere Belgische kolonie, vandaag de Democratische Republiek Congo.

Wat mij in beide figuren intrigeert, Peerke Donders en Damiaan, was hun aandacht voor wat er elders in de wereld gebeurde. Hun strijd tegen de meest levensbedreigende ziekte onder hun tijdgenoten, de nog ongeneeslijke lepra. Hun inzet voor de armsten, de zwaksten, de stervenden. En hun visie op een menselijker wereld voor iedereen. Laat ons het daarover eens zijn, het waren Europeanen die hun nek uitstaken. Zich nauwelijks bewust van de gevaren die hen zouden beloeren. Europeanen avant-la-lettre die zich niet in zichzelf lieten opsluiten. Altijd bereid om hun grenzen te verleggen. Nooit te beroerd om nieuwe wegen te gaan. Hun tijdgenoten altijd een stap vooruit. En vooral onvervaard en onverschrokken. Alsof ze hun schepen achter zich verbrand hadden, want voor hen was er geen weg terug. Daar heb ik een immense bewondering voor.

Dames en heren, als we ons inzetten voor de armsten en de zwaksten onder ons, is er geen ontkomen aan. Dan kunnen wij Europeanen ons meest nabije buitenland, het Afrikaanse continent, niet ontwijken. Altijd al deelden we dezelfde Middellandse Zee, ter hoogte van Gibraltar zo smal dat we er best een brug kunnen bouwen. Zowel voor Grieken als Romeinen was Noord-Afrika al 2000 jaar geleden een integraal onderdeel van de mediterrane wereld. Met West-Azië er bij leefden Grieken en Romeinen al in een tricontinentale wereld zonder voorgaande. Maar helaas ook zonder navolgers. Omdat het West-Romeinse rijk al in de 5de eeuw ten onder ging, snel gevolgd door de opkomst van de islam die deze tricontinentale wereld twee eeuwen later aan stukken scheurde.

Toch lag de oorzaak van de scheiding tussen Europa en Afrika niet alleen in de islam. Een veel grotere hindernis voor vroege handelscontacten tussen Europa en Zwart-Afrika was de Sahara, met zijn 9 miljoen km2 de allergrootste woestijn ter wereld. Een zo grote hindernis, een stenen woestijn van de Atlantische Oceaan tot de Rode Zee waar zelfs de Romeinen nooit doorheen raakten, de Arabieren schoorvoetend, kameel per kameel, van de ene naar de andere oase. Evenmin konden Europese schepen de Sahara ontwijken door er gewoon omheen te varen. Want Afrika is niet gezegend met waterlopen die overzee een gemakkelijke toegang garanderen. Nooit vergeet ik de Portugezen die al in 1480 de monding van de Congostroom verkenden. Vierhonderd jaar later zaten ze er nog en waren ze geen stap verder geraakt. Omdat de Congostroom, de grootste waterplas van Afrika en de tweede grootste ter wereld, als gevolg van enorme stroomversnellingen tussen Matadi en Kinshasa, over een afstand van wel 300 km absoluut onbevaarbaar is. Dat moest zelfs Stanley ondervinden die pas in 1877 vanuit het Oosten – dwars door Afrika – de naar hem genoemde Stanley Pool bereikte, ter hoogte van het latere Kinshasa. De rest van zijn ontdekkingsreis moest ook Stanley te voet verrichten. Nooit wetend of hij Boma, aan de monding van de Congostroom, wel zou bereiken.

Afrika was toen en nu een verre van gezegend continent. Veelal te warm of te koud, te droog of te vochtig, werden grote delen van Afrika voortdurend door tropische ziekten gedecimeerd. Dat was in Stanley’s tijd nog het geval voor de runderpest, die in één klap 90% van de Centraal-Afrikaanse veestapel uitroeide. Gevolgd door de slaapziekte, overgebracht door de tseetsee-vlieg, die in koning Leopold’s Onafhankelijke Congostaat in de jaren 1885-1908 meer Congolezen fataal werd dan het schrikbewind van de blanke ivoor- of rubberjagers.

De huidige situatie van Zwart-Afrika is zo bekend dat ik die in enkele volzinnen kan samenvatten. Het blijft veruit het armste en minst-ontwikkelde subcontinent ter wereld. Goed voor 12% van de wereldbevolking is de industriële productie er hooguit 1,5 % van het wereldtotaal. Ofschoon het subcontinent schatrijk is aan minerale grondstoffen – olie en gas, goud en diamant, uranium, chroom, coltan, koper, kobalt, mangaan, ijzererts – en de Congostroom alleen al genoeg waterkracht kan leveren om heel Afrika van elektriciteit te voorzien, blijft het overgrote deel van de Afrikanen straatarm. Alsof hun rijkdom een vloek is en geen zegen. Van de 1 miljard armsten in de wereld, de extreem-armsten die niet eens één dollar per dag verdienen, leeft meer dan de helft in Zwart-Afrika. De armsten leven nog van de pluk en de visvangst, of van de povere opbrengst van hun altijd bedreigde landbouwgronden. Om beurten bedreigd door extreme droogte of overstromingen, uitersten die nog versterkt worden door de eerste tekens van de klimaatverandering. Maar ook bedreigd door de grote en rendabele landbouwbedrijven die eerder voor de uitvoer produceren – koffie, cacao, suiker, palmolie, katoen –eerder dan dat ze in de voedselbehoeften van de lokale bevolking voorzien.

Toch is het in Afrika niet allemaal kommer en kwel. Dat bleek eerder deze maand nog uit het recentste verslag – het Human Development Report 2010 – van het VN-Ontwikkelingsprogramma UNDP. Al twintig jaar vormt het UNDP de spil van de ontwikkelingsprogramma’s van de VN. Omdat de Human Development Index van het UNDP, die alle ontwikkelingslanden bestrijkt, niet alleen rekening houdt met het bruto binnenlands product (het bbp) van de betrokken landen, maar ook kijkt naar de levensverwachting en scholing van de betrokken bevolking. Levensverwachting is een kwestie van volksgezondheid en medische infrastructuur. Scholing speelt dan weer een cruciale rol te spelen om een land uit de armoed te tillen. Bovendien houdt de Human Development Index sinds kort ook rekening met de sociale ongelijkheid, met de gender-ongelijkheid tussen mannen en vrouwen en met het fenomeen van ‘de multidimensionele armoede’. Omdat armoede niet alleen een kwestie is van ‘minder dan één dollar per dag’ te verdienen maar ook van levenskwaliteit, van een falende gezondheidszorg, van weinig onderwijskansen, van een oeverloze werkloosheid en van sociale en economische uitsluiting. Op die manier verschaffen de Human Development Reports van het UNDP ons een veel genuanceerder beeld van het ontwikkelingsbeleid en van de armoedebestrijding dan het naakte bbp.

Uit dat genuanceerder beeld blijkt onder meer dat ook vele Afrikaanse landen er qua ontwikkeling en armoedebestrijding wel degelijk op vooruitgaan. ‘Over het algemeen leven mensen, ook in de ontwikkelingslanden, vandaag gezonder, rijker en beter opgeleid dan 40 jaar geleden’, schrijft het UNDP. Dat redelijk optimistische beeld geldt trouwens voor alle ontwikkelingslanden, ook voor Afrika. Op een lijst van 135 ontwikkelingslanden telt het UNDP drie uitzonderingen. Alle drie gelegen in Zuid-Afrika, de Democratische Republiek Congo, Zambia en Zimbabwe. Zij gingen er de voorbije 40 jaar op achteruit, niet op vooruit. Daar is ‘de gemiddelde Afrikaan’ er erger aan toe dan 40 jaar geleden. Anderszijds staat Ethiopië op de 11de plaats van ontwikkelingslanden die er de voorbije 20 jaar het snelst op vooruitgingen, gevolgd door drie andere Afrikaanse landen – Botswana, Benin en Burkina Faso – in de top-25 van het UNDP.

Sinds 1970 is Botswana’s bbp per inwoner zelfs vernegenvoudigd. Na lange jaren van oorlogen en conflicten in de Hoorn van Afrika kwam Ethiopië pas in de jaren 1990 op gang. Maar het is het Zwart-Afrikaanse land dat de voorbije 20 jaar nog de snelste vooruitgang optekende. Misschien gelijkt Mozambique, in Zuidelijk Afrika, nog het meest op Ethiopië. Voor zover ook Mozambique nog in de jaren 1970 en 1980 in oorlogen en conflicten is weggezonken, maar er sinds 1990 op de Human Development Index wel met 54 procent op vooruitging.

De sleutels voor deze bescheiden Afrikaanse successen liggen volgens het UNDP niet zozeer bij de prijs van hun grondstoffen. Wel bij hun inspanningen om hun markten open te stellen voor de wereldhandel, bij een bekwame en goed functionerende overheid en bij hun inspanningen om de gezondheidszorgen en hun onderwijsstelsel te verbeteren. Wat deze laatste punten betreft, is er trouwens goed nieuws. Zo is de alfabetiseringsgraad bij jongeren in Zwart-Afrika gestegen van 42 procent in 1974 tot 74 procent vandaag. In dezelfde periode daalde de kindersterfte van 244 per duizend geboortes in 1974 naar 170 vandaag. Tegelijk waarschuwt het UNDP dat geen arm land uitsluitend op eigen kracht de armoede kan overwinnen. En dat geen ‘succes’ geboekt kan worden zonder internationale steun en solidariteit. En het is net die ‘international steun en solidariteit’ die door de wereldwijde economie en financiële crisis vandaag onder grote druk staat.

Dames en heren, het is geen geheim dat vooral Zwart-Afrika afhankelijk is van de solidariteit van Europa. Ik zie trouwens vele redenen waarom Europa haar ontwikkelingsprogramma’s prioritair op Afrika moet richten. Vooreerst een historische reden. Omdat wij het zijn, ten goede en vooral ten kwade, die Afrika de voorbije eeuw op de wereldkaart gezet hebben. Omdat wij Europeanen betrokken waren bij vele rampen die vooral Zwart-Afrika de voorbije eeuw van buitenuit overvielen. Van de Atlantische slavenhandel, horresco referens, tot die delen van Afrika waar krijgsheren en grondstoffenkartels de dienst uitmaken. We hebben in Afrika een schuld te delgen.

Maar ik zie ook actuele redenen. Zo is er een significante Afrikaanse diaspora in Europa. In 1960 telde Congo vrijwel geen universitairen. Vandaag zijn het er tienduizenden, vaak opgeleid aan onze universiteiten. Maar zolang ze Afrika niet zien opveren, blijven ze liever in de diaspora. Toch vormen ze de grootste menselijke link tussen Afrika en Europa en Afrika’s grootste intellectuele reservoir. Alleen zullen ze pas naar Afrika terugkeren als ook wij Europeanen kunnen garanderen dat Afrika weer kansen krijgt, thuis en op de wereldmarkt.

Maar er zijn ook andere actuele redenen om Afrika en vooral de Afrikanen niet los te laten. Ik denk dan aan geostrategische redenen van veiligheid en mensenrechten. Geen welvarend Europa kan standhouden tegenover een zo arm en tegelijk zo onveilig Afrika ‘aan de andere kant’ van de Middellandse Zee. Een verarmd Afrika is een schande voor de wereld maar tegelijk ook een bedreiging voor ons. Omdat armoede en onveiligheid hand in hand gaan. Zeker als weer eens een Afrikaanse staat, of bondsdeel, over de kop gaat en het zoveelste machtsvacuüm schept dat dan weer door krijgsheren en avonturiers wordt opgevuld. Denken we maar aan de piraterij in de Golf van Aden, aan de zoveelste massa-verkrachting in het oosten van Congo of aan de chronische onveiligheid in de Niger-delta. Net zoals we elke winter worden geconfronteerd met nieuwe Afrikaanse emigranten die onze grenzen bestormen. Omdat het leven thuis nog onveiliger is dan de risico’s die hen op hun vlucht naar Europa boven het hoofd hangen.

Dames en heren, het is een feit dat Zwart-Afrika het meest van Europa verwacht. Maar het is ook een feit dat Europa zich het meest om Zwart-Afrika bekommert. Al tientallen jaren vormen de lidstaten van de EU en de EU zelf Afrika’s grootste donor. Europa staat al veertig jaar in voor meer dan de helft van alle officiële uitgaven voor ontwikkelingssamenwerking. Dat zich thans andere belangstellenden aandienen voor Afrika’s grondstoffen, te beginnen met China en India, maar ook Amerika (altijd op zoek naar olie) en zelfs de Arabische wereld (rijk aan olie maar arm aan andere grondstoffen), blijkt niet (of nog niet) uit hun bijdragen voor de ontwikkelingssamenwerking. Op dit vlak, van vitaal belang voor de armsten, maakt Europa het verschil.

Ik denk dan aan twee forums die de Euro-Afrikaanse betrekkingen in belangrijke mate domineren. Vooreerst de ACP-overeenkomsten, overeenkomsten tussen de 27 EU-lidstaten en 79 partners/voormalige kolonies van Europese staten in Afrika, de Caraïben en de Pacific. Concreet gaat het om 48 partners in Afrika, 16 in de Caraiben, 15 in de Pacific.

De ACP-overeenkomsten kennen een lange voorgeschiedenis. Aanvankelijk, in 1963, ging het maar om 6 Europese staten en 18 Afrikaanse staten, vooral voormalige kolonies van België en Frankrijk. Pas later kwamen er de voormalige Portugese kolonies bij maar ook de veel talrijker ex-Britse gebiedsdelen. Vandaar de uitbreiding van de akkoorden naar de Caraïben en de Pacific, culminerend in de EU-ACP handelsovereenkomst van Cotonou (Benin) in het jaar 2000. Bindend voor 27 EU-lidstaten en 79 ACP-partners, met een gezamenlijke bevolking van 1,5 miljard mensen, gaat het om één van de grootste handelsovereenkomsten ter wereld.

Vernieuwend in de overeenkomst van Cotonou is de EU en hun ACP-partners hun betrekkingen niet meer baseren op het onderscheid tussen donors en begunstigden, maar dat ze elkaar als evenwaardige partners tegemoet treden. In die zin kwamen er economische partnerschapsakkoorden tussen de EU en de zes ACP-regio’s, waarvan vier in Afrika. De vier ACP-regio’s komen in belangrijke mate overeen met de belangrijkste regionale instellingen in Zwart-Afrika: de East African Community voor Oost-Afrika (5 lidstaten), SADC voor Zuidelijk Afrika (15 lidstaten), Ecowas voor West-Afrika (15 lidstaten) en Comesa voor Oost én Zuidelijk Afrika (19 lidstaten). Regionale instellingen die de EU krachtig wil ondersteunen en die stilaan steeds actiever en efficiënter worden in het bevorderen van de regionale integratie.

Het zou me te ver leiden die EU-ACP-partnerschapsakkoorden hier te concretiseren. Ik wil ze ook niet verheerlijken maar evenmin wil ik ze demoniseren. Omdat er goede en minder goede kanten aan vastzitten. Goede kanten voor zover ze de regionale integratie van de ACP-regio’s in de hand werken en ze de partnerlanden de vrije toegang van hun producten op de Europese markt garanderen. Minder goede kanten omdat die vrijhandel ook de zwaar gesubsideerde Europese landbouwproducten op de Afrikaanse markten loslaat en dat sterk ten nadele van de Afrikaanse producenten die niet met deze gesubsideerde producten kunnen concurreren.

Velen kennen de boutade dat elke Europese boer of boerin per dag 2 euro’s krijgt voor elke koe, een subsidie om de Europese landbouwsector te ondersteunen, terwijl 1 miljard mensen in de wereld van minder dan 1 euro moeten leven. Maar het klopt dat gesubsideerde Amerikaanse of Europese producten vaak een vernietigend effect hebben op de lokale markten waar deze producten ‘gedumpt’ worden. Waar ze de armoede nog verscherpen, in plaats van die effectief te bestrijden.

Een felle criticus van die Europese en Amerikaanse ‘dumping’-praktijken is de Zwitserse socioloog Jean Ziegler, vele jaren de VN-rapporteur voor ‘het recht op voedsel’. ‘Op iedere Afrikaanse markt’, schrijft Ziegler in zijn recentste boek, kan de consument Franse, Spaanse, Italiaanse, Portugese of andere Europese kippen kopen, maar ook fruit en groenten, voor de helft of eenderde van de prijs van vergelijkbare lokale producten. Geen wonder dat de lokale producent er onder door gaat en zijn niet meer rendabele landbouwproductie overlaat aan zijn grotere of sterkere concurrenten. Voor vijf landen in West- en Centraal-Afrika die bijna uitsluitend van de katoenteelt leven – Benin, Burkina, Mali, Niger en Tsjaad – is Amerika dan weer de grote boeman. Daar krijgen 6000 Amerikaanse katoenplanters van de Amerikaanse overheid 5 miljard dollar per jaar, een forse subsidie die maakt dat Amerikaanse katoen in Afrika kan verhandeld worden aan prijzen die 30 tot 40 procent lager liggen dan die van Afrikaanse katoen. Klap op de vuurpijl is Nigeria dat met een export van 2,6 miljoen vaten ruwe olie per dag de 8ste olieproducent is ter wereld, maar zelf benzine moet invoeren, omdat de drie raffinaderijen van het land – in Port Harcourt, Warri en Kaduna – door de westerse olieproducenten (bewust?) buiten bedrijf gesteld werden.

Maar er is meer aan de hand. Op vele plaatsen in Afrika worden door privé-investeerders massaal enorme stukken grond ‘aangekocht’ om er voedselproducten of andere landbouwproducten te produceren voor de buitenlandse markt, terwijl de lokale boertjes mogen ophoepelen, waardoor de eigen voedselproductie stagneert. Zo heeft China de voorbije jaren 2,8 miljoen hectare gekocht in Congo, om er de grootste exploitatie van palmolie ter wereld te vestigen. De Indiase zakenman Sai Ramakrishna Karuturi is in Kenia dan weer de grootste producent van snijrozen ter wereld, in serres met oppervlaktes van honderden hectare, met kapitaal uit India, serreplastic uit China, een irrigatiesysteem uit Israël en Duitse machines. Tegelijk liet Karuturi zijn oog vallen op 11.000 hectare landbouwgrond in Ethiopië, maar hij hoopt er op een areaal van wel 311.000 hectare om er granen te oogsten voor het buitenland. Alvast op Madagascar nam een buitenlands investeringsproject zodanig vormen aan dat er in 2009 onlusten uitbraken die de zittende president ten val brachten. Op Madagascar was sprake van landrechten voor een totaal van 1,3 miljoen hectare ten voordele van Zuid-Korea’s Daewoo Logistics, voor een periode van 99 jaar. De opbrengsten van de Daewoo Concessie op Madagascar, je waant je weer een eeuw jonger, waren uitsluitend voor de Zuid-Koreaanse markt bestemd. Geen wonder dat de voorlopige deal prompt door de nieuwe president geschrapt werden.

