• Volg ons:
  • Facebook
  • Twitter
  • YouTube

Archive for the ‘opinie’ Category

Naamswijziging Peerke Donderslezing > Wereldpodiumlezing

Publicatiedatum: 22 november 2020

Persbericht van Het Wereldpodium, Tilburg, 22 november 2020

 

Naamswijziging Peerke Donderslezing

Sinds 2009 organiseert Stichting Het Wereldpodium de Peerke Donderslezing. Rapper en dichter Akwasi verzorgde zondag 22 november jl. de 8e lezing in deze reeks onder de titel ‘IMPACT!’. Na de lezing van Akwasi maakte Het Wereldpodium bekend dat het de naam van de Peerke Donderslezing heeft veranderd in ‘Wereldpodiumlezing’.

Het is tijd voor vernieuwing, vindt Het Wereldpodium. De stichting wil de focus van de lezing verleggen van het huidige thema ‘barmhartigheid’ naar ‘nieuwe perspectieven op heden en verleden’. Daarmee wil Het Wereldpodium nadrukkelijk laten zien dat het perspectief op mondiale ontwikkelingen van meerdere kanten moet worden belicht, zoals het publiek in de diverse programma’s van Het Wereldpodium inmiddels gewend is.

Hedendaagse discussies over het slavernijverleden, over het koloniale verleden en over oude en nieuwe inzichten over de rol van de missie maken dat er een bredere context gezocht moet worden om het gesprek aan te gaan. De naam Peerke Donderslezing vindt Het Wereldpodium daar iets te beperkt voor.

Ook wil Het Wereldpodium met de naamswijziging verwarring met de Peerke Dondersstichting wegnemen. Het Wereldpodium heeft de naam van de lezing inmiddels overgedragen aan de stichting Peerke Donders.

Tilburg was en is trots op Peerke Donders, die in zijn tijd veel goed werk heeft verricht in de melaatsenzorg in Suriname. Daar doet Het Wereldpodium niets aan af. De persoon zelf staat niet ter discussie. Wat wel ter discussie staat: hoe we tegenwoordig denken over de westerse weldoener in heden en verleden.

Het standbeeld van Peerke in het Wilhelminapark is jaren na zijn dood gecreëerd en kan als kwetsend ervaren worden. Het wordt door velen gezien als een verbeelding van machtsongelijkheid.

Het Wereldpodium staat voor een inclusieve stad en is een spreekbuis van verhalen over mondiale ontwikkelingen. Het Wereldpodium legt daarbij altijd een relatie met Tilburg.

Akwasi ging in zijn lezing op zoek naar antwoorden op de vraag hoe je impact kan maken met als doel om de samenleving te verbeteren. De titel van de lezing was dan ook ‘IMPACT’. Akwasi schetste hoe de samenleving eruit moet komen te zien: dat mensen elkaar echt gaan zien en naar elkaar gaan luisteren om te komen tot meer begrip.

Akwasi doorloopt in zijn lezing de stappen die nodig zijn om impact te hebben in de maatschappij: hoe bewerkstellig je verandering, revolutie? Maar dat lukt niet zonder mensen om je heen die zeggen ‘je bent nodig’, ‘I’ve got your back’, benadrukte de dichter en zanger. “Soms nog belangrijker voor mij dan ‘Ik hou van jou’”. Dat maakt dat iemand het lef heeft om “gif om te zetten in een gift”, een medicijn voor de maatschappij zodat we werkelijk gelijkwaardig en met respect met elkaar omgaan.

 

Het is nog niet bekend wanneer de volgende Wereldpodiumlezing plaats zal vinden. Tot nu toe was het om het jaar, afgewisseld met Wintervuur. De Covidcrisis en het nieuwe beleid over Mondiale Bewustwording van de gemeente Tilburg, zullen naar verwachting tot een nieuwe programmering leiden. Het Wereldpodium hoopt snel duidelijkheid te kunnen verschaffen over het nieuwe programma.

 

Hieronder staat de volledige tekst over de naamswijziging. Wereldpodiumhoofdredacteur Joyce van der Horst sprak zondag (22-11-2020) na afloop van de lezing van Akwasi een ingekorte versie hiervan uit.

 

Peerke Donderslezing / Wereldpodiumlezing

Het verhaal over Peerke Donders is een mooi verhaal. Het is het romantische verhaal van de arme weverszoon die missionaris werd. Het is een verhaal waar Tilburg trots op is.

Het is een verhaal waar ook veel Surinamers trots op zijn. Peerke Donders ligt niet voor niets in een kerk in Paramaribo begraven.

Peerke Donders hielp de melaatsen in Suriname tijdens en na de slavernij. Dat was nobel van hem. Hij deed ongetwijfeld goed werk.

Maar er is ook een ander verhaal: melaatsheid had een directe relatie met slavernij. Het was geen wonder dat de mensen arm waren en ziektes hadden, zoals melaatsheid/lepra. Dat schreef de Surinaamse auteur en activist Anton de Kom al in 1934.