Dames en heren, een tweede heel ander forum naast de EU-ACP akkoorden is de Afro-Europese dialoog, op gang gekomen in het voorjaar van het jaar 2000. Gangmakers voor die dialoog waren de Millenniumdoelstellingen van de VN, het Millennium Africa Renaissance Programme dat in 2001 zou leiden tot het New Partnership for African Development NEPAD en de nakende omvorming van de Organisatie van Afrikaanse Eenheid tot de Afrikaanse Unie, voltrokken in 2002. Tegelijk was ook de Europese Unie rijp voor een geïntegreerde aanpak van de Afro-Europese betrekkingen. Tot dan, en gedeeltelijk ook vandaag nog, steunde de Europese aanpak eerder op bilaterale betrekkingen van de afzonderlijke lidstaten met hun voormalige kolonies, dan op een globale Europese benadering van het hele Afrikaanse continent.

In april 2000 maakte ik als federale premier, de allereerste Afro-Europese top mee, in Caïro. Een top enerzijds ontsiert door een urenlange scheldpartij van de Libische leider Kardafi aan het adres van de Europese kolonisatoren. Een top, anderzijds, nooit eerder vertoond, van de staatshoofden en regeringsleiders van de EU15 en de 53 lidstaten van de toenmalige Organisatie voor Afrikaanse Eenheid (de latere Afrikaanse Unie). We lanceerden er een eerste Actieplan – the Cairo Plan of Action – om de Afro-Europese betrekkingen op een nieuwe leest te schoeien. Natuurlijk ging dat actieplan over economische samenwerking en duurzame ontwikkeling, handel en investeringen, maar ook over mensenrechten en democratie, good governance en de rule of law, vluchtelingen en ontheemden, conflictpreventie en peace-building, veiligheid en terrorisme, leefmilieu en voedselveiligheid, onderwijs en research.

Het waren thema’s die we naderhand concreter zijn gaan uitwerken in tal van Afro-Europese ministerconferenties in Brussel en Ouagadougou (Burkina), Dublin en Addis-Abeba, afwisselend in een Europese of een Afrikaanse hoofdstad. Uiteindelijk kwam het in december 2007 tot een tweede Afro-Europese top van staatshoofden en regeringsleiders, deze keer in Lissabon. Doordat onderhandelingen over de vorming van een nieuwe federale regering in Brussel in 2007 maandenlang bleven aanslepen (U ziet, er is niets nieuws onder de zon), kon ik ook die top nog als premier bijwonen. Voor het eerst brachten we er de staatshoofden en regeringsleiders van de 27 – de 15 plus 12 – samen met de 53 lidstaten van de Afrikaanse Unie, bijna een halve VN-assemblee!

Het was die top, in Lissabon, die we afsloten met ‘een strategisch partnerschap’ tussen Afrika en de EU. Een partnerschap met prioriteiten als goed bestuur en mensenrechten; handel, regionale integratie en hulp; klimaatverandering; migratie en mobiliteit. Dat strategisch partnerschap blijkt nog te weinig uit de actualiteit. Dat is in belangrijke mate een financieel probleem, sinds de G8 – ’s werelds grootste economieën – hun ‘beloften’ van de voorbije jaren niet nakomen en ze zelfs ‘de prijs’ van de Millenniumdoelstellingen – 35 miljard dollar – nauwelijks willen betalen. In een wereld waarin de ngo ActionAid onlangs nog becijferde dat ondervoeding de armste landen elk jaar 350 miljard dollar kost, het tienvoud.

Dames en heren, de voorbije tien jaar kon de Afro-Europese samenwerking niet alle wonden van de voorbije eeuw helen. Toch is in Afrika thans een generatie leiders aan de macht gekomen, veelal voor het eerst via de stembus, die me steeds minder door de wonden van de 20ste eeuw getekend lijkt. Sinds het einde van het apartheidstijdperk, in 1994, is voor het eerst geheel Afrika effectief gedekoloniseerd. Het zijn geen heiligen die Afrika vandaag besturen, (dat is bij ons ook niet zo) maar het zijn eindelijk Afrikanen. En voor mij volstaat één Mandela om mijn grieven over andere Afrikaanse leiders te milderen. Wie het voorrecht gehad heeft die uitzonderlijke man te mogen ontmoeten kan niet meer wanhopen.

Een man die 27 jaar gevangenschap zonder één spoor van wrok en met opgeheven hoofd achter zich liet om Zuid-Afrika’s eerste zwarte president te worden.

Natuurlijk neemt één man Afrika’s problemen niet weg. Het continent dat pas in de late 19de eeuw voor de buitenwereld ontsloten werd, na een natuurlijk isolement van vele millennia, ontwaakt niet van vandaag op morgen in een open en transparante nieuwe wereld. Toch staat voor mij vast dat Afrika er vandaag beter voorstaat dan pakweg tien jaar geleden. Aan de gestage achteruitgang van het armste continent, dat er in de jaren 1990 elk jaar nog met 0,3% op verarmde, zit er sinds 2002 weer een jaarlijkse groei in van ‘het Afrikaanse bbp’ van 3,4% in 2002 tot zelfs 6% in 2006. Naderhand torstte ook Afrika de fatale weerslag van de wereldeconomische en financiële crisis, maar de balans voor de jaren 2000-2010 noteert toch een gemiddelde jaarlijkse groei van 3,1%. Dit jaar is het weer 4,3%, voor 2011 wordt een gemiddelde groei van 4,6% verwacht. Gelet op de nog steile bevolkingstoename ligt de groei nog te laag om de armoede effectief te kunnen keren, maar de vooruitzichten ogen beter dan voorheen.

Dat bevestigde in september 2010 zelfs de Voedsel- en Landbouworganisatie van de VN, de FAO, die voor het eerst in 15 jaar minder hongerlijders in de wereld telde dan voorheen. In 2009 had de extreme armoede op wereldschaal voor het eerst 1,023 miljard mensen in zijn greep, bijna één aardbewoner op zeven. In september 2010 telde de FAO er 925 miljoen, een daling met bijna tien procent op één jaar. Twee derde van die 925 miljoen hongerlijders woont in slechts zeven landen: Bangladesh, China, de Democratische Republiek Congo, Ethiopië, India, Indonesië en Pakistan. Voor China en India zal dat niet lang meer duren. Maar er zijn nog steeds kandidaten genoeg, vooral in Afrika, om de top-zeven te handhaven.

Opvallend, de voorbije jaren, was de groeiende Chinese belangstelling voor het grondstoffenrijke continent. Zo spreekt de Chinees-Congolese deal van september 2007 tot de verbeelding. Een akkoord voor een bedrag van 9 miljard dollar – het globale Congolese overheidsbudget is niet hoger dan 1,3 miljard dollar per jaar – voor de ontsluiting van Katanga, Congo’s minerale schatkamer. Voor dat bedrag worden grootse infrastructuurwerken gepland (wegen, spoorwegen, waterwegen; water, elektriciteit, onderwijs, volksgezondheid en transport) die door de RDC betaald worden met de levering van koper en kobalt. De RDC en China installeerden daartoe een joint-venture, Socomin, die in Katanga 3 miljard dollar zal investeren. Over een periode van 15 jaar zal Socomin circa 10 miljoen ton koper en kobalt produceren om een investering van 12 miljard dollar te betalen.

In feite ging het om een akkoord tussen de RDC en drie Chinese staatsbedrijven, onder wie China Eximbank. 32 % van de aandelen van Socomin zijn voor de Gécamines, 68% voor de Chinezen. Het overgrote deel van de exploitatie moet van nieuwe mijnen komen. Infrastructuurwerken voor een bedrag van 9 miljard dollar zullen uitgevoerd worden door twee publieke Chinese bedrijven: Sinohydro (elektriciteitscentrales, hoogspanningslijnen) en de China Railway Engineering Company CREC (voor een vernieuwing van het hele Congolese spoorwegnet). Sinohydro zal ook instaan voor 49 centra voor drinkbaar water, 31 hospitalen van minstens 150 bedden, 145 gezondheidscentra van minstens 50 bedden, vier grote universiteiten, en 20.000 woningen. Tenslotte zal een derde Chinees bedrijf, de Shanghai Pengxin Group LTD, 1 miljard investeren in wegenwerken.

Vele Europeanen wantrouwen de Chinese belangstelling voor Afrika. Ik doe daar niet smalend over, niet alleen omdat ook wij Europeanen geen heiligen waren in Afrika en we er als eersten zoveel grondstoffen wegsleepten die in eerste instantie onze industriële ontwikkeling ten goede kwamen. Maar ook omdat China Afrika wel degelijk iets te bieden heeft, sinds het in eigen land bewezen heeft hoe sociale en economische vooruitgang er kan uitzien, en aan welk tempo zich die vooruitgang kan voltrekken. Omdat China de kosten voor dat alles in natura betaalt, zodat Congolese machthebbers de opbrengsten van de Congolees-Chinese deal minder gemakkelijk in eigen zak kunen steken. En omdat in Afrika de ene hulpverlener – de EU – andere hulpverleners niet moet uitsluiten maar hun inspanningen kan aanvullen.

Cruciaal voor Europa en voor de Afro-Europese betrekkingen, dunkt mij, is dat Europa en Afrika nog duidelijker als Unies optreden. Omdat geen Afrikaans land zich aan zijn eigen haren uit het moeras van de onderontwikkeling kan trekken. Dat is ook geen Europees land ooit gelukt. Maar nog veel meer omdat een veelkoppig monster als de extreme armoede in zoveel Afrikaanse landen uitsluitend op basis van samenwerking kan bestreden worden. Te beginnen met de inter-Afrikaanse samenwerking, dat spreekt vanzelf. Maar laat ons als Europeanen het voorbeeld geven door onze bilaterale betrekkingen met individuele Afrikaanse staten af te bouwen ten voordele van een Europese benadering in het kader van de Afro-Europese dialoog.

Uitsluitend op Europese schaal staan we sterk genoeg om de meest voor de hand liggende problemen op Afrikaanse schaal aan te pakken. Voorbeelden van problemen op pan-Afrikaanse schaal die geen land voor zichzelf kan oplossen zijn er genoeg: armoede en onderontwikkeling, vrede en veiligheid, de klimaatverandering en de milieuzorg, landbouw en de voedselvoorziening, de Afrikaanse infrastructuur van wegen, spoorwegen en waterwegen, Afrika’s energievoorziening en zijn industriële ontwikkeling, de redding van het regenwoud – alleen al in het Congobekken een schat van 1.450.000 km2 – en de ermee verbonden bescherming van de biodiversiteit.

Dames en heren, de uitdaging is groot, maar niet onmogelijk. Want ook Zwart-Afrika evolueert wel degelijk – langzaam maar zeker – in de richting van meer stabiliteit, minder extreme armoede, meer democratie, minder schendingen van de mensenrechten en duurzame ontwikkeling. Dodelijke conflicten zoals die tien jaar geleden nog Angola, Burundi, Ethiopië, Liberia, Mozambique, Sierra Leone en Zuid-Sudan verscheurden, behoren tot het verleden. Hopelijk definitief. Sinds vijf jaar kent Zwart-Afrika een gemiddelde economische groei van meer dan 5 procent op jaarbasis. En ook het IMF telt voor het eerst een selecte groep van reeds een tiental Zwart-Afrikaanse landen die in aanmerking komen om als emerging markets erkend te worden.

Goed nieuws kwam er vrijdag ook uit de Zuid-Koreaanse hoofdstad Seoul. Blijven de rijkste landen en de belangrijkste groeilanden binnen de G20 ruziën over de valutakoersen, daar werden ze het wel eens over een actieplan – redelijk ambitieus omgedoopt tot de Seoulconsensus – om hun betrekkingen met de ‘echte’ ontwikkelingslanden op een nieuwe leest te schoeien. Dat actieplan, dat de Washingtonconsensus vervangt, mikt vooral op de infrastructuur van de armste landen, maar ook op onderwijs, voedselveiligheid, handel, publieke en private investeringen, op een verbeterd belastingsregime (in de betrokken landen), op sociale bescherming en op het afbouwen van invoerrechten voor de armste landen en van landbouwsubsidies in de rijkste landen. Geen van deze accenten is nieuw. Wel nieuw is dat ze in Seoul voor het eerst in een globaal actieplan ten voordele van de ontwikkelingslanden gebundeld werden. En dat wordt afstand genomen van een eenzijdige nadruk op de privésector alleen (wat het geval was in de Washingtonconsensus).

Zo word ik met betrekking tot de millenniumdoelstellingen – natuurlijk het halveren van de extreme armoede in de wereld – ook wat optimistischer. Als het China en India de voorbije tien jaar gelukt is hun extreme armoede te halvéren – landen die in absolute cijfers tot voor kort méér extreem-armen telden dan gans Afrika bij elkaar – kan Afrika dat ook. Als het subcontinent zijn interne tegenstellingen kan overbruggen, vrede en veiligheid kan bewaren en mag rekenen op de kritische maar gulle steun van zijn rijkste partners. Dan moet Europa op de eerste rij staan, omdat Europa en Afrika sinds de 20ste eeuw ‘natuurlijke bondgenoten’ geworden zijn. Des alliés par nature. Samen sterk genoeg om ook Afrika eindelijk op te nemen in de vaart der volkeren. Ik dank u.

Dinsdag 13 april 2010 Graaiers en Gevers.
Over de gouden toekomst van de filantropie

Publicatiedatum: 27 november 2009

robin-hoodTerwijl de wereld steeds meer rijkaards telt, geven ook steeds meer mensen geld aan goede doelen. Tegenover een puissant rijke groep graaiers, staat een even puissant rijke groep gevers. Terwijl Bill Gates echter meer bezit dan alle 45 procent armste Amerikanen samen, schenkt hij op termijn zijn hele vermogen aan armste Afrikanen. Want graaiers kunnen ook gevers worden. Het omgekeerde is helaas ook waar. Voormalig directeur van de Hartstichting Volkert Manger Cats leek een gever, maar bleek een graaier. Desondanks is er een duidelijke trend richting geven. Onderzoekers voorspellen een gouden eeuw van de filantropie. Sandra CoelersVallen graaiers en gevers van elkaar te onderscheiden? Hoe worden graaiers gevers en gevers graaiers? Waar halen graaiers hun geld vandaan en waar gaat het geld van de gevers naar toe?
Daarover spreken ondermeer hoogleraar filantropie Prof. dr Theo Schuyt (VU), hoogleraar sociale psychologie Prof. dr Ilja van Beest (UvT), en Volkskrant-journalist Xander van Uffelen, auteur van ondermeer ‘Het grote graaien’.
Liedjes over geld en liefde worden gezongen door Sandra Coelers. Voor de presentatie tekenen Karin Bruers en Ralf Bodelier

Datum: Dinsdag 13 april
Tijd: 20.00-22.30u (ontvangst vanaf 19.30u)
Locatie: Studiozaal Theaters Tilburg, Louis Bouwmeesterplein 1 (ingang Schouwburgring)
Entree: 2 Euro, inclusief consumptie

Verslag 28 februari 2010: Het grote Verkiezingsdebat

Publicatiedatum: 27 november 2009

Onderwijs, integratie, milieu en cultuur als speerpunten van een beter Tilburg?

Met de gemeenteraadsverkiezingen op 3 maart wordt een periode van argwaan, verzuring en verstoorde verhoudingen in de Tilburgse politiek afgesloten. Althans als het goed is. TilburgDebatStad – het samenwerkingsverband tussen onder meer het Wereldpodium, de BrabantBalie, het Milieucafé, Studium Generale, het CultuurCafé en het ScienceCafé – voelde tijdens het Grote Verkiezingsdebat in popcentrum 013 de Tilburgse lijsttrekkers stevig aan de tand over hun doelen en idealen. Voor zowel trouwe fans als zwevende kiezers gingen elf van de twaalf lijsttrekkers met elkaar in debat over onderwijs, cultuur, het milieu en integratie. Partijprogramma’s en foto’s op verkiezingsborden verspreid door de stad veranderden hierdoor in tastbare doelstellingen en ‘echte’ mensen. Presentatoren Michel Jehae en Ralf Bodelier dwongen de lijsttrekkers met hun prikkelende vragen, humoristische opmerkingen en scherpe conclusies mooie praatjes achterwegen te laten en concreet te zijn.


To the Point
Omdat tijd schaars is en politiek concreet moet, kregen alle aanwezige lijsttrekkers bij de aftrap dertig seconden de tijd om de belangrijkste punten van hun partij onder de aandacht te brengen. Terwijl de secondes wegtikten, de alarmbellen rinkelden, het publiek voorzichtig applaudisseerde en soms bescheiden doch overtuigd ‘nee’ knikte vatten de lijsttrekkers hun formules voor een betere en leefbaardere stad vluchtig samen. Dat het beter of anders moet in Tilburg, daar lijkt iedereen het over eens te zijn.

28-2-2010-(9)28-2-2010-(10)28-2-2010-(12)

Studenten Lust of Last?
Het eerste discussiethema ‘studenten’ wordt enthousiast ingeleid door Mark van Pelt, voorzitter van de Stichting Overleg Tilburgse Studentenverenigingen. Tilburg telt meer dan 26.000 studenten die, naast de grote financiële bijdrage die zij aan de stad leveren, van grote sociaal-maatschappelijke waarde zijn. ‘Moet Tilburg haar studenten koesteren?’ Alle lijsttrekkers zijn het roerend met elkaar eens dat de Tilburgse student een lust is in plaats van een last. Discussie over de vraag hoe Tilburg het potentieel van haar studenten moet benutten laat echter zien dat de verschillende partijen verschillende middelen voor ogen hebben om dit doel te bereiken. Waar Nell Schoenmakers (VSP) pleit voor betaalbare studentenwoningen en graag ziet dat studenten hun handen uit de mouwen steken in de zorgsector, streeft Johan van den Hout (SP) naar maatschappijkritische wetenschap door de Tilburgse student in te zetten bij onderzoeken. Maarten van den Tillaart (CDA) beoogt het imago van Tilburg als studentenstad te verbeteren door studenten vanuit de periferie – Stappegoor en Wandelbos – naar het hart van de stad te trekken door te investeren in een campus in de Spoorzone. Van den Tillaart pleit voor een duidelijke lange termijn focus door bedrijven naar Tilburg toe te trekken en dus banen te creëren voor afgestudeerden. Terwijl Joost van Puijenbroek (Trots op NL) Tilburg als stapstad wil profileren waarin de kwaliteit van ‘bier als smeermiddel’ niet onderschat moet worden, hamert Jan Hamming (PvdA) op het feit dat Tilburg niet slecht bezig is, maar dat er wel geïnvesteerd moet worden in sport en cultuur zodat studenten na hun studie in Tilburg blijven. Marjo Frenk (GroenLinks) laat zien dat ook politici heuse mensen zijn door de liefde aan te halen als bindmiddel. Het is namelijk de liefde voor Tilburg geweest die haar heeft doen besluiten om in deze stad te blijven. Daarom is het volgens Frenk belangrijk te focussen op de leefbaarheid en aantrekkelijkheid van Tilburg.

28-2-2010-(14)28-2-2010-(15)28-2-2010-(17)

De Stem van het Volk en Lonneke Kruisbergen
Omdat de stem van het volk in een democratie nou eenmaal de belangrijkste is, heeft Zetrepons voor TilburgDebatStad een onderzoek uitgevoerd waarin de mening van de Tilburger centraal staat. Bijna 75 procent van het volk lijkt het met onze politici eens te zijn dat Tilburg zich meer moet profileren als studentenstad. Ter ontspanning na de eerste discussieronde verzorgde aanstormend singer-songwriter talent Lonneke Kruisbergen met haar ontroerende stem een spetterend muzikaal intermezzo. Een ieder kreeg hierdoor de ruimte even op de voorgaande discussie te reflecteren, zich te ontspannen en klaar te maken voor dat wat nog komen ging.

28-2-2010-(19)28-2-2010-(20)28-2-2010-(21)

Kunst en Cultuur in Tilburg levert meer op dan het kost
De discussie over het potentieel van de Tilburgse student verdween volledig uit beeld toen Frank van Pamelen, voormalig stadsdichter, zich in een raak en grappig gedicht hardop afvroeg of kunst en cultuur meer op leveren dan kosten. Toen eenmaal ‘het draaiende huis op de rotonde’ viel, liepen de gemoederen hoog op. Waar Möller (VVD) het liberalisme aanhaalt om zijn standpunt voor minder overheidbemoeienis- en geld kracht bij te zetten, vindt Frenk dat er voor de overheid juist een belangrijke rol is weggelegd. Deze moet zorgen voor een goed cultuurbeleid. De discussie krijgt een ‘kip-of-ei’ karakter zodra het fenomeen cultureel ondernemerschap wordt aangehaald. Trots op NL, de VVD, en D66 zijn van mening dat de politiek afstand moet nemen van kunst en cultuur zodat cultureel ondernemerschap op een zelfstandige manier winst oplevert. GroenLinks en de PvdA beargumenteren dat cultuur en ondernemerschap hand in hand gaan en dat cultuur een belangrijk punt is voor investeerders om naar Tilburg te komen. Het CDA geeft aan dat dit laatste een mooie gedachtegang is, maar dat die niet strookt met de realiteit. Delissen (TVP) neemt in deze discussie een gematigd standpunt in door haar waardering voor kunst en cultuur uit te spreken maar wijst erop dat excessen vermeden moeten worden. Zetrespons onderzocht dat bijna 75 procent van het Volk vindt dat kunst en cultuur Tilburg meer oplevert dan kost. Iets minder dan de helft van de Tilburgers is van mening dat het draaiende huis goed is voor het imago van haar stad waar eenzelfde deel van de mensen het hier juist niet mee eens is.

28-2-2010-(22)28-2-2010-(23)28-2-2010-(24)

Een beter milieu begint bij..?
Na de pauze waarin er voorzichtig gelobbyd werd, jonge aanhangers van de PvdA met bedrukte vlaggetjes van ‘hun’ partij een spelletje zwaard vechten speelden in de foyer en sommige lijsttrekkers even stoom afbliezen door de anderen toe te brommen nu eindelijk eens goed te lezen wat er in hun partijprogramma staat, ging het debat weer daverend verder. Dat leuzen als het stoppen van klimaatverandering en vermindering van de uitstoot van koolstofdioxide voor niemand meer vreemd zijn en dat veranderingen broodnodig zijn, is niemand anno 2010 nog vreemd. Dat het isoleren van oude woningen goed is voor het milieu en daarmee een eerste stap voorwaarts is, daar is iedereen het roerend over eens. Ook al hebben sommigen er niet één woord aan vuil gemaakt in hun partijprogramma. Echter, de vraag welke veranderingen er moeten komen en door wie ze geïnitieerd moeten worden, zorgt wederom voor meningsverschillen in de politiek. Want hoewel het isoleren van woningen al jaren op de agenda staat is er voor deze maatregel nog nooit een meerderheid bereikt. Al snel blijkt waarom. De TVP ziet dit als een taak van het rijk en niet van de lokale politiek; de VVD beaamt het belang maar vindt dat de burger zelf moet betalen, de SP stelt dat erover gesproken moet worden en GroenLinks is duidelijk van mening dat het nu eindelijk eens over moet zijn met al die mooie praatjes die niet tot actie leiden. Isolatie wordt bewerkstelligd. Maar met welk geld en hoeveel woningen precies? Dat weet nog even niemand zeker als de alarmbellen rinkelen en het tijd is om de laatste discussieronde in te gaan.

28-2-2010-(27)28-2-2010-(28)28-2-2010-(33)

Integratie
Rustige Arabische klanken begeleiden de ontroerende inleiding van Namira Tebbaa over Tilburgse allochtonen en integratie. ‘Allochtonen zijn een groot probleem, ze werken minder en vullende de gevangenissen’. Of ligt het eraan hoe je naar de cijfers kijkt? In perfect Nederlands en vol vechtlust stelt Namira Tebbaa de vraag wat ze moet doen voordat Tilburg helemaal tevreden is met haar en haar gezin. Integratie staat bij veel partijen niet meer als zodanig op de agenda. Toch zijn we de tijd van het wij-zij denken nog lang niet voorbij en zijn er genoeg problemen. Nordin Ghoudani van de Nederlandse Moslimpartij geeft aan dat zolang je onderscheidt blijft maken in groepen je niet verder komt. Möller (VVD) is van mening dat veel migranten een waardevolle bijdragen leveren aan Tilburg, maar dat we niet onze ogen mogen sluiten voor de grote groep die destructief bezig is. Hoe groot deze ‘grote’ groep precies is, is een definitiekwestie aldus Möller. Hij pretendeert hiermee absoluut geen PVV-light partij te zijn, maar durft de realiteit wel te benoemen en aan te pakken. De VVD wil moslimonderwijs verbieden, niet omdat ze ertegen zijn maar omdat de leerlingen van ‘zwarte scholen’ een enorme taalachterstand oplopen waardoor hun kansen reeds op vroege leeftijd verkeken zijn. Hamming (PvdA) belicht, zoals het een politicus betaamt, allereerst de positieve aspecten en verdiensten en pakt daarna meteen door op gewenste verbeterpunten. ‘Er moet geïnvesteerd worden op thema’s als werk, armoede en kinderen in de vijf probleemwijken’. Daarbij is Hamming geen voorstander van positieve discriminatie omdat de allochtoon een volwaardig burger wil zijn. Het CDA wil het niet meer hebben over specifieke groepen maar streeft naar een brede aanpak. GroenLinks sluit zich hierbij aan en zegt dat het over moet zijn met hokjesdenken.

28-2-2010-(35)28-2-2010-(39)28-2-2010-(40)

Maar de kiezer beslist
Hoewel het laatste woord nog lang niet is gezegd over de daadwerkelijke bijdrage van allochtonen aan de samenleving, sluit Herman de Regt, wetenschapsfilosoof aan de Universiteit Tilburg, het debat af met een ter plekke geschreven geestige column. De politiek moet volgens hem niet te veel naar de burger luisteren, maar juist naar mensen die er daadwerkelijk verstand van hebben. En de kiezer? ‘Ja, die moet vooral veel geduld hebben, want alleen op die manier kan een democratische rechtstaat overleven’. Het levendige debat heeft weer eens wat stof doen opwaaien en aangezet tot denken. Op 3 maart mogen we (gelukkig) allen stemmen en zo kiezen wat wij het beste vinden voor Tilburg en onze toekomst.

28-2-2010-(41)28-2-2010-(43)28-2-2010-(45)


Het Grote Geduld

Herman de Regt
Column uitgesproken tijdens
Het Grote TilburgDebatStad Verkiezingsdebat
28 februari 2010
Popcentrum 013 Tilburg

Het Grote TilburgDebatStad Verkiezingsdebat van vanmiddag, met als grote onderwerpen: studenten, cultuur, milieu, en migranten, kan onmogelijk worden samengevat in één zin. Doe ik toch een poging dan wordt het, met een kwinkslag, de volgende conclusie: “De Gemeente Tilburg voorfinanciert een concert van Guus Meeuwis in een geïsoleerd Draaiend Huis voor alcohol-vrij-bierdrinkende niet-westerse allochtone studenten, die daarna elkaar de liefde verklaren en na hun studie naar de Blaak emigreren”. Op die manier slaat Tilburg vier vliegen in één klap.

3 maart 2010, en daar gaan we weer. Behalve zij die voor het eerst gaan stemmen, de jongelingen, de hoopvollen, de enthousiastelingen, en behalve zij die opnieuw hun stem zullen uitbrengen, de idealisten, de volharders, de optimisten, zijn wij allemaal een beetje moe. Moe van de politiek.

Althans, dat is wat men ons op de mouw spelt. De ene na de andere politiek commentator geeft toe aan het gevoel dat de burgers het beu zijn. “Er is een kloof”, zeggen ze. “Er is een kloof tussen burger en politiek, tussen de straat en Den Haag, tussen de Heuvel en het Kasteel”. Zeggen ze. “De politiek na Fortuyn dient te luisteren naar de mensen in het land”. Roepen ze. “De politiek is met graagte teruggevallen in haar oude gewoontes: regeren vanaf het pluche van de Tweede Kamer, beslissingen nemen vanaf de kantelen van het paleis van Koning Willem II. Neerkijkend op het gepeupel, het volk, de Tilburgers”. Beweren ze. “Sterf, oude politiek! Ben trots en vraag wat de mensen willen. Doe wat het volk wil. Zegt het volk zus, doe zus, zegt het volk zo, doe zo. Voer het vaandel van de vrijheid en schreeuw uit: “De mensen zijn het zat, meneer””. Dat is de situatie zeggen ze. De analysten. De columnisten. De commentatoren.

Het is allemaal één grote misduiding. Het valt wel mee met de apathie, de onverschilligheid, van de burgers voor de politiek. De mensen zijn de politiek helemaal niet zat. Ja, ze zijn de huichelarij zat, de machtspelletjes, de leugens, de onwil, de onkunde, de achterbaksheid, en de arrogantie in politieke kringen, maar niet de politiek. Mensen willen echt wel vertegenwoordigd worden. Mensen willen echt wel democraten zijn. Mensen willen echt wel de raad de macht geven om beslissingen te nemen. Mensen willen echt wel via de politiek een beter leven voor henzelf en hun kinderen tot stand brengen.

Hoe kan het dan beter? Hoe kan de kwaliteit van het leven voor zoveel mogelijk inwoners van Tilburg, dat centrum van het universum, omhoog? Het kan door drie misverstanden uit de wereld te helpen.

Misverstand 1: Een politieke partij moet proberen zoveel mogelijk zetels te halen. Wat een onzin! De grootste willen zijn is het domste wat je kunt willen als politieke partij. Precies omdat het zo makkelijk is. Zoek de grootste gemene deler onder het volk en je wordt de grootste. Zoek de grootste onvrede onder het volk en je wordt de grootste. Zo moet het niet. Mensen weten heus wel dat er grote verschillende ideologieën zijn en verwachten die op de affiches. Ik hoef niet precies te weten of er een kinderboerderij in het Reeshofpark komt, hoe de Spoorzone het best ingericht moet worden, of hoe het Midi theater geëxploiteerd wordt. Ik wil kiezen uit: moet de overheid alles regelen of moet de vrijheid van het individu voorop staan; moet een groot verschil in inkomen mogelijk zijn, of moet het verschil tussen arm en rijk juist worden bestreden; vinden we een gids voor ons leven in de Bijbel of vertrouwen we op het natuurlijk menselijk verstand? Willen we alleen Cultura, alleen Industria, of beide? Dat zijn grote ideologische keuzes. Die wil ik maken. Als een uitgesproken partij toevallig de grootste wordt, is het volk uitgesproken.

Misverstand 2: Een politieke partij moet altijd luisteren naar de burgers. Wat een onzin! Als we dat doen krijgen we een onmogelijke politiek. Zelfs Fortuyn zei: “Ik zeg wat ik denk en ik doe wat ik zeg”. Het is juist goed dat er die kloof is. De politiek moet voor ons belangrijke problemen zien op te lossen. Niet door bij ons nog eens te komen vragen of en hoe dat dan moet. Ga het vragen bij mensen met verstand, bij mensen met kennis van zaken, bij mensen die kundig zijn. (Ik zal trots zijn op Tilburg als onze studenten – op elk niveau – uiteindelijk die cruciale deskundigen worden). Los dus op, politici, en wij rekenen jullie af op je prestaties, zoals overal gebeurt.

Het signaleren van deze twee misverstanden komt alweer te laat. Het circus draait alweer op volle toeren, het contact met de mensen wordt alweer meer dan ooit gezocht, en iedereen wil de grootste worden.

Daarom is het goed dat we ons nu concentreren op het derde misverstand. Deze keer niet aan de kant van de politici, maar juist aan de kant van de kiezer.

Misverstand 3: Politiek lost problemen stante pede op. Kiezers menen dat alle problemen als sneeuw voor de zon verdwijnen na de vorming van een nieuwe raad en een nieuw college. Onzin natuurlijk. Het gaat om zeer complexe problemen die tijd vergen om op een goede manier opgelost te worden. Dat betekent enerzijds dat de politiek de tijd moet durven nemen, maar vooral anderzijds dat de kiezer geduld moet hebben. Een democratie is één grote oefening in geduld. Langzaam gaat het beter. In alle opzichten. Zolang de kiezer zich opstelt als een ongeduldig kind is het voor politici onmogelijk als verstandig over te komen.

Geduld, mensen, geduld is een schone zaak.

Wie geen geduld oefent is een gevaar voor onze samenleving.

Uiteindelijk zal blijken dat een kopvoddentax een slecht idee is. In het ergste geval is er een oorlog voor nodig om dit duidelijk te krijgen – in het ergste geval staat de democratie zelf op het spel. Denk daar eens aan als u op 3 maart in het stemhokje staat.

Kies groots, kies op idealen, kies met geduld, kies met groot geduld.


regtDr. Herman C.D.G. de Regt, geboren te Oss, studeerde Bedrijfskunde aan de Technische Universiteit van Eindhoven en Wijsbegeerte aan de Radboud Universiteit van Nijmegen (cum laude). Hij promoveerde in Nijmegen als wetenschapsfilosoof en werkt op dit moment als associate professor aan de Universiteit van Tilburg. In 2001 was hij verbonden aan het Department of History and Philosophy of Science, University of Cambridge (Cambridge, UK) en in 2007 aan de University Department of Philosophy, Princeton University (Princeton, New Jersey, USA).
De Regt schreef wetenschappelijke artikelen over de waarde van onze wetenschappelijke kennis, over de mogelijkheid het menselijke bewustzijn wetenschappelijk te bestuderen, en over de typisch Amerikaanse filosofie van het pragmatisme. Met Hans Dooremalen en Maurice Schouten schreef hij in 2007 het wetenschapsfilosofisch handboek Exploring Humans (Boom, Amsterdam).
In 2008 verscheen het succesvolle boek Wat een Onzin! Wetenschap en het Paranormale (Boom, Amsterdam, vierde druk) waarin hij samen met Hans Dooremalen de wetenschap verdedigt als de bron van onze beste kennis. Daarnaast schreef hij toegankelijke stukken over wetenschap en democratie, zoals het boek Verkeerd Verbonden! Hoe Nederland verzuimt problemen op te lossen (2006, Pepijn, Eindhoven, met Richard Engelfriet), maar ook over Europa en de Europese Unie, literatuur en wetenschap, Francis Bacon, wetenschap en religie, Intelligent Design, en andere onderwerpen. Hij was lange tijd vaste columnist voor Filosofie Magazine en de universiteitskrant Univers en er verschenen opiniestukken van zijn hand in NRC Next, NRC Handelsblad, Trouw, Brabants Dagblad, Openbaar Bestuur, en de Volkskrant.


Zondag 20 juni 2010. Meet the Music op Festival Mundial

Publicatiedatum: 27 november 2009

meet the musicAnno 2010 schalt er Westerse popmuziek uit radio’s over heel de wereld. In het Westen luisteren wij steeds vaker naar traditionele wereldmuziek, variërend van Zigeunermuziek uit het Midden-Oosten, Samba uit de favelas van Rio de Janeiro tot Funaná uit Kaapverdië. Muziek is een gemeenschappelijke deler. Muziek bindt. Muziek is voor veel mensen een groot onderdeel van hun sociale leven. Maar anders dan in de Westerse popmuziek, speelt bij de meeste muziek uit het Zuiden armoede, politiek en macht de doorslaggevende rol. Het maken van muziek is voor veel muzikanten een mogelijkheid te ontsnappen aan schrijnende armoede en een alternatief voor geweld, drugs en criminaliteit.