Vierhonderd jaar lang heeft het Westen, waaronder Nederland, mensen en landen in andere delen van de wereld overheerst en uitgebuit. De Westerse wereld vergeet vaak hierover te vertellen. Ook als we over Peerke praten.

Beeldvorming

De missie stuurde indertijd foto’s en verhalen en later ook films naar het thuisland over arme mensen in barre omstandigheden. Dat beeld heeft nog altijd impact. Wij moeten hen helpen omdat zij zielig zouden zijn. Dat was en is barmhartigheid. En dat was ook het centrale thema van de Peerke Donderslezing.

Die barmhartigheid siert de helpers. Maar barmhartigheid zegt niets over de ontvangers van hulp. En vraagt barmhartigheid niet impliciet om dankbaarheid?

Armoede is geen natuurverschijnsel, maar een complex probleem. Armoede heeft onder andere een relatie met mensenhandel die samenlevingen heeft ontwricht. Die realiteit hoort ook bij de zielige beelden die de missie ons indertijd voorschotelde. En die realiteit hoort ook bij de huidige beelden van armoede.

Volgens emeritus-hoogleraar en antropoloog Gloria Wekker is het beeld van ‘de ander’ onbewust gestoeld op vier eeuwen van ongelijkwaardigheid. Dat betoogde ze in 2016 in haar Peerke Donderslezing.

Momenteel leidt het denken in wij en zij tot strijd en polarisatie. Laten wij, en dan bedoel ik wij en zij, dus wij allemaal, erkennen dat het om onze gedeelde toekomst gaat. En om ons gedeelde verleden. Het gaat dus om een ongedeeld wij.

Daarom zijn deze vragen relevant:

Hoe gaan wij samen om met de donkere kant van het verleden en met de groeiende aandacht daarvoor?
Hoe gaan wij samen om met de emancipatie van de diverse groepen in de Nederlandse samenleving?
Zien wij het groeiende zelfbewustzijn van mensen op andere continenten?

Zeggen we politionele acties, of zeggen we koloniale oorlog?
Zeggen we zeehelden of zeggen we bezetters?
In welk jaar werd de slavernij afgeschaft: 1863, toen Nederland de slavernij officieel afschafte, of in 1873? Want de mensen moesten nog tien jaar een deel van hun schamele loon afstaan om de Nederlandse overheid zoveel mogelijk schadeloos te stellen.

Erkennen we de vele verzetsstrijders zoals de Curaçaose opstandleider Tula? Of krijgt alleen Nederland de credits voor de afschaffing van de slavernij?
Hoe gaan wij samen om met hedendaags racisme? Luisteren we naar elkaar of strijden we tegen elkaar?

Maar ook de volgende vragen dienen we te stellen:
Hoe gaan we nu en in de toekomst om met ontwikkelingswerk? En hoe is de kijk daarop veranderd?
Willen we de unieke ervaring blijven houden van humanitair toerisme, of erkennen we schadelijke gevolgen daarvan?

Het Wereldpodium heeft geen pasklaar antwoord op deze vragen. Maar wil er wel over in gesprek.

Nieuwe naam

De Peerke Donderslezing van vandaag was, sinds 2009, de achtste lezing. Op grond van wat ik net aanvoerde en na debat binnen het bestuur en met adviseurs denken wij dat het tijd is voor vernieuwing. Voor nieuwe vragen.

Ieder heeft haar of zijn kijk op het gedeelde verleden en op onze gezamenlijke toekomst. Daarom wil Het Wereldpodium het perspectief van de Peerke Donderslezing verbreden. We willen met een nieuwe lezing laten zien dat er meerdere perspectieven naast elkaar bestaan.

En bij een nieuwe lezing past een nieuwe naam. Vanaf nu heet onze lezing daarom de Wereldpodiumlezing. Want het Wereldpodium staat voor al deze vragen: mondiale ontwikkelingen in relatie tot Tilburg.

Heeft Peerke Donders dan voor ons afgedaan? Nee, zeker niet. Maar Peerke krijgt er nu familie bij van over de hele wereld. Met ieders eigen verhaal, ieders eigen perspectief.

Peerke Donderslezing 2018: tekst van de lezing, verslag, video’s en foto’s

Publicatiedatum: 17 oktober 2018

Afgelopen zondag, 14 oktober 2018, sprak Petra Stienen de Peerke Donderslezing 2018 uit, gevolgd door een coreferaat van Jan Jaap de Ruiter.
In het voorprogramma kwamen journalist Sjoukje Rietbroek-Chyadmi, kunstenaar / cartoonist Mohand Abttoy, en Samira Hakim, die zich inzet voor transgenders met een dubbele culturele achtergrond, aan het woord.
De muziek werd verzorgd door Hind Hakki, Mattia Matranga en Patrick van der Sluis, en de hapjes in de pauze door Rachid el Hajoui van de Couscousbar Olives & Spices.