Tijdens Meet the Music ontdekt het Wereldpodium in samenwerking met de Fontys Hogeschool voor de Journalistiek de werelden en verhalen van muzikanten uit het Zuiden áchter hun muziek. Wie zijn zij? Waar komen zij vandaan? Waarom maken zij muziek? Waarover zingen zij? En wat beogen ze met hun muziek te bereiken op zowel persoonlijk vlak, voor anderen in hun thuisland en voor de wereld?

Meike de Jong en Ralf Bodelier gaan pittige gesprekken aan met de muzikanten van vier wereldbands. Zo krijgt het publiek de kans om verschillende bandleden te ontmoeten en kennis te maken met hun sociale, economische en culturele achtergronden en tradities, hun visies op armoede en hun ideeën over internationale samenwerking.

Meet the Music vindt plaats op zondagmiddag 20 juni 2010 in de Media Lounge op Festival Mundial in Tilburg. De gesprekken met de muzikanten zijn ook live te volgen op Mundial Live Radio (107.0 FM, omgeving Tilburg) en via www.mundiallive.nl. Nog geen kaartjes voor Festival Mundial? Bestel ze hier!

Programma Meet the Music op 20 juni 2010:

13.15 – 13.35 uur: Wind Afrique (Ghana)

14.15 – 14.35 uur: Xindiro Companhia (Mozambique)

16.15 – 16.35 uur: Metzo Djatah (Senegal)

18.15 – 18.35 uur: Ikobe (Rwanda)

Meet the Music wordt mede mogelijk gemaakt door NCDO.

Zondag 14 november. Peerke Donderslezing door Guy Verhofstadt

Publicatiedatum: 27 november 2009

Op zondagmiddag 14 november 2010 spreekt de Vlaamse politicus, filosoof en schrijver Guy Verhofstadt de 2e Peerke Donderslezing uit. In zijn lezing buigt hij zich over de vraag ‘Wat betekent het rijke Europa voor het arme Afrika?’ De Brabantse Commissaris van de Koningin Wim van de Donk, die in 2009 de Peerke Donderslezing uitsprak, zal op de lezing van Verhofstadt reageren.

Verhofstadt 4Ontwikkelingssamenwerking is ‘buitengewoon belangrijk’ zegt Verhofstadt in een recent interview. ‘De tegenstelling tussen arm en rijk in

de wereld is onverdraaglijk’. ‘De armoede in de wereld verplicht ons om de wereldeconomie ingrijpend bij te sturen en ontwikkelingssamenwerking veel serieuzer te nemen’.

Europa is volgens Verhofstadt in staat om verschil te maken. En Europa doet dat ook. Een nieuwe buitenlandse dienst van de Europese Unie zal de komende jaren het Europese ontwikkelingsbeleid serieus vorm gaan geven. Maar Europa moet zich, volgens Verhofstadt ook zélf hervormen. Dat geldt met name voor de landbouwsubsidies die Afrikaanse boeren elke toegang tot de Europese markt onmogelijk maken. ‘Nu subsidiëren wij, bij wijze van spreke een Europese koe met twee euro terwijl honderden miljoenen in de derde wereld met één euro per dag rond moeten komen.’

Leon van der ZandenVoorafgaand aan de lezing is er een breed cultureel programma onder de titel ‘kijken naar Afrika’, met onder meer de Brabantse cabaretier Leon van der Zanden, de Nigeriaanse schrijfster Chika Unigwe en de televisiemakers ‘Two Ambassadors’. Aanleiding is een reisprogramma met Leon van der Zanden ‘Leon in Afrika’ dat dit najaar wekelijks wordt uitgezonden door omroep Brabant, een programma dat werd geïnitieerd en georganiseerd door Marcel Schreurs van COS Brabant.

Muzikaal wordt de lezing begeleid door Surinaams koor Pramisi, aangevuld met leden uit andere Tilburgse koren, met delen uit de Missa Peerke Donders van Harry Swinkels.

Guy Verhofstadt was van 1999 tot 2008 premier van België en is vandaag leider van de liberale fractie in het Europees Parlement. Verhofstadt is niet alleen een van de meest spraakmakende Europarlementariërs van dit moment. Hij is ook een intellectueel en wereldburger, die de ‘ondraaglijke tegenstelling tussen arm en rijk in de wereld’ een van de grootste uitdagingen voor de toekomst noemt. Logo Peerke Donderslezing

De Peerke Donderslezing is de stadslezing van Tilburg, een jaarlijks terugkerend evenement rond 1 november in het MIDI Theater in het centrum van de stad. Peerke Donders (1809-1887) was behalve pater Redemptorist ook een gewone Tilburger die verantwoordelijkheid nam voor mensen aan de andere kant van de wereld. Geboren als zoon van een arme huiswever aan de Tilburgse Heikant overleed hij in Suriname na een leven onder de melaatsen. In de lezing door Guy Verhofstadt staat de erfenis van Peerke opnieuw centraal.

De presentatie is in handen van Meike de Jong en Ralf Bodelier. Meer informatie over de lezing vindt u op de speciale site van de Peerke Donderslezing.

Datum: zondag 14 november 2010
Tijd: 15.00 – 18.00
Locatie: Midi theater, Heuvel Tilburg
Entree: 5 euro
Reserveren wordt aangeraden! Klik hier voor het inschrijfformulier.

De Peerke Donderslezing wordt mede mogelijk gemaakt door Stichting Jacques de Leeuw, NCDO en Provincie Noord-Brabant.

Verslag 13 april
Graaiers en Gevers. Over de gouden toekomst van de filantropie.

Publicatiedatum: 27 november 2009

Graaiers en gevers in evenwicht

Bent u een pro-social of een pro-self? Wat zijn de verschillen tussen graaiers en gevers? En waarin lijken ze weer op elkaar? Op deze en andere vragen kregen de bezoekers van het Wereldpodium op 13 april over graai- en geefgedrag en de toekomst van de filantropie antwoord.

wp-13-4-10-(2)wp-13-4-10-(3)wp-13-4-10-(7)

Bij binnenkomst in de Studiozaal schalde het nummer ‘Money’ van Pink Floyd door de zaal. Side-kick Karin Bruers zette meteen de toon. Het is veel gemakkelijker om te zeggen hoeveel je verdient dan om toe te geven dat je geld weggeeft. Pochen over hoeveel geld je weggeeft is not done in Nederland. En dat is jammer, zo zullen we later zien. Want net als bij het graaigedrag spiegelen we ons bij het geefgedrag graag aan de ander.
Presentator Ralf Bodelier trapt af met een tweegesprek met graaideskundige Xander van Uffelen, redacteur economie bij de Volkskrant en schrijver van de boeken ‘Het Grote Graaien’ en ‘Bonus’, en met geefdeskundige Theo Schuyt, hoogleraar filantropie aan de VU in Amsterdam en hoofd van de werkgroep ‘Geven in Nederland’. Niet al het geefgedrag is ook filantropie. Bij filantropie gaat het om vrijwillig geven ten bate van het algemeen nut. Binnen deze definitie doen Schuyt en zijn werkgroep onderzoek naar geefgedrag in Nederland.

wp-13-4-10-(9)wp-13-4-10-(11)wp-13-4-10-(12)

Van Uffelen baarde ooit, geheel tegen zijn verwachting in, opzien met een artikel over de salarissen van directeuren van goede doelen organisaties. Nederland was te klein, want het kan echt niet dat je als directeur van de Hartstichting meer verdient dan premier Balkenende. De vraag is of de directeur van de Hartstichting hiermee dan ook een graaier is? Niet direct, zegt van Uffelen. Een graaier is iemand die meer verdient in verhouding tot wat hij of zij presteert. Wat we in Nederland zien, is dat de rijken relatief steeds rijker worden en dat hun rijkdom niet altijd meer in verhouding staat tot datgene wat ze doen. En dat is geen goede ontwikkeling, wat in het licht van de huidige economische crisis geen toelichting meer behoeft.

wp-13-4-10-(15)wp-13-4-10-(20)wp-13-4-10-(21)

Rijkaards en filantropen
Soms zijn rijkaards ook filantropen, maar niet altijd. In Nederland hebben we goed inzicht in de rijkaards. Op de tiende plaats staat Joop van de Ende met 1,5 miljard. Op de eerste plaats staat de familie Brenninkmeijer (C&A) met een geschat vermogen van 20,5 miljard. Bij dit soort bedragen begint de top tien in de VS pas. Ook weten we wie het meest verdient en wie meer verdient dan de Balkenende-norm van ongeveer 180.000 euro inclusief allerlei toeslagen. Topmannen van ING staan maar liefst acht keer in de top tien. Een lijstje met Nederlandse filantropen ontbreekt, terwijl in de VS van zo’n 1150 filantropen bekend is hoeveel ze geven. Filantropie wordt niet alleen ingegeven door goedheid. Soms is het een manier om je in te kopen in de elite of om je verkwanselde reputatie op te krikken. In Nederland zien we de ambiguïteit rondom graaien en geven bij iemand als Dirk Scheringa. Verdient Scheringa nu wel of geen penning vraagt Karin Bruers aan het publiek?
Van singer-songwriter Sandra Coelers moeten we op ons geld gaan zitten. Letterlijk dan. Ze vraagt of we onze portemonnee tevoorschijn willen halen en erop plaats willen nemen. Ze vraagt ons de ogen te sluiten en te voelen dat geld stroomt als water. Een verassende act met een verrassend lied over voelen wat geld met ons doet.

wp-13-4-10-(25)wp-13-4-10-(27)wp-13-4-10-(31)

Nederlands geven steeds meer. Vroeger was het normaal om te geven. Er was veel particulier initiatief. Later nam de overheid dit over. Nu is de trend dat geven weer meer particulier wordt. Goed doen maakt gelukkig, de zogenaamde Joy of Giving. Mensen geven ook meer omdat de marketing van goede doelen sterk is verbeterd. De economische crisis heeft de rem gezet op de ongebreidelde groei van bonussen. Je ziet nu dat de bonussen weer dalen, maar het graaigedrag helaas niet. Om de daling in bonussen te compenseren, stijgen de salarissen gewoon weer.
Het is tijd voor een korte pauze. Twee pauzehapjes liggen samen op een bord. Zaak dus om op zoek te gaan naar iemand waarmee je het hapje kunt delen.

wp-13-4-10-(32)wp-13-4-10-(37)wp-13-4-10-(40)

Pro-self of pro-social
Waaruit bestaat het wereldpodiumpubliek? Uit graaiers of gevers? Hoogleraar Ilja van Beest, hoogleraar sociale psychologie aan de Universiteit van Tilburg, zocht het uit. Bij binnenkomst hebben alle bezoekers een vragenlijst ingevuld. Daaruit kan worden opgemaakt of iemand individualistisch of competitief is ingesteld, de zogenaamde pro-selfs, of dat iemand streeft naar gezamenlijkheid, de zogenaamde pro-socials. Onder de Nederlandse bevolking ligt de verhouding fifty-fifty (10 procent competitief, 40 procent individualist, 50 procent pro-social). Bij het wereldpodiumpubliek liggen de verhoudingen geheel anders; hier is 20 procent pro-self en maar liefst 80 procent pro-social. Beide groepen maximaliseren overigens hun eigenbelang. Het verschil is dat de pro-selfs het meeste willen voor zich zelf, en de pro-socials het meeste voor beide partijen.

wp-13-4-10-(41)wp-13-4-10-(42)wp-13-4-10-(44)

In een opiniestuk dan van Beest over graaien en geven schreef in het Brabants Dagblad betoogt hij dat transparantie graai- en geefgedrag bevordert. Het kan leiden tot competitie. Als jij weet dat de topman van een vergelijkbaar bedrijf zoveel verdient, dan wil jij daar niet voor onder doen. Dat verklaart ook de exorbitante salariëring en bonuscultuur. Bij geven werkt het echter net zo. Bij een collecte onder Tilburgers werd er meer opgehaald met een bus met de tekst “de gemiddelde Groninger geeft € 2,=”, dan met de tekst “de gemiddelde Tilburger geeft € 2,=”. Een Tilburger wil nu eenmaal niet onderdoen voor een Groninger.
Moeten we cijfers over geefgedrag nu openbaar gaan maken? Volgens van Beest toch liever maar niet. Dan gaan mensen geven zien als een transactie, als iets zakelijks. Beter is het om mensen aan te spreken op hun gevoel en geven als norm te stellen. Nu geeft 96 procent van de Nederlanders. Gemiddeld geven we 300 euro per jaar. Armen geven verhoudingsgewijs meer dan rijken. Ouderen meer dan jongeren. De naderende dood zet aan tot geven. Nederlanders lopen niet te koop met hun geefgedrag. Rijkaards geven het liefst anoniem.
Maar geven we dan echt alleen uit eigenbelang vraagt een bezorgde bezoeker zich af? Nee, er bestaat zoiets als authentiek geven. We geven omdat het ons een warm gevoel geeft, we geven omdat we graag goed doen en we geven omdat we willen dat de wereld langer voort bestaat.

Tekst: Ilse Vossen
Foto’s: Marloes Coppes

Verslag 14 november 2010: Peerke Donderslezing

Publicatiedatum: 27 november 2009

Wereldpodium 14 november 2010

2e Peerke Donderslezing door Guy Verhofstadt

Europa moet prioriteit geven aan Afrika in haar ontwikkelingsprogramma’s en eventueel eenzijdig de “dodelijke exportsubsidies” afbouwen. Daarvoor pleit een bevlogen Guy Verhofstadt in de Peerke Donderslezing 2010. De oud-premier van België en huidig voorzitter van de liberale fractie van het Europarlement draagt zowel historische als wel actuele redenen aan waarom Europa verplicht is het meest nabije continent te helpen. Hij maakt indruk met zijn vurige betoog vol feiten dat de donkere, maar ook de hoopvolle kanten van zwart Afrika laat zien.

pdl-14-11-10-(1)pdl-14-11-10-(3)pdl-14-11-10-(6)

Ons beeld van Afrika
Maar allereerst luistert de volle zaal in het Midi Theater deze middag naar het prachtig uitgedoste Surinaams koor Pramisi. Zij zingen delen uit de Missa Peerke Donders van Harry Swinkels samen met zo’n 25 leden van andere Tilburgse koren. Daarna start het voorprogramma ‘Kijken naar Afrika’. Eerste spreker is cabaretier en tv-maker Leon van de Zanden die onlangs twee maanden door Afrika reisde. Hij ontmoette er een tiental Brabanders die er momenteel wonen en werken. Over hen maakte hij samen met initiatiefnemer Marcel Schreurs van COS Brabant het 13-delige programma ‘Leon in Afrika‘ dat omroep Brabant uitzendt.

pdl-14-11-10-(9)pdl-14-11-10-(12)pdl-14-11-10-(13)

Voor zijn reis associeerde Leon Afrika vooral met het warme beeld van Mauritius, het geboorteland van zijn moeder, maar natuurlijk ook met de overbekende oorlog- en hongerbeelden uit journaal en kranten. Zijn plan was om in Afrika veel kritische vragen te stellen over de goedbedoelde Brabantse hulp. Maar al snel stopte hij met oordelen om eerst en vooral te kijken. “Als je een Rwandees interviewt die verschrikkelijke dingen heeft meegemaakt, verdwijnen je vragen. Ik werd er letterlijk stil van. En als je ziet hoe kansloos een kind is dat in de sloppenwijken opgroeit, dan kun je niet anders dan hulp van mens tot mens toejuichen.” Afrika heeft ons dus nodig? “Ja en nee”, vindt Leon. “Basisvoorzieningen zijn heel hard nodig, maar wij moeten niet bepalen wat goed is voor hen. Opstarten is goed, daarna moet je loslaten.”

Schrijfster Chika Unigwe is opgegroeid in Nigeria, maar woont al vijftien jaar in Nederland met haar Belgische echtgenoot. Zij kent Afrika van binnenuit en heeft minder het beeld van een arm, hulpbehoevend Afrika op haar netvlies. Niet alleen omdat zij in een rijk gezin opgroeide. “Als je elke dag armoede ziet, wordt het een deel van je leven. Voor westerlingen is de confrontatie veel schokkender.” De grote tragedie van Nigeria is, volgens Chika, de al vijftig jaar durende slechte leiders en corruptie na de plundering door Europa tijdens het kolonialisme. Ze merkt dat hoe langer ze weg is uit Nigeria, hoe kritischer ze wordt, ook over de mannelijke cultuur die er heerst.

pdl-14-11-10-(15)pdl-14-11-10-(16)pdl-14-11-10-(17)

Dan schuiven tv-makers Two Ambassadors aan, oftewel Peter Sterk en Fedor van Rossem. Zij zijn de creatieve geesten achter stopdederdewereld.nl, een initiatief om jongeren meer bewust te maken van de derde wereld. Daarvoor kiezen de twee een heel eigen aanpak, met filmpjes die ons beeld van arm, behoeftig Afrika juist op de hak nemen. De cynische filmpjes krijgen de zaal aan het schateren. Maar bevestigen ze niet juist de veelgehoorde visie dat westerse hulp niet werkt? “Dat zou jammer zijn, want dat is niet de boodschap”, benadrukken de tv-makers. “Maar we kaarten op een frisse, nieuwe manier wel de vooroordelen over Afrika en de paternalistische visie achter veel hulp aan. We willen jongeren vooral aan het denken zetten.” Oordeel zelf: [Filmpje plaatsen]

pdl-14-11-10-(19)pdl-14-11-10-(24)pdl-14-11-10-(25)

Peerke Donderslezing
Na de pauze is het woord aan de hoofdgast Guy Verhofstadt. Hij start bij de Belgische Damiaan, tijdgenoot van Peerke Donders en eveneens actief in de leprabestrijding, maar op een ander continent: Afrika. Europeanen avant-la-lettre die altijd bereid waren om hun grenzen te verleggen. n Onvervaard en onverschrokken gingen ze hun weg, waarvoor Verhofstadt een immense bewondering heeft. Zijn eigen eerste ervaring met Afrika was als verslaggever voor de Rwandacommissie die in 1996 door de Senaatscommissie voor Buitenlandse Zaken van België werd opgesteld. Als lid van de commissie bracht Guy Verhofstadt ook een bezoek aan Rwanda. Het was “zijn ontdekking” van Afrika en sindsdien heeft Afrika hem nooit meer losgelaten.

pdl-14-11-10-(26)pdl-14-11-10-(28)pdl-14-11-10-(29)

Na een korte geschiedenisschets van donker Afrika, neemt Verhofdstadt het publiek mee naar het huidige Afrika. Het paradoxale continent, schatrijk is aan minerale grondstoffen – olie en gas, goud en diamant, uranium, chroom, coltan, koper, kobalt, mangaan, ijzererts – en waar de Congostroom alleen al genoeg waterkracht kan leveren om heel Afrika van elektriciteit te voorzien. “Toch blijft het overgrote deel van de Afrikanen straatarm. Alsof hun rijkdom een vloek is en geen zegen. Van de 1 miljard armsten in de wereld, de extreem-armsten die niet eens één dollar per dag verdienen, leeft meer dan de helft in Zwart-Afrika.”

Maar naast kommer en kwel, is er hoop, stelt Verhofstadt. Vele Afrikaanse landen gaan er qua ontwikkeling en armoedebestrijding wel degelijk op voor. ‘Over het algemeen leven mensen, ook in de ontwikkelingslanden, vandaag gezonder, rijker en beter opgeleid dan 40 jaar geleden’, schrijft het UNDP. Mooie voorbeelden zijn Botswana dat sinds 1970 het BBP per inwoner zag vernegenvoudigd. Na lange jaren van oorlogen en conflicten in de Hoorn van Afrika kwam Ethiopië pas in de jaren 1990 op gang. Maar het is het Zwart-Afrikaanse land dat de voorbije twintig jaar nog de snelste vooruitgang optekende.

pdl-14-11-10-(32)pdl-14-11-10-(34)pdl-14-11-10-(38)

De kern van het betoog richt zich op de redenen waarom Europa zijn inspanningen op ontwikkelingshulp juist op Afrika moet richten. Die zijn historisch: “Van de Atlantische slavenhandel, horresco referens, tot die delen van Afrika waar krijgsheren en grondstoffenkartels de dienst uitmaken. We hebben in Afrika een schuld te delgen.” Maar ook actueel: “Geen welvarend Europa kan standhouden tegenover een zo arm en tegelijk zo onveilig Afrika ‘aan de andere kant’ van de Middellandse Zee. Een verarmd Afrika is een schande voor de wereld maar tegelijk ook een bedreiging voor ons.”
De hulp die Verhofstadt voor ogen bestaat, bestaan niet alleen uit gelden en fondsen, maar juist ook in het afbreken van Europese subsidies en beleid dat de landen beperkt in hun economische ontwikkeling en handelsmogelijkheden. “Velen kennen de boutade dat elke Europese boer of boerin per dag 2 euro’s krijgt voor elke koe, een subsidie om de Europese landbouwsector te ondersteunen, terwijl 1 miljard mensen in de wereld van minder dan 1 euro moeten leven. Maar het klopt dat gesubsidieerde Amerikaanse of Europese producten vaak een vernietigend effect hebben op de lokale markten waar deze producten ‘gedumpt’ worden. Waar ze de armoede nog verscherpen, in plaats van die effectief te bestrijden.”

pdl-14-11-10-(39)pdl-14-11-10-(42)pdl-14-11-10-(44)

Maar er is meer aan de hand, aldus Verhofstadt. Op vele plaatsen in Afrika worden door privé-investeerders massaal enorme stukken grond aangekocht om er voedselproducten of andere landbouwproducten te produceren voor de buitenlandse markt, terwijl de lokale boertjes mogen ophoepelen, waardoor de eigen voedselproductie stagneert. Zo heeft China de voorbije jaren 2,8 miljoen hectare gekocht in Congo, om er de grootste exploitatie van palmolie ter wereld te vestigen.

Vele Europeanen wantrouwen de grote Chinese belangstelling voor Afrika met name die voor grondstoffen en mineralen. Verhofstadt is niet negatief. China heeft Afrika wel degelijk iets te bieden, sinds het in eigen land bewezen heeft hoe sociale en economische vooruitgang er kan uitzien, en aan welk tempo zich die vooruitgang kan voltrekken. En ook omdat China de kosten voor dat alles in natura betaalt, zodat Afrikaanse machthebbers de opbrengsten van de Congolees-Chinese deal minder gemakkelijk in eigen zak kunnen steken. En omdat in Afrika de ene hulpverlener, de EU, andere hulpverleners niet moet uitsluiten maar hun inspanningen kan aanvullen.

Verhofstadt is optimistisch. “Als het subcontinent zijn interne tegenstellingen kan overbruggen, vrede en veiligheid kan bewaren en mag rekenen op de kritische maar gulle steun van zijn rijkste partners. Dan moet Europa op de eerste rij staan, omdat Europa en Afrika sinds de 20ste eeuw ‘natuurlijke bondgenoten’ geworden zijn. Des alliés par nature. Samen sterk genoeg om ook Afrika eindelijk op te nemen in de vaart der volkeren.”

pdl-14-11-10-(45)pdl-14-11-10-(46)pdl-14-11-10-(51)

Na een lang applaus voor dit gepassioneerde verhaal geeft Commissaris van de Koningin Wim van de Donk een korte reactie. Hij wijst op de noodzaak ontwikkelingshulp op een nieuwe leest te schoeien door terug te gaan naar de basale vraag: Wat is eigenlijk ontwikkeling? Ontwikkelingshulp kan volgens Van de Donk alleen in samenhang worden beschouwd met allerlei mondiale ontwikkelingen. Koste een kilo katoen vorig jaar 53 euro, nu 93 euro omdat er wordt gespeculeerd met voorraden op de internationale markt. Maar Europa is voorzichtig op weg. Een aantal jaar gelden was het nog ondenkbaar dat de EU de begroting voor landbouw fors zou verminderen. Het landbouwbeleid van de toekomst moet gericht zijn op kwaliteit en behoud van leefbaarheid van het platteland. Verhofstadt rond af met een pleidooi voor een nieuw WTO-akkoord waarin “de dodelijke landbouwsubsidies worden afgebouwd”. “De VS zullen daarin inspanningen moeten doen, maar de EU dient ook zelfstandig exportsubsidies af te bouwen.” Waarna Pramisi de middag muzikaal afsluit.

Voor de integrale tekst van de lezing: klik hier.

Tekst: Marga van Zundert
Foto’s: Marloes Coppes

Verslag 20 mei
Weg met de wereld. Lang leve Nederland.

Publicatiedatum: 27 november 2009

Nationalisme en Kosmopolitisme, een tegenstelling of toch niet?

Kunnen nationalisme en kosmopolitisme hand in hand gaan of staan ze lijnrecht tegenover elkaar? En waar is de ‘gewone’ burger in Nederland, Griekenland of Zimbabwe nu het meest bij gebaat, een nationalistische of kosmopolitische agenda?

wp-20-5-20-(1)wp-20-5-20-(2)wp-20-5-20-(3)

Over de al dan niet schijnbare tegenstelling tussen de nationalist of kosmopoliet, ook wel wereldburger genoemd, gaat het wereldpodium ‘Weg met de wereld. Lang Leve Nederland’. Presentator Ralf Bodelier voelt hierover een viertal intellectuelen aan de tand, te weten historicus Patrick van Schie, directeur van de Teldersstichting, het wetenschappelijk bureau van de VVD, socioloog-essayist Dick Pels, directeur van het wetenschappelijk bureau van GroenLinks, Volkskrant-columnist Rene Cuperus, van de Wiardi Beckmann-stichting, het wetenschappelijk bureau van de PvdA en politicologe Sarah de Lange, onderzoeker aan de universiteiten van Amsterdam en Antwerpen. Haar onderzoeksterrein omvat de opkomst van nationalistische partijen binnen Europa.

wp-20-5-20-(4)wp-20-5-20-(6)wp-20-5-20-(7)

De nationalist is gericht op eigen volk, eigen land, eigen cultuur en tradities. De kosmopoliet kijkt over de landsgrenzen heen, stelt zich op als wereldburger en heeft oog voor de belangen van andere volken en landen. Tijdens zijn elevator pitch maakt Patrick van Schie het punt dat nationalisme ten onrechte in het verdomhoekje zit. De kosmopoliet vertegenwoordigt het goede, de nationalist het kwade. Dat is volgens hem een valse tegenstelling. Rene Cuperus is het volledig met van Schie eens en vindt de tegenstelling improductief. Hij erkent de verschillen, maar ook het nationalisme kent positieve elementen. Zo is volgens Cuperus een sociaaldemocratie alleen mogelijk binnen landsgrenzen. Alleen Dick Pels voelt iets voor een kosmopolitische agenda. Zo is volgens hem een Europese democratie wel degelijk mogelijk. Hij ziet hierover graag een vrij en vreedzaam debat waarin democratische kernwaarden centraal staan.

wp-20-5-20-(8)wp-20-5-20-(9)wp-20-5-20-(10)

Politicologe Sarah de Lange geeft een inkijk in de opkomst van het rechts-radicalisme in Europa. Het rechts-radicalisme staat niet gelijk aan het nazisme en fascisme in tijden van het Duitsland van Hitler. De beweging is wel antiliberaal en antipluralistisch, maar niet antidemocratisch, zoals het nazisme. Wanneer er een overeenkomst is, dan is dat het op veelal etnische gronden afwijzen van gelijkheid tussen mensen. Er zijn elf nationalistische partijen in Europa die als rechts-radicaal te bestempelen zijn. Het Vlaams Belang is voor ons een van de bekendere, terwijl deze partij ‘maar’ ongeveer tien procent van de kiezers trekt. Grote nationalistische en populistische partijen vinden we in Noorwegen, Zwitserland en Italië. Deze partijen trekken rond de dertig procent van de kiezers. Oostenrijk kent twee nationalistische partijen, samen ook goed voor een vergelijkbaar percentage kiezers. Nederland is in Europa relatief laat met de opkomst van nationalistische/ populistische partijen. De invloed van deze partijen is dus redelijk groot in Europa. Te meer ook omdat de gevestigde partijen de immigratie en integratie agenda van rechts-radicale partijen deels overnemen.

wp-20-5-20-(11)wp-20-5-20-(12)wp-20-5-20-(13)

Terug bij de drie heren, die allen op een stoel in bijpassende kleur zitten. Vanaf zijn blauwe stoel brengt van Schie in dat nationale staten steeds poreuzer worden. Mensen zoeken houvast bij partijen als de PVV. Misschien draagt de rode kleur van zijn stoel bij aan de emotionele reactie van Cuperus. Hij verfoeit elke koppeling die wordt gelegd tussen fascisme en nationalisme. Daarmee worden verzetstrijders in de Tweede Wereldoorlog tekort gedaan. Volgens Cuperus is er de laatste decennia een duidelijke kloof ontstaan tussen hoog- en laagopgeleiden. Hoog opgeleiden hebben meer zekerheden en kunnen het zich daardoor beter veroorloven om kosmopoliet te zijn dan laagopgeleiden. Die raken hun banen immers veel makkelijker kwijt aan goedkopere productiebedrijven elders ter wereld of zien hun oude vertrouwde wijk drastisch veranderd door alle nieuwkomers.

wp-20-5-20-(14)wp-20-5-20-(15)wp-20-5-20-(16)

Geen wonder dat zij houvast zoeken. Volgens van Schie is het ontkennen van nationalistische gevoelens dan ook gevaarlijk. Hoe meer je deze ontkent, hoe harder ze op een gegeven moment boven komen. Nationalisme is een reactie op globalisering, immigratie en de uitbreiding van Europa. Kosmopolieten ontkennen deze gevoelens vaak. Dick Pels, zetelend in een groene fauteuil, is het niet vaak met Cuperus eens, maar ook hij vindt kosmopolitisme elitair. Al is het volgens Pels nog maar de vraag of dat zo’n probleem is. Ook Pels onderkent dat mensen een basiszekerheid nodig hebben, maar stelt dat deze niet noodzakelijk gekoppeld hoeft te zijn aan een nationale identiteit. Het afzwakken van deze identiteit is volgens hem een beschavingsmissie.

wp-20-5-20-(17)wp-20-5-20-(20)wp-20-5-20-(22)

De vraag is nu waar de Nederlandse Henk en Ingrid, de Griekse Adonis en Alexandra en de Zimbabwaanse Mabvutu en Vania het meest mee gebaat zijn? Is dat bij een meer nationalistische of een meer kosmopolitische agenda? De huidige eurocrisis is nog niet beslecht, maar zou blijvend negatief uit kunnen pakken voor de inwoners van de Noord-Europese landen, de Duitsers voorop. Dat zou tegen een kosmopolitische agenda pleiten. Maar er zijn meerdere argumenten die pleiten voor een kosmopolitische agenda. De dochter van Henk en Ingrid kan makkelijker in het buitenland studeren. De homoseksuele zoon van Adonis en Alexandra verhuist probleemloos naar Amsterdam. Amnesty International strijdt voor de mensenrechten in het land van Vania en Mabvutu en met geopolitieke isolatie kan hun politiek leider Mugabe onder druk worden gezet. Door ontwikkelingssamenwerking wordt de diepste armoede in de wereld bestreden.

wp-20-5-20-(23)wp-20-5-20-(24)wp-20-5-20-(25)

Sarah de Lange mag afsluiten met een analyse van de avond. Het feit dat we het debat überhaupt voeren is goed, maar het is geen gemakkelijk debat. De klassieke links-rechts tegenstelling bestaat niet meer. Nationalistische partijen bewegen zich op sociaal-economisch vlak juist vaak naar links, waardoor links-populistische en rechts-populistische partijen naar elkaar toe bewegen. Nationalistische partijen hanteren daarbij echter het principe van uitsluiting. En daarover is het laatste woord nog niet gezegd.

Tekst: Ilse Vossen
Foto’s: Marloes Coppes

Verslag 20 juni 2010
Meet de Music op Festival Mundial

Publicatiedatum: 27 november 2009

Festival Mundial, juni  2010. Meer dan 60 duizend bezoekers met bovengemiddelde interesse in de wereld buiten Nederland. En duizenden luisteraars naar de directe radio-uitzending op 107.0 FM en via Mundiallive.nl Dat was de setting voor de eerste aflevering van Meet the Music. Een nieuw programma van het Wereldpodium met muziek uit het Zuiden als aanleiding voor stevige gesprekken met de muzikanten over datzelfde Zuiden. Een pilot, die, zo hoopt het Wereldpodium, in 2011 wordt uitgerold in enkele grotere evenementen.

WP-Mundial-2010-(2)WP-Mundial-2010-(4)WP-Mundial-2010-(5)

De locatie op Mundial was de ruimte voor de Media Lounge, niet ver van de ingang. Een klein podium vergeleken met de grote podia  waarop de wereldsterren hun opwachting maakten. Maar des te intiemer, zo dicht op de zangers, blazers, drummers en dansers.  Zeker voor wie een plaatsje vond, chillend op de zitzakken of lui in het gras.

WP-Mundial-2010-(8)WP-Mundial-2010-(9)WP-Mundial-2010-(10)

Vier Afrikaanse bands maakten hun opwachting. Tussen een uur ‘s middags en zeven uur ‘s avonds verschenen Wind Afrique uit Ghana, Xindiro Companhia uit Mozambique, Metzo Djatah uit Senegal en Ikobe uit Rwanda om  te spelen, om te dansen en om te worden bevraagd door de vaste presentatoren van het Wereldpodium Meike de Jong en Ralf Bodelier .

WP-Mundial-2010-(11)WP-Mundial-2010-(12)WP-Mundial-2010-(13)

Vier groepen van hetzelfde continent maar met, zoals te verwachten, geheel  verschillende verhalen. Drie nummers speelde elke band en voor het eerst op Festival Mundial, ging het deze keer niet alleen om de muziek maar ook om de teksten. Het waren teksten, zo bleek, die direct handelen over de grote problemen waarmee het continent nog steeds worstelt. Maar ook teksten waarin vooruit werd gekeken naar de toekomst. Een toekomst die volgens vrijwel alle bands allang is aangebroken. Want ondanks de armoede, de droogtes, het wankele leiderschap, de vele ziekten en de etnische spanningen, groeien de Afrikaanse economieën stevig door. Het aantal oorlogen nam drastisch af, steeds meer landen kennen een democratisch gekozen overheid, en steeds meer leiders blijken de rechtsstaat te respecteren. Mobiele telefoon, televisie en internet zijn in Afrika niet meer weg te denken en de mondiale economische crisis lijkt één continent maar amper te raken: dat is Afrika.

WP-Mundial-2010-(14)WP-Mundial-2010-(15)WP-Mundial-2010-(16)

De Ghanese band Wind Afrique is opgetogen. De Black Stars, het Ghanese nationale elftal blijkt door te stomen in het Wereldkampioenschap voetbal, dat zich op dat moment in Zuid Afrika afspeelt. Maar Wind Afrique is überhaupt tevreden. De band legt uit dat Ghana dat het niet alleen het eerste land was dat in de jaren ’50 onafhankelijk werd, maar dat het vandaag ook een van de best bestuurde landen van Afrika is. Ghana als voortrekker van Afrika. Maar vanzelf gaat het niet. Ayaa, het eerste nummer van de Wind Afrique wordt vertaald als ‘the hand that does not work, does not eat’. Wie wil eten moet werken, zonder werk geen toekomst. Het is een lied over de luiheid en over de jeugd die liever in de disco hangt dan naar school te gaan of een bedrijf op te starten. Een jeugd, zo benadrukt de zanger die je niet alleen in Afrika aantreft, maar overal ter wereld. Het is ook een lied over de noodzaak van Afrikaanse landen als Ghana om werkgelegenheid aan te trekken.  En dat kan niet zonder God te prijzen en te eren. Dat is de boodschap van het lied Mala. Wie God bezingt, schept niet alleen plezier in zijn leven maar blijft ook optimistisch over de toekomst.

WP-Mundial-2010-(17)WP-Mundial-2010-(18)WP-Mundial-2010-(19)

Voor de  Mozambiqaanse formatie Xindiro Companhia is muziek en dans een belangrijk middel om in de dorpen en de sloppenwijken van hoofdstad Maputo sociale boodschappen door te geven.  De leden van de band vonden elkaar zestien jaar geleden op hun middelbare school en vermengen traditionele muziek met moderne pop, typisch Mozambiqaanse snaren met  westerse drums. Maar op dit Wereldpodium ligt de nadruk opnieuw op de teksten. Die handelen over arme buurten in Maputo als Maxaquene, waar de meeste bandleden wonen. In Maxaquene worstelen de bewoners met gebrek aan veiligheid, met gebrek aan schoon water en een gebrekkige infrastructuur. Een klaagzang heft de band overigens niet aan, want zingen over deze problemen is voor Xindiro Companhia de methode om mensen aan het werk te zetten rondom het voorkomen van aids, het oprichten van buurtcomités en vormgeven van het eigen leven. Daarom speelt de band doorlopend op scholen, ziekenhuizen en markten. Bovendien trainden de leden van  Xindiro Companhia inmiddels meer dan 900 schoolkinderen in het componeren en uitvoeren van muziek. Vrijwel al die kinderen spelen inmiddels in nieuwe bands.

WP-Mundial-2010-(20)WP-Mundial-2010-(22)WP-Mundial-2010-(23)

In muzikaal opzicht is Metzo Djatah uit Senegal het absolute hoogtepunt van Meet the Music. Maar de band staat dan ook in een imposante muzikale traditie waarin eerder Baba Maal, Ismael Lo en Youssou nDour opgroeiden. Niet zonder reden trekt Metzo Djatah het grootste publiek. Stonden rond de tachtig mensen te luisteren naar de muziek en de interviews van Wind Afrique en Xindiro Companhia, bij Metzo Djatah verzamelen zich meer dan honderddertig mensen bij het kleine podium. De heldere snaren van de Kora en de akoestische gitaar van zanger Metzo scheppen een vervoerende en spirituele sfeer. Die past wonderwel bij de tekst van Djatah’s meest bekende nummer Insch’alla, ‘Als God het wil’.  Op de vraag of Insch’allah geen oproep is om alles op zijn beloop te laten, antwoordt Djatah beslist dat niemand iets geschonken wordt zonder zich volop in te spannen. Maar dit succes is nooit gegarandeerd. Uiteindelijk ligt het leven open en is de toekomst onbepaald. In religieuze termen heet dat dan ‘Als God het wil’.

WP-Mundial-2010-(24)WP-Mundial-2010-(25)WP-Mundial-2010-(26)

Een vergelijkbare boodschap ligt ook vervat in het lied Mon idéal waarvan de zinnen telkens weer uitlopen op woorden als  idéal, Sénégal , égal, mental, en organisation sociale. Djatah schreef de tekst toen hij tien jaar oud was en heeft volgens hem nog steeds niet aan actualiteit ingeboet. In landen als Senegal, waar mensen arm zijn, waar hele bevolkingsgroepen op weg gaan naar Europa, is het nodig om maatschappelijke idealen te formuleren om daar ook naar te leven. Ook al ligt het maar ten dele in onze hand om deze idealen ook te verwezenlijken.

WP-Mundial-2010-(29)WP-Mundial-2010-(40)WP-Mundial-2010-(32)

Met Ikobe uit Rwanda komt een dramatische periode uit de Afrikaanse geschiedenis binnen. Want zestien jaar geleden moordden militante Hutu bijna een miljoen Tutsi en gematigde Hutu uit. Het was een slachting waar Rwanda nog steeds niet van is hersteld. Ook al trok de economie eind jaren ’90 stevig aan, ze heeft nog steeds niet de kwaliteit van vóór 1994. De genocide is, zo blijkt al snel, hét thema van Ikobe, een naam die je vrij kunt vertalen als een ‘schreeuw van vreugde’. Van vreugde omdat het nu toch zoveel beter gaat met Rwanda, maar die ook klinkt als bezwering van de vreselijke herinnering aan de massamoorden.

WP-Mundial-2010-(33)WP-Mundial-2010-(35)WP-Mundial-2010-(37)

Toch hebben de woordvoerders van de band de slachting zelf niet meegemaakt. Hun ouders , zo vertellen ze, waren al decennia eerder gevlucht, naar Congo in het westen van Rwanda en Tanzania in het Oosten. In ’94 zaten de bandleden, kinderen toen nog, in vluchtelingenkampen. De huidige president Kagama riep de vluchtelingen van weleer op om weer naar Rwanda terug te keren om het land opnieuw op te bouwen. En zo kijkt Ikobe, in een mengeling van betrokkenheid en afstand naar hun nieuwe, oude vaderland. Wederom overheerst het optimisme. Kigali, de hoofstad is in een woord schitterend. Het platteland, nu nog arm en achtergebleven zal ongetwijfeld volgen. Van Hutu en Tutsi  formeel geen sprake meer. Allen zijn nu Rwandezen en dat geldt ook voor de leden van Ikobe. Ook toen al, benadrukken ze, waren er feitelijk geen loepzuivere Hutu en Tutsi. Ook in ’94 bestond een groot deel van de bevolking uit kinderen van gemengde ouders. Etnicity is an invention. Inderdaad. En met dodelijke gevolgen, zo ervoer Afrika zestien jaar geleden.

Tekst: Ralf Bodelier

Dinsdag 6 juli 2010. Wat kost een mens? Hoe bestrijdt de farmaceutische industrie aids, malaria en tbc?

Publicatiedatum: 27 november 2009

LET OP: Het tijdstip waarop dit podium begint is gewijzigd.
We heten u welkom met een sober avondmaal om 17.30u.
Het podium begint om 18.00u.
We eindigen stipt om 20.00u waarna u ruim op tijd thuis bent voor de halve finale van het Wereldkampioenschap Voetbal.

Ja, wat kost u eigenlijk? En wat kost premier Balkenende? Of Jantje Smit? En wat kost een Roemeen, een Chinees of een Afrikaan? Het spreekt vanzelf dat de prijzen verschillen. Dat tienduizenden euro’s worden uitgetrokken wanneer u onverhoopt in het ziekenhuis belandt. En dat een Afrikaan op enkele tientjes mag rekenen; wannéér hij al het geluk heeft om in een ziekenhuis terecht te komen.
kost-een-mensDeze verschillen zijn niet te rechtvaardigen. Toch investeerden bedrijven tot voor kort maar amper in een malariavaccin. Liever staken ze miljoenen in de ontwikkeling van anti-rimpelcremes. Helaas is het wegpoetsen van ouderdomsverschijnselen in de Eerste Wereld lucratiever dan het bestrijden van een dodelijke ziekte in de Derde Wereld. Zelfs wanneer deze ziekte jaarlijks twéé miljoen doden eist.
Er begint echter iets te veranderen. Steeds meer farmaceutische bedrijven zeggen geld vrij te maken voor onderzoek naar goedkope medicijnen. Een acces to medicine-index toont of ze dat werkelijk doen. Probeert de geneesmiddelenindustrie inderdaad de armen aan medicijnen te helpen? Wie doet het goed, en wie niet? En welke resultaten kunnen we verwachten? Sprekers zijn onder meer Wim Leereveld, grondlegger van de Acces to Medicine Index,  Robert Berkelbach van der Sprenkel, Manager Public Affairs van farmaciegigant MSD en ‘Muggenonderzoeker’ Bart Knols, schrijver van het boek Mug. Knols stapte uit de wetenschap en om via malariaworld de malariamug echt uit te gaan roeien. De muziek is in handen van de beroemde flamencogitarist Maurice Leenaars. Presentatie: Ilse Vossen en Ralf Bodelier.

Datum: dinsdag 6 juli
Tijd: 18.00-20.00u (ontvangst vanaf 17.30u met soep en brood)
Locatie: Sociëteit De Harmonie, Stationsstraat 26, Tilburg
Entree: 2 Euro
Reserveren: via inschrijfformulier

Woensdag 17 maart 2010. Van Township tot Transition Town. Hoe houden wij de stad leefbaar?

Publicatiedatum: 27 november 2009

variant 2.jpg email
Collage: Marloes Coppes

De wereld urbaniseert in rap tempo, maar de leefbaarheid van de stad staat onder druk. In arme landen zien we een ongebreidelde aanwas megacities met sloppenwijken waar gangs het voor het zeggen hebben. In Amerika en Europa verhuist de middenklasse naar uitgestrekte buitenwijken, terwijl de oude binnensteden verpauperen tot zwarte ghetto’s.

Tegelijkertijd rukt de overgangsstad –transition town- op. Stadsbewoners gaan zélf aan de slag om wonen, werken en leven duurzamer te maken. Ze dringen hun energieverbruik terug, halen hun voedsel uit de buurt en organiseren zelf hun onderwijs en gezondheidszorg. Nederland telt inmiddels ruim 50 lokale initiatieven, waaronder één in de Tilburgse wijk De Nieuwe Warande.

Het Wereldpodium neemt u mee op reis door slums, suburbs en transition towns. Wat betekent de wereldwijde urbanisering voor de leefbaarheid, veiligheid en het milieu? Maakt de stad mensen gelukkiger? Wat kunnen bewoners van slums en suburbs zélf doen om hun woonomgeving te verbeteren?

Gasten zijn professor Dirk Kruijt, Zuid-Amerika deskundige en auteur van ‘Megacities’, David Hamers, cultuurwetenschapper, econoom en onderzoeker bij het Planbureau voor de Leefomgeving; John Vermeer van de Brabantse Milieu Federatie en Paul Hendriksen, initiatiefnemer van Transition Towns Nederland. Multi-instrumentalist Jacques Palinckx vertolkt de klank van de slums, suburbs en de transition towns.

Dit podium wordt mede mogelijk gemaakt door het NCDO en de Provincie Noord-Brabant.

Datum: Woensdag 17 maart
Tijd: 20.00-22.30u (ontvangst vanaf 19.30u)
Locatie: Studiozaal Theaters Tilburg, Louis Bouwmeesterplein 1 (ingang Schouwburgring)
Presentatsie: Meike de Jong en Ralf Bodelier
Entree: Gratis
Reserveren: via inschrijfformulier

Verslag 18 februari 2010
Ontwikkelingshulp van confetti naar globaliseringsagenda

Publicatiedatum: 27 november 2009

Ontwikkelingshulp: van confetti naar globaliseringsagenda

Wereldpodium-SELECT over WRR-rapport

Als ze wil kan ze dagelijks op verschillende plaatsen een toelichting geven op het rapport. ‘Er is een enorm verlangen om over dit onderwerp te discussiëren’, constateert Monique Kremer, medeauteur van ‘Minder pretenties, meer ambitie’ het onlangs verschenen WRR-rapport over ontwikkelingshulp. Aan het verzoek van het Wereldpodium gaf ze gehoor en op donderdagmiddag 18 februari sprak Kremer een bomvol zaaltje toe in sociëteit De Harmonie in Tilburg.

wp-18-2-10-(1)wp-18-2-10-(6)wp-18-2-10-(7)

Links en rechts positief
Dit keer een selecte editie van het Wereldpodium, anderhalf uur aan het eind van de middag en over een beperkt onderwerp. Het WRR-rapport echter bestrijkt geen beperkt terrein, het hele ontwikkelingsbeleid van de afgelopen jaren wordt onder de loep genomen en van de nodige kanttekeningen voorzien. ‘Opvallend genoeg is het rapport positief ontvangen door links en door rechts’, vertelt Kremer in haar toelichting.‘Daarna gaat de discussie dan weer snel over de eigen stokpaardjes.’ De andere gasten van het Wereldpodium, onderzoeker Sara Kinsbergen en wethouder Gon Mevis, hebben beiden grote delen van het rapport gelezen en vinden de inhoud herkenbaar en de moeite waard. Kinsbergen, die onderzoek doet naar PI’s
-particuliere initiatieven van burgers gericht op ontwikkelingshulp- adviseert alle betrokkenen bij ontwikkelingslanden om het rapport ‘met empathie’ te lezen, alsof het over je eigen werk gaat.

wp-18-2-10-(8)wp-18-2-10-(9)wp-18-2-10-(10)

Situatie is veel complexer
In duidelijke bewoordingen vat Kremer de bevindingen van de WRR samen. Allereerst bespreekt ze het woord ‘ontwikkelingshulp’ in de titel. Ontwikkelingssamenwerking vindt de Raad versluierend: in de meeste gevallen is er immers geen sprake van een partnership. Dan het gegeven om 0,7 % van het BNP aan ontwikkelingshulp te besteden. Niet fixeren, vindt de Raad. Eerst veel beter bepalen wat we met het ontwikkelingsbeleid willen bereiken en dan de bedragen pas bepalen. Hulp zal nodig blijven, niet alleen vanuit moreel besef maar ook vanwege eigenbelang: in deze wereld zijn we in hoge mate van elkaar afhankelijk. Over de huidige ontwikkelingspraktijken is de Raad zeer kritisch. Het moet beter en professioneler. Nu is veel hulp gericht op de verbetering van de dagelijkse leefomstandigheden. Veel geld gaat naar ‘aaibare’ projecten in de gezondheidszorg en het primair onderwijs. Veel zicht op de effecten van deze projecten voor de langere termijn is er niet, ook is het twijfelachtig of ze bijdragen aan de zelfredzaamheid van de ontvangende partijen. ‘Het is een leugen dat we met een dollar per kind per dag de armoede de wereld uithelpen’, stelt Kremer. ‘De situatie is veel complexer en de ontwikkelingsmogelijkheden per land zijn heel verschillend.’

wp-18-2-10-(12)wp-18-2-10-(15)wp-18-2-10-(25)

Schot confetti
Daarom bepleit de WRR een beleid dat gestuurd wordt door de ontwikkelingsmogelijkheden van elk specifiek land en dat werkt vanuit een brede agenda. Niet alleen kijken naar armoedebestrijding maar ook naar migratiebeleid, handelsrelaties, klimaatproblemen, veiligheidsvraagstukken en belastingstelsels. Een integrale globaliseringsagenda waarbij Nederland bepaalt welke bijdrage het wil en kan leveren. Daarbij ziet de Raad geen heil in projecten die gelanceerd worden als ‘een schot confetti’ maar kiest het rapport voor beperking, in donorlanden (ongeveer 10) en in thema’s (bijvoorbeeld water, landbouw en civil society).

wp-18-2-10-(26)wp-18-2-10-(29)wp-18-2-10-(30)

Kennis verzamelen
‘Het is ongelooflijk dat we niet veel meer kennis verzamelen over de interventies die we doen in ontwikkelingslanden en de effecten daarvan’, merkt wetenschapper Kremer op. ‘Veel hulp wordt verdeeld door diplomaten die op onze ambassades werken. Diplomaten zijn geen ontwikkelingsdeskundigen en bovendien zitten ze vaak maar een paar jaar op een post. Er moet veel meer geïnvesteerd worden in kennisopbouw en dossiervorming om een goede diagnose te stellen wat een specifiek land echt gaat helpen.

wp-18-2-10-(31)wp-18-2-10-(32)wp-18-2-10-(33)

Einde aan versimpeling
De WRR realiseert zich dat een discussie over ontwikkelingsthema’s een stuk minder sexy is dan de bouw van een schooltje of het slaan van een waterpomp waar mensen zich, bijvoorbeeld in particuliere initiatieven, graag voor inzetten. Toch moet een eind komen aan deze versimpeling van ontwikkelingshulp, onderstreept Kremer, ook naar aanleiding van vragen uit het geïnteresseerde publiek. Ook Sara Kinsbergen, naar eigen zeggen gegrepen door het enthousiasme van de particulieren, is kritisch over veel van de initiatieven die zij ontplooien. ‘In veel gevallen zeg ik: bezint eer gij begint’, zegt de promovenda. ‘Het is niet erg om na een grondige voorbereiding te besluiten om een project niet uit te voeren.’ Daarnaast weet Kinsbergen dat er ook PI’s zijn die in de loop der jaren steeds professioneler zijn geworden en zich meer zijn gaan richten op maatschappijopbouw, lobby en ontwikkeling op de lange termijn.

Volop vragen
Na de inleidingen doet het publiek volop mee in de bovenzaal van De Harmonie. Er komen vragen over mensenrechten (Kremer: ‘Hulp kan niet zonder vuile handen te maken. De meeste ontwikkelingslanden hebben geen goed bestuur.’), over het draagvlak dat ontwikkelingsorganisaties creëren met projecten voor zielige kinderen en zieke moeders (Kremer: ‘U trapt daar toch ook niet meer in. Ontwikkeling is veel complexer.’), over de mogelijkheden van eerlijke wereldhandel (Kremer: ‘Het rapport gaat uitgebreid in op de rol van het bedrijfsleven maar alleen met handelsstromen gaan we de problemen ook niet oplossen.’).

Kennis en vertrouwen
In het tweede deel van het programma maakt wethouder Gon Mevis een koppeling tussen het rapport en lokaal ontwikkelingsbeleid. Tilburg heeft al vele jaren stedenbanden en heeft daarmee veel kennis en vertrouwen opgebouwd. De vragen om hulp komen nu ook ‘van de andere kant’. Dat lijkt Mevis een goed voorbeeld van de werkwijze die de WRR voorstaat. Hij hoopt dat deze traditie niet door de kerntakendiscussie en het nieuwe College om zeep geholpen wordt. Verder ziet Mevis een parallel tussen het armoedebeleid van de stad en het bestaan van een Voedselbank. ‘We hebben een beleid en kennen de armen om wie het gaat’, legt de wethouder uit. ‘Toch is in Tilburg ook een Voedselbank nodig. Is dat een tekortkoming van het beleid of zijn beleid en bank twee kanten van een medaille?’

Kiezer beslist
De laatste vraag van dit pittige Wereldpodium-SELECT is opnieuw voor Monique Kremer. Hoe gaat het verder met dit rapport dat zoveel vingers op zere plekken legt? ‘Dat ligt aan u’, antwoordt Kremer diplomatiek. De inhoud van het rapport zal verwerkt worden in de diverse verkiezingsprogramma’s. Aan de hand daarvan kan iedere kiezer beslissen welke verwerking hem of haar het meeste aanspreekt. Dat dit al op korte termijn van toepassing is, konden Kremer en het Wereldpodiumpubliek op donderdag 18 februari nog niet weten.

Tekst: Marianne Dagevos
Foto’s: Marloes Coppes

Maandag 25 januari 2010. Respect! Waarom één op de vier jongeren van HipHop houdt

Publicatiedatum: 27 november 2009

Hiphop: dat zijn Ali B in Nederland. Facção Central in Sao Paulo en Salah Edin in Marokko. Hiphop dat is deejayen, rappen, breakdancen en graffiti. Hiphop is tatoeage, bling-bling en een afgezakte broek. Hiphop vind je in de Bijlmer, in Sjanghai, de Bronx en de banlieus van Marseille.
Hiphop-in-ChinaEr is Arabische, Indiase en Nederlandse hiphop. Hiphoppers zijn zwart, geel en blank. Wat wellicht ontstond in het Amerikaanse taalgebied, is allang ingedaald in het Frans, Mandarijn, Berbers, Hebreeuws, Swahili en Spaans. Hiphop is, kortom, de belangrijkste mondiale jeugdcultuur.
Hiphop vertolkt de problemen, de verlangens en de dagelijkse zorgen van jonge mensen wereldwijd. Via muziek, teksten en videoclips bouwen jongeren ongewild aan de eerste internationale lifestyle uit de geschiedenis. Veel in hun teksten en beelden draait om kleren, uitgaan, liefde en seks. Maar veel draait ook om gezondheid, armoede, onderdrukking. Om uitsluiting en politieke conflicten.
Om Respect! Om een cultuur waarin mensen in hun waarde worden gelaten, waar niet op de ander wordt neergezien. Al is het maar de vraag of het respect krijgen niet belangrijker is dan respect geven.
Onder andere met het hiphop-duo Boef en de Gelogeerde aap, met hiphopdeskundige Henca Maduro van New Skool Rules, met cultuurwetenschapper Esther van der Zijden en haar B-boys uit Guatemala. TimmieTexPlus: het Promotieteam Intercultureel Talent, van het ROC Midden-Brabant. Presentatie: Meike de Jong en de Tilburgse hiphopartiest TimmieTex.

Datum: Maandag 25 januari
Tijd: 20.00-22.30u (ontvangst vanaf 19.30u)
Locatie: Studiozaal Theaters Tilburg, Louis Bouwmeesterplein 1 (ingang Schouwburgring)
Entree: Gratis
Reserveren
: via inschrijfformulier

Fotoverslag 4 juli 2010
Van het multiculturele drama naar het monoculturele drama?

Publicatiedatum: 27 november 2009

DSC_0493DSC_0496DSC_0503DSC_0506DSC_0507DSC_0508DSC_0510DSC_0511DSC_0513DSC_0522DSC_0529DSC_0532DSC_0537DSC_0539DSC_0545DSC_0546DSC_0558DSC_0563DSC_0572DSC_0573DSC_0578DSC_0583DSC_0595DSC_0597DSC_0604DSC_0605

Donderdag 18 februari 2010. Ontwikkelingshulp: minder pretentie, meer ambitie

Publicatiedatum: 27 november 2009

De Wetenschappelijk Raad voor het Regeringsbeleid presenteerde deze maand een spraakmakend rapport over de toekomst van ontwikkelingshulp.
minder-prententie-meer-ambitie_finalOnder de titel “Minder pretentie, meer ambitie” rekent de WRR af met oude dogma’s over hulp. In plaats van de beperkte ‘helpt het wel of niet-discussie’ zet de Raad vragen op de kaart waar het écht om draait: waar kunnen we hulp het beste op richten? Hoe gaan we om met negatieve bijeffecten, zoals hulpafhankelijkheid? Hoe verbreden we hulp naar thema’s als klimaat en veiligheid? En hoe kunnen overheid, burgers en bedrijven het beste bijdragen aan een betere wereld? Inmiddels heeft zich een stevige discussie over het rapport ontwikkeld. De meest spraakmakende bijdragen vind u op de website van tijdschrift The Broker

Op donderdag 18 februari organiseert Het Wereldpodium een speciale bijeenkomst over het WRR-rapport. WRR-lid dr. Monique Kremer, een van de auteurs, licht de belangrijkste conclusies toe. De Keniaanse schrijver en politicoloog Josh Maiyo reageert. Vervolgens buigen de Tilburgse wethouder internationale samenwerking Gon Mevis en de Nijmeegse onderzoeker Sara Kinsbergen zich met lokale bestuurders, serviceclubs en particuliere initiatieven over de vraag wat de aanbevelingen van de WRR betekenen voor lokale mondiale betrokkenheid.

Deze speciale bijeenkomst van het Wereldpodium is bedoeld voor lokale en provinciale bestuurders, bedrijven, serviceclubs, migrantenorganisaties en particuliere initiatieven. De bijeenkomst vindt plaats in sociëteit De Harmonie. Na afloop is er een netwerkborrel. De entree is gratis.

Het maximaal aantal aanmeldingen is inmiddels overschreden.
Jammer genoeg is het niet meer mogelijk om in te schrijven.
U bent weer van harte welkom op een van onze volgende podia.

Datum: donderdag 18 februari 2010
Presentatie: Ralf Bodelier
Gasten: Monique Kremer (WRR); Josh Maiyo (Voice Over); Gon Mevis (Gemeente Tilburg) en Sara Kinsbergen (CIDIN)
Tijd: 16.00-17.30 uur (ontvangst vanaf 15.30u; netwerkborrel vanaf 17.30 uur)
Locatie: Sociëteit De Harmonie, Stationsstraat 26, Tilburg (Mozartzaal)
Entree: Gratis. Inschrijven niet meer mogelijk.

Dit podium wordt mede mogelijk gemaakt door NCDO.

Verslag 17 maart 2010: Van township tot Transition Town

Publicatiedatum: 27 november 2009

Prettig wonen op wereldschaal

‘Waar is het nu echt leuk wonen, waar vinden mensen het gezellig?’ vraagt presentator Meike de Jong zich herhaaldelijk af tijdens het Wereldpodium van 17 maart over ontwikkelingen in verstedelijking. In de presentaties die avond komen drie opties aan de orde:
1) favelas/sloppenwijken/townships
2) suburbs/slaapsteden
3) transition towns.
De inleidingen over deze stedelijke fenomenen worden geïllustreerd met tal van beelden uit de hele wereld. We zien impressies van miljoenensteden zoals Shenzen in China en Lagos in Nigeria; van sloppenwijken zoals Dharavi in Mumbai, India; van suburbs zoals Colorado Springs in de VS en Leidsche Rijn in Nederland en van transition towns zoals Masdar City in Abu Dhabi en Curitiba in Brazilië. Maar ook dichtbij zijn interessante voorbeelden te vinden zoals de nieuwbouwwijk Reeshof en het te ontwikkelen buitengebied De Nieuwe Warande. Kortom, het Wereldpodium bood een intensief avondje stedenbouwkunde en planologie in mondiaal perspectief.
Opvallend genoeg bleek in alle gevallen op Meike’s vraag een positief antwoord te geven. Ondanks de negatieve beeldvorming rondom sloppenwijken en suburbs zijn de bewoners daar over het algemeen best tevreden met hun woonomgeving.

wp-17-3-10-(1)wp-17-3-10-(2)wp-17-3-10-(5)

Verstedelijking zet door
De beelden uit Metropolis, een film van Fritz Lang uit 1927, zetten het thema meteen stevig neer. De verstedelijking grijpt om zich heen en rampspoed is het gevolg. Sinds 1927 zijn de steden inderdaad sterk gegroeid en ontstonden miljoenensteden, vooral in Latijns-Amerika, Azië en Afrika. Inmiddels wonen meer mensen in de stad dan op het platteland. Professor Dirk Kruijt van de Universiteit van Utrecht licht de situatie toe op basis van zijn onderzoekservaringen in Latijns-Amerika. “Daar is de trek naar de stad begonnen in de vijftiger en zestiger jaren, later gevolgd door Azië (vooral China en India) en daarna door Afrika”, vertelt de professor. “De stedelijke ontwikkelingen zijn wereldwijd vergelijkbaar.”
Kort samengevat: de situatie op het platteland is uitzichtloos en de perspectieven in de stad zijn altijd beter: meer toegang tot werk, inkomsten, onderwijs en gezondheidszorg. Dat werk zit wel grotendeels in de informele sector. De mensen van het platteland komen terecht in de sloppenwijken waar ‘de overheid schaars aanwezig’ is. Hun leven speelt zich dus grotendeels af in een niet gelegaliseerde omgeving met alle kwetsbaarheden van dien. De orde wordt vaak gehandhaafd door ‘gewapende actoren’ die politici en ambtenaren (bijvoorbeeld politie en brandweer) in hun macht hebben. Desondanks verkiezen de migranten het leven in de stad boven dat op het platteland omdat er ‘kansen op succes’ voorhanden zijn.

wp-17-3-10-(9)wp-17-3-10-(11)wp-17-3-10-(13)

Geluidscreatie
Wie het beeld van de toenemende verstedelijking dan nog niet helemaal voor ogen heeft, kan zijn oren inschakelen, want na de inleiding van Dirk Kruijt interpreteert Jacques Palinckx het leven in de sloppenwijk op geheel eigen wijze. In zijn geluidscreatie horen we het gieren en knetteren, razen en toeteren. Het contrast met de latere muzikale reacties op de suburbs en op de transition towns is onthutsend.

wp-17-3-10-(15)wp-17-3-10-(16)wp-17-3-10-(19)

Saaie suburbs
De tweede inleider, David Hamers van het Planbureau voor de Leefbaarheid, is gespecialiseerd in ‘suburbs’, slaapsteden, het toonbeeld van saaiheid, voorgevormdheid en keurigheid waar zoveel mensen, vooral in de VS maar ook in andere rijke landen, toch zo graag wonen. Hamers wijst op de verschillen per continent maar ziet ook overeenkomsten. De huizen zijn gelijkvormig -mc-mansions- de tuinen groot en voorzien van hekken, de huizen hebben bij voorkeur twee garages. De bordjes ‘beware of the dog’ zijn in Amerika soms al vervangen door ‘beware of the owner’ want ook hier wordt de rol van de overheid vervangen door private beveiliging en bewaking georganiseerd door de bewoners zelf. Hamers wijst op de interessante interactie tussen de suburbs en de televisie. Veel Amerikaanse sitcoms gaan over gezinnen in de suburbs. Deze series, gemaakt door yuppen die in de binnensteden wonen, geven de bewoners van de suburbs een eigen identiteit. Hamers constateert ook tegengestelde ontwikkelingen tegen het ongebreideld uitdijen van steden. Hij noemt ‘inbreiden’: lege ruimtes in het centrum volbouwen en New Urbanism, ook wel bekend als retro bouwen.

wp-17-3-10-(23)wp-17-3-10-(24)wp-17-3-10-(32)

Peak Oil
De pauzehap, een speltkoekje van regionale en biologische ingrediënten, is een mooi bruggetje naar een nieuw stedelijk fenomeen: de Transition Town. Paul Hendriksen van Transition Towns Nederland geeft de volgende definitie: ‘Transition Town is een beweging van bezorgde burgers die streven naar een meer onafhankelijk leven van fossiele brandstoffen.’ We zien de Tilburgse initiatiefneemster Irma Lamers in haar moestuintje in wording en met de rijstpan gewikkeld in haar dekbed en we horen van Paul Hendriksen dat hij zijn elektrische deurbel heeft vervangen door een handbel. Rob Hopkins ontwikkelde in Engeland het concept ‘transition towns’ en sindsdien heeft het een grote vlucht genomen. In Nederland zijn tientallen initiatieven gestart onder meer in Tilburg. Ondanks de idyllische beelden van moestuintjes, windmolens en spelende kinderen, heeft Ralf Bodelier een paar kritische vragen voor Hendriksen. Want over de theorie van Peak Oil (de olieproductie is op een gegeven moment over zijn piek en wordt duurder en schaarser) bestaan verschillende uitleggen. Het is nog niet duidelijk wanneer die piek is bereikt en hoe snel de neergang daarna verloopt. En wat te denken van alternatieven als kolen en kernenergie?

Regionale voedselvoorziening
Bovendien is het de vraag of er voldoende voedsel voor de wereldbevolking geproduceerd kan worden als iedereen dat in zijn eigen moestuin moet doen, in ieder geval zal het assortiment veel eenzijdiger zijn dan we nu gewend zijn. Hendriksen voert aan dat meedoen aan een Transition Town in eerste instantie leuk en aantrekkelijk moet zijn, je kunt iets doen in plaats van toekijken hoe de wereldproblemen alleen maar groter worden. Bovendien krijg je meer aandacht van de mogelijkheden in je wijk, stad en regio in plaats van alles van ver te halen. John Vermeer van de Brabantse Milieufederatie geeft het verhaal van Hendriksen regionale handen en voeten. Op de zeepkist vertelt hij over projecten als buurtmoestuinen, voedselteams en de ontwikkeling van De Nieuwe Warande tot een hof voor regionale voedselvoorziening. In samenwerking met boeren en bewoners is een inrichtingsconcept voor dit gebied tussen Tilburg, Berkel-Enschot en Udenhout opgesteld en overhandigd aan de wethouder van Tilburg. Deze heeft dit met open armen ontvangen. Het hoeft immers niet erg te zijn als de overheid in een bepaald stadium schaars aanwezig is en burgers en bedrijven zelf initiatieven nemen ter verbetering van hun woonomgeving. Als de partijen elkaar maar weer op het juiste moment treffen en samen optrekken. En daarvan zijn voorbeelden te vinden in Tilburg maar ook in Brazilië, China en de Verenigde Staten. Met dank aan het Wereldpodium voor de mondiale scoop.

Tekst: Marianne Dagevos

Verslag 6 juli 2010: Wat kost een mens?

Publicatiedatum: 27 november 2009

Muggen, medicijnen en farmaceutische multinationals

‘Wat kost een mens?’

Een direct antwoord op deze vraag kwam er niet tijdens dit laatste Wereldpodium voor de zomer. Maar de oplettende luisteraars en slimme rekenaars konden wel een paar ge-gevens distilleren uit de meeslepende verhalen van de diverse sprekers.
Jaarlijks gaat er zo’n 800 miljard dollar om in de farmaceutische industrie. Als dit gelijke-lijk zou worden verdeeld over de 6,8 miljard wereldbewoners, kan iedereen 117 dollar per jaar verteren aan pillen en behandelingen. Dat is dus nog exclusief kosten voor zie-kenhuizen en andere gezondheidszorg. In werkelijkheid hebben echter zo’n twee miljard mensen geen toegang tot die farmaceutische producten, de 4,8 miljard anderen verbrui-ken dan gemiddeld zo’n 166 dollar.
Het zijn koele cijfers waarachter een wereld van ongelijkheid schuilgaat. Zo sterft elke 30 seconden, voornamelijk in Afrika, een kind aan malaria. Aan een ziekte waarvoor nog steeds geen geschikt vaccin bestaat. Nog maar 60 jaar geleden kwam malaria in veel grotere delen van de wereld voor maar werd in Europa, Verenigde Staten, Australië en delen van Azië effectief bestreden. In Afrika lukte dit niet.

wp-4-7-10.1wp-4-7-10.2wp-4-7-10.3

‘Wat kost een mens’ is gevaarlijk gepland: pal voor de WK- halve finale tussen Nederland en Uruguay. De bezoekers zijn uitgenodigd vanaf half zes. De organisatie van het podium zorgt voor broodjes met soep en belooft om punt acht uur te stoppen zodat de voetbal-liefhebbers zich thuis voor de buis kunnen nestelen. Voor wie het alweer vergeten is: Nederland wint uiteindelijk met 3-2. De opkomst van dit podium is lager dan normaal. Maar ondanks het hete weer, het afwijkende tijdstip, de nieuwe locatie –Sociëteit de Harmonie- en de aanstormende wedstrijd weten toch nog meer dan tachtig bezoekers het Wereldpodium te vinden.
De eerste gast is onderzoeker Bart Knols. Een man gefascineerd door muggen en het leed dat ze veroorzaken die indringend en gedetailleerd weet te vertellen hoe malaria werkt en wat eraan valt te doen. Maar eerst moesten de bezoekers van het Wereldpodi-um zelf aan de bak.

wp-4-7-10.4wp-4-7-10.5wp-4-7-10.6

Met behulp van petjes wordt door Wereldpodium-redacteur Ilse Vossen de parate kennis over muggen en malaria en getest. We leren dat muggen bijten en niet steken en dat ‘zoet bloed’ geen invloed heeft op de hoeveelheid bulten. Toeristen zijn vatbaarder voor malariabesmetting en veel knoflook eten helpt niet. De vijf mug-deskundigen die aan het eind van de afvalrace nog overeind stonden, mochten gokken hoeveel kardinalen stierven tijdens het beraad over de opvolging van paus Gregorius IX die in 1288 stierf aan malaria. De winnaar ontving een gesigneerd exemplaar van MUG, de recente bestseller van malariakenner Bart Knols.
Zelf werd Knols zelf negen keer getroffen door de ziekte maar wist te overleven. ‘Je plast coca cola’, vertelt hij over de ziekteverschijnselen. ‘Je krijgt pijn in je gewrichten, hoofdpijn en diarree. Als de bloedarmoede te hoog wordt, en dat gebeurt sneller bij kinderen, raak je in coma en kom je niet meer bij.’

wp-4-7-10.7wp-4-7-10.8wp-4-7-10.9

In een aanschouwelijk filmpje zien we de complexiteit van de ziekte die in verschillende stadia verloopt. Muggen laten een parasiet achter in het lichaam die zich vermenigvuldigt in de lever. Vandaar uit verspreiden talloze gevaarlijke beestjes zich in de bloedbaan om hun verwoestend werk te gaan doen. Na WOII werd de bestrijding van malaria voortvarend aangepakt onder andere door het gebruik van DDT. Ook betere huizen, het fosfaat in het oppervlaktewater en het verminderde contact tussen mensen en dieren hielpen mee. Inmiddels is malaria ruim 50 jaar uit Europa, de VS en Australië verdwenen en het ziet er niet naar uit dat het nog terugkomt.

In Afrika is de ziekte nog steeds een belangrijke oorzaak van (kinder)sterfte. Op grote schaal worden klamboes en muskietennetten verspreid, al of niet geïmpregneerd met insecticiden. Maar Bart Knols ziet meer in bestrijding ‘bij de bron’, en dat in letterlijke zin. De broedplaatsen van de muggen, plassen en poelen, moeten systematisch worden opgespoord en behandeld met larviciden. Zo wordt de vermenigvuldiging van de mug gestopt voordat deze gaat rondvliegen. Toepassing van deze werkwijze in Brazilië heeft geweldige resultaten opgeleverd. Ook het gebruik van DDT door het op de muren van huizen te spuiten als insectenverjager, is volgens Knols veel effectiever dan muskieten-netten. Helaas ligt er een taboe op DDT en is het gebruik in verschillende landen verboden. Daarom gaat veel geld naar gezondheidszorg en naar de verspreiding van de klamboes en een stuk minder naar waterbehandeling en gebruik van insecticiden.

wp-4-7-10.10wp-4-7-10.11wp-4-7-10.12

Van het muggenverhaal maakt presentator Ralf Bodelier een handig bruggetje naar de farmaceutische industrie. Manager Public Affairs van farmacieconcern Merck Sharp & Dohme (MSD), Robert Berkelbach van der Sprenkel is na Bart Knols de tweede gast op dit Wereldpodium. Aan hem de vraag waarom er nog steeds geen vaccin is tegen malaria. Berkelbach van der Sprenkel meldt dat hierin al heel veel geïnvesteerd is maar dat de ziekte nog steeds te complex is om afdoende te bestrijden.
Berkelbach van der Sprenkel noemt ter illustratie de samenwerking van zijn bedrijf met onderzoeksfonds de Welcome Trust om onderzoek te doen naar de hittebestendigheid van vaccins. Nu wordt de verspreiding van vaccins vaak bemoeilijkt omdat ze niet koel gehouden kunnen worden.
Er is nog een reden waarom MSD graag zijn opwachting maakt bij het Wereldpodium. Het bedrijf is namelijk dit jaar één plaats gestegen (van 3 naar 2) in de ‘Access to Medicine Index’. Deze index van de 20 grootste farmaceutische bedrijven (samen goed voor 500 miljard dollar omzet per jaar) is een initiatief van Wim Leereveld en inmiddels omarmd door de WHO (World Health Organisation) en ook door een belangrijk deel van de branche zelf.

wp-4-7-10.13-Ralf-en-Knolswp-4-7-10.14-publiekwp-4-7-10.15

Het verhaal van Leereveld, de derde gast van deze avond, is indrukwekkend. Hij om-schrijft zichzelf als een ‘geitenwollensok’ die in de farmaceutische industrie verzeild raakte om zijn hypotheek te betalen. In 11 september 2001 (9-11) wordt hij geraakt door het verhaal van een timmerman die scholen bouwt in Kenia en keert het gevoel terug dat hij iets goeds voor de wereld wil doen. Het duurt een paar jaar voor hij zijn richting vindt maar dan bedenkt hij dat hij unieke kennis heeft over de farmaceutische industrie die hij kan omzetten in een vergelijkende index tussen de bedrijven zelf.
In 2008 komt eerste versie uit van de Index. De tweede versie, die in juni 2010 verscheen is verfijnd, voorzien van meer data en bovendien internationaal erkend. Belangrijkste resultaten van de index: de farmaceutische industrie is niet over één kam te scheren, het ene bedrijf is veel inventiever en innovatiever om medicijnen ook beschikbaar te stellen aan die twee miljard bewoners in ontwikkelingslanden en bedrijven kunnen heel goed met elkaar vergeleken worden. Dat levert relevante gegevens op, houdt de bedrijven scherp en is interessant voor investeerders en ten slotte, de belangrijkste indicatoren van de index zijn de inzet en betrokkenheid van het management en het lange termijn beleid. Leereveld heeft hier een verklaring voor: bedrijven met een kwalitatief hoog management en een duidelijke toekomstvisie bereiden zich voor op nieuwe markten en zullen dus ook op lange termijn succesvol zijn. De 2010 versie van de Index ‘Access to Medicine’ is inmiddels een lijvig rapport geworden waarin bedrijven vergeleken worden op 120 meetpunten (na te lezen op www.accesstomedicineindex.org). Een index als deze lijkt ook een geschikt instrument om bijvoorbeeld voedselverwerkende bedrijven met elkaar te vergelijken of bedrijven die onderwijsmiddelen produceren.

wp-4-7-10.16-Leenaarswp-4-7-10.17-leenaarswp-4-7-10.18

En zo gingen de bezoekers van het Wereldpodium in amper twee uur van heel klein (de mug) naar heel groot (de multinational). De interessante exposés van de gasten werden afgewisseld met zomerse muziek van flamencogitarist Maurice Leenaars die onder andere het toepasselijke ‘El calor’ (de hitte) speelde. Klokslag acht uur sloten Ilse Vossen en Ralf Bodelier het Wereldpodium af met een korte evaluatie.
Vervolgens spoedde iedereen zich huiswaarts voor de halve finale Nederland-Uruguay. Inmiddels was Nederland bevangen door een oranje koorts waar geen Uruguayaans kruid tegen gewassen bleek.

Tekst: Marianne Dagevos

Verslag 25 januari 2010: Waarom 1 op de 4 jongeren van hiphop houdt

Publicatiedatum: 26 november 2009

Respect! Waarom een op de vier jongeren van hiphop houdt

Een beetje gewelddadig en seksistisch, maar vooral hoopgevend: over hiphop als life-style en ontwikkelingsinstrument.

wp-25-1-10-(1)wp-25-1-10-(2)wp-25-1-10-(3)

Het wemelt van de jongeren op deze eerste editie van het wereldpodium in 2010. Bij de ingang zijn graffitiartiesten druk bezig met de voorbereidingen van hun kunstwerk. In de foyer lopen de meiden van demoteam Non Stop opgewonden rond in hun stoere roze jacks. Uit de studiozaal klinkt het geluid van rapmuziek. Een bont gezelschap aan bezoekers – allochtoon, autochtoon, jong en oud – stroomt de zaal binnen. Hiphop leeft, dat is duidelijk! In de komende uren worden we onder andere getrakteerd op acrobatische breakdance, rapmuziek in allerlei varianten en debatterende ROC-studenten. We leren wat begrippen als doekoe en dissen betekenen en hoe een hiphopper zich kleedt. En we leren dat hiphop meer is dan het gewelddadige en seksistische beeld dat in de media veelvuldig wordt geschetst. Hiphop is vooral een manier van leven, die wereldwijd jongeren aanspreekt en die ook perspectief kan bieden.

wp-25-1-10-(4)wp-25-1-10-(5)wp-25-1-10-(6)
Tilburgse hiphoppers

Meike de Jong, inmiddels een vertrouwd gezicht bij het wereldpodium, opent de avond en stelt ons voor aan haar medepresentator: de Tilburgse rapper Timmietex. Hij studeert binnenkort als eerste af aan de Herman Brood academie. Timmietex heeft er duidelijk zin in. “Hey, Tilburg” verwelkomt hij het publiek enthousiast. Na een korte inleiding komt ‘Aap’ Thomas Waterreus van het rappersduo Boef en de Gelogeerde aap, als tweede Tilburgse rapper het podium op. Hij neemt ons mee in de geschiedenis van de hiphopmuziek. Ooit ontstaan als subcultuur onder zwarte jongeren wordt hiphopmuziek nu overal ter wereld gemaakt en beluisterd. We horen Rappers Delight van de Sugar Hill Gang en muziek van de Beasty Boys. We leren dat Ali B. en Lange Frans deel uitmaken van de commerciële hiphopmuziek. En dat er gangster rap, underground, instrumentale, poëtische en dansbare hiphopmuziek bestaat. Kortom, hiphop is aan!

wp-25-1-10-(7)wp-25-1-10-(8)wp-25-1-10-(9)

Hiphop als lifestyle
Maar hiphop is meer dan muziek. Hiphop is een lifestyle. Aan het woord is Henca Maduro, oprichtster van Epitome Entertainment en organisator van de jaarlijkse hiphop en R&B conferentie New Skool Rules. Hiphop is geen trend. Hiphop blijft volgens haar. Bovendien biedt hiphop kansen en mogelijkheden aan jongeren. En volgens Maduro zijn er heel veel jongeren met talent. Ze weten vaak alleen niet hoe ze hun talent kunnen benutten. Daarbij helpt Maduro ze. Maduro organiseert ontmoetingen met hiphoppers overal ter wereld. Jongeren herkennen zich in elkaar. Overal is het dezelfde “struggle” en heersen dezelfde vooroordelen. In de pers wordt vooral de slechte, vrouwonvriendelijke en gewelddadige kant van hiphoppers benadrukt. Maar volgens Maduro is hiphop eerder een weerspiegeling van de realiteit. Het is een expressievorm. Hiphopjongeren zijn inmiddels een doelgroep voor bedrijven en gemeentes. Zij winnen advies bij haar in over hoe ze met jongeren om moeten gaan. Zij ontwikkelt concepten voor ze. Daar moet dan wel wat tegenover komen te staan, zoals geld voor talentontwikkeling. Er is nog volop werk aan de winkel. Pas op het moment dat hiphop als kunstvorm en stroming serieus genomen wordt, is haar missie volbracht.

wp-25-1-10-(10)wp-25-1-10-(11)wp-25-1-10-(12)

Wereldwijd jong talent
Dat jong talent echt jong kan zijn, laten de meiden van het Tilburgse demoteam Non Stop zien. Deze meiden van 9 tot 11 jaar oud dansen als volleerde dansers. Moeiteloos schakelen ze over van de ene naar de andere beat. Zelfbewust en stoer staan ze op het podium.
Esther van Zijden ziet ook veel jong talent dat zich ontwikkelt. Als cultuurwetenschapper vertrok zij naar Guatamala om vrijwilligerswerk te doen in de slums. Ze kwam in aanraking met bendes en kansarme jongeren. Met het geld van de door haar opgerichte Stichting Amigos de Trasciende richtte ze een breakdance school op. Daar ziet ze hoe hiphop oftewel B-Boying jongeren kan behoeden voor een leven als bendelid. Jongeren vinden in haar school wat ze anders in een bende zoeken: respect en zelfvertrouwen. Bendes zijn een groot probleem in de sloppenwijken. Veel jongens belanden op jonge leeftijd, vaak zijn ze niet ouder dan acht jaar, in een bende. Daar gaat het van kwaad tot erger. Op haar school ziet ze deze jongeren groeien en zich ontwikkelen. Vanavond dansen twee van haar B-Boys hier in Tilburg.

wp-25-1-10-(13)wp-25-1-10-(14)wp-25-1-10-(15)
Baggy trousers, rap en hiphoptaal

In een korte impressie tonen Dennis, Tjerk en Rick ons hoe de doorsnee hiphopper over straat gaat. Je draagt baggy trousers, een petje of muts (dat laatste is meer voor skaters), een sjaaltje, T-shirt met grappige tekst of print, een stoer vest en je maakt het geheel af met sneakers van het juiste merk. Je draagt bling bling armbanden en horloges. Wel nep, want een hiphopper is meestal scare (= blut).
Dan is het tijd voor het Tilburgse rappersduo Boef en de gelogeerde aap. Boef is het muzikale brein, die meestal midden in de nacht beats bedenkt. Vervolgens maakt Aap de raps. De hiphoptaal die hierin gebruikt wordt en die hiphoppers onderling spreken is een taal apart. Hiphoptaal is een mengelmoes van Antilliaans, Surinaams en Engels. Sommige begrippen als chillen (rustig doen) en dissen (afkraken in de zin van iemand met woorden overtroeven) zijn inmiddels verheven tot algemene jongerenspreektaal. Andere begrippen, zoals doekoe (geld) en matties (vrienden) behoren nog meer exclusief tot de hiphopscene. Volgens Henca Maduro is hiphoptaal in Rotterdam inmiddels algemene spreektaal. Meike vraagt zich af of dissen wel zo leuk is. Rapper “aap” Thomas vindt van niet. Hij begrijpt het wel, want het maakt je als rapper juist scherper.
Na de pauze met overheerlijke wrap kijken we naar een wervelend optreden van twee Guatemalteekse B-Boys. Lenig en behendig brengen ze hun lichamen in allerlei posities. Ze vertolken hun act als ware bewegingskunstenaars. Soepel en met volledige controle over hun lichaam dansen ze als ware breakdance acrobaten. Met onmiskenbaar veel talent.

wp-25-1-10-(16)wp-25-1-10-(17)wp-25-1-10-(18)

Gewelddadig en vrouwonvriendelijk?
Het is tijd voor debat. Studenten van het PIT (Promotieteam Intercultureel Talent) van het ROC-Tilburg gaan met elkaar in debat over een drietal stellingen. Ze debatteren met elkaar over de vraag of hiphop al dan niet gewelddadig of vrouwonvriendelijk is. Het beeld in de media is overtrokken zeggen ze. Een klein deel van de hiphopscene verheerlijkt geweld en ziet vrouwen vooral als borsten en schuddende billen. Dat de media het negatieve beeld van de hiphopscene uitvergroot, wordt beaamd door enkele hiphoppers in het publiek. Maar een kern van waarheid is er wel. Gangsterrappers rappen over wat ze hebben meegemaakt. Ze rappen over hun leven vol geweld. Tegenwoordig kent de hiphop echter ook de social lobby, die vooral een positief geluid laat horen en oproept tot verbroedering. Maar hiphop is stoer. Dat leidt voor sommigen tot brag and boast (opscheppen), wat zijn weerslag vindt in geweld en vrouwonvriendelijkheid. En de gewillige vrouwen dan? Die laten zich hier gewoon grif voor betalen.

wp-25-1-10-(19)wp-25-1-10-(20)wp-25-1-10-(21)

Hoophiphop
Het gewelddadige en vrouwonvriendelijke imago is cliché en volgens de kenners overtrokken. Maar helpt hiphip dan om armoede tegen te gaan? Niet alle PIT-ers zijn het hier volmondig over eens. In ieder geval geeft hiphop hoop. En, zoals blijkt uit de verhalen van Esther van Zijden en Henca Maduro, biedt het kansen en mogelijkheden. Hiphop zal het armoedevraagstuk niet oplossen, maar elke jongere die je kunt behoeden voor de afgang naar een bendebestaan is er eentje, zegt Esther van Zijden. De graffitiartiesten komen hun kunstwerk tonen. Dit hebben ze gemaakt op stoffen tasjes, die de bezoeker kan kopen voor minimaal twee euro. De opbrengst van de tasjes gaat naar de stichting van Esther van Zijden. Het was een mooie, bruisende, leerzame en hoopgevende avond.

Tekst: Ilse Vossen
Foto’s: Marloes Coppes

wp-25-1-10-(22)wp-25-1-10-(23)wp-25-1-10-(24)wp-25-1-10-(25)wp-25-1-10-(26)wp-25-1-10-(27)wp-25-1-10-(28)wp-25-1-10-(29)wp-25-1-10-(30)wp-25-1-10-(31)wp-25-1-10-(32)wp-25-1-10-(33)wp-25-1-10-(34)wp-25-1-10-(35)wp-25-1-10-(36)wp-25-1-10-(37)wp-25-1-10-(38)wp-25-1-10-(39)wp-25-1-10-(40)wp-25-1-10-(41)wp-25-1-10-(42)wp-25-1-10-(43)wp-25-1-10-(44)wp-25-1-10-(45)wp-25-1-10-(46)wp-25-1-10-(47)wp-25-1-10-(48)wp-25-1-10-(49)wp-25-1-10-(50)wp-25-1-10-(51)wp-25-1-10-(52)wp-25-1-10-(53)wp-25-1-10-(54)wp-25-1-10-(55)wp-25-1-10-(56)wp-25-1-10-(57)wp-25-1-10-(58)wp-25-1-10-(59)wp-25-1-10-(60)wp-25-1-10-(61)wp-25-1-10-(62)wp-25-1-10-(63)wp-25-1-10-(64)wp-25-1-10-(65)wp-25-1-10-(66)wp-25-1-10-(67)wp-25-1-10-(68)wp-25-1-10-(69)wp-25-1-10-(70)wp-25-1-10-(71)wp-25-1-10-(72)wp-25-1-10-(73)wp-25-1-10-(74)wp-25-1-10-(75)

Donderdag 20 mei 2010. Weg met de wereld. Lang leve Nederland.

Publicatiedatum: 26 november 2009

nationalisme-1Nationalisme lijkt terug van weggeweest. Nederland wil weer trots zijn op zichzelf. We verlangen een Nationaal Museum, een Canon van Nederland en integratie, zo niet assimilatie, van migranten.
Mondiale projecten hangen in het defensief: de Europese Unie zit in het slop, klimaatakkoorden komen niet van de grond, ontwikkelingshulp ligt onder kritiek, asielzoekers zijn minder welkom, humanitaire interventies worden met argusogen gevolgd.
Wat betekent het groeiende nationalisme voor onze betrokkenheid op het buitenland? Voor onze deelname aan VN-vredesmissies, voor Europese samenwerking, voor steun aan klimaataccoorden en onze diplomatieke betrekkingen met ‘oninteressante landen’?
Sprekers zijn de historicus Patrick van Schie, directeur van de Teldersstichting, het wetenschappelijk bureau van de VVD, socioloog-essayist Dick Pels, directeur van het wetenschappelijk bureau van GroenLinks, Volkskrant-columnist Rene Cuperus, van de Wiardi Beckmann-stichting, het wetenschappelijk bureau van de PvdA. Politicologe Sarah de Lange, is onderzoeker aan de universiteiten van Amsterdam en Antwerpen.
Van Schie schreef meerdere boeken over de ontwikkeling van het liberalisme in Nederland en Europa. Pels doceerde als hoogleraar in Groningen, Londen en Harvard. Dit voorjaar verschijnt zijn nieuwste boek ‘Het volk bestaat niet.’ Cuperus publiceerde vorig jaar ‘De wereldburger bestaat niet’. De Lange is gespecialiseerd in de opkomst van extreem-rechtse partijen. Presentatie Ralf Bodelier. Muziek komt van het herentrio ‘Harten Heren’.

fdo-logo

Datum: donderdag 20 mei.
Tijd: 20.00-22.30u (ontvangst vanaf 19.30u)
Locatie: Studiozaal Theaters Tilburg, Louis Bouwmeesterplein 1 (ingang Schouwburgring)
Entree: 2 Euro, inclusief consumptie
Inschrijven: via inschrijfformulier