De gehele tekst van de lezing kunt u hier en via onderstaande link terugvinden; een verslag (door Marianne Dagevos), foto’s (door Karla Hoffman) en video’s (door Anja de Loos) van deze boeiende middag vindt u hier.

 

Peerke Donderslezing 2018 door Petra Stienen – De Arabische Peerkes: lessen in barmhartigheid uit het Midden-Oosten

Taalles moet integratie niet vertragen

Publicatiedatum: 15 november 2017

Uitstekend dat het nieuwe kabinet vluchtelingen vanaf dag één Nederlands laat leren. Maar voor goed Engels-sprekende vluchtelingen is taalles vaak een drempel in meedoen, zegt Marga van Zundert.

“Please, can we talk English”, was onlangs de reactie op mijn eerste vraag aan een jong Syrisch stel dat twee jaar geleden naar Nederland vluchtte. “We verstaan wel wat Nederlands, maar spreken is nog te moeilijk”. Ook dat zeiden ze in keurig Engels. Hadden ze dan nog geen Nederlandse les? Ja, maar daar waren ze pas net mee begonnen. Eerst moesten ze wachten op hun status, en vervolgens op een gemeente waar ze een huis kregen. Daarna waren er véél formulieren en belletjes naar Dienst Uitvoering Onderwijs –DUO- over het lesgeld. Pas toen begon de zoektocht naar goede lessen. Want in een les waar ook Eritreeërs zitten die eerst nog moeten leren lezen, schiet je niet op, had hij helaas al ervaren.

Prachtig dus dat in het nieuwe regeerakkoord staat dat kansrijke asielzoekers vanaf dag één Nederlandse les krijgen. Een prima idee om hen niet bijna twee jaar te laten wachten. De taal spreken, helpt vluchtelingen zich thuis te voelen, wegwijs te raken in Nederlandse regels en gewoontes en verhoogt de kans op werk.

Tijdrovend

Het nieuwe kabinet wil bovendien dat nieuwkomers de taal beter leren. Het niveau gaat omhoog (van A2 naar B1). Dat betekent dat iemand zich niet alleen moet kunnen ‘redden’ in het Nederlands aan de kassa, op de markt of bij een loket. Niveau B1 betekent dat je ook een langere tekst begrijpt en dat je een persoonlijke belevenis kunt navertellen.

Ook mooi! Maar de nadruk op integreren ligt hiermee wel heel erg op taalbeheersing. Terwijl een hele nieuwe taal leren moeilijk is voor veel volwassenen. Zeker als die niet lijkt op je moedertaal. En dat geldt voor de taal van de grootste groepen vluchtelingen: Syriërs, Afghanen en Eritreeërs. Het kost vaak jaren. Werken en studeren mag. Maar Nederlands leren gaat voor. En dat is zó tijdrovend, zeker op niveau B1, dat werken of studeren er domweg niet van komt.

Andere buitenlanders hebben daar geen last van. Een Pool of Hongaar hoeft niet op taalles, want het zijn EU-burgers.  Ze kunnen aan de slag als klusjesman, op de vrachtwagen of bij het distributiecentrum. Communicatieproblemen? De baas spreekt best Duits of Engels en de klanten ook. Ook een Chinese promovendus of Indiase informaticus mag hier komen werken zonder de belofte om Nederlands te leren. Sommigen werken en wonen tien jaar later nog hier zonder de taal te spreken. Buitenlandse studenten zijn ook van harte welkom bij een van de vele Engelstalige opleidingen. In de promotiefolders van universiteiten en hogescholen staat overal dat je je hier prima redt zonder Nederlands. En dat klopt, loop de supermarkt in naast een universiteit en je wordt geholpen in het Engels.

Profiteer van talent

Maar ook veel vluchtelingen spreken Engels. Dat geldt voor de meeste hoger opgeleiden twintigers en dertigers, en zeker die uit Syrië. Sommige volgden zelfs Engelstalig onderwijs toen ze moesten vluchtten. Ze zouden zonder veel problemen kunnen instromen in een Engelstalige opleiding techniek, economie of informatica. Waarom laten we hen daarop niet gewoon snel toe, inclusief een lening van DUO? Straks zijn ze te oud.

Ook vluchtelingen die hier als tieners kwamen, staan op achterstand. Ze bewandelen vaak een lange weg (roc, mbo, hbo) voordat ze hun eigenlijke niveau bereiken. Ook als ze het Engels goed beheersen. Waarom gunnen we de slimmeriken niet een plekje op het tweetalig vwo dat overal opkomt? Natuurlijk moeten ze ook Nederlands leren. Maar profiteer van hun talent en gun ze de tijd voor dat taaldiploma. Maak van taal geen drempel in hun ontwikkeling.

Het Syrische stel heeft al twee jaar mooie plannen om zelf hun geld te kunnen verdienen. Zij wil graag haar studie economie afmaken, hij wil een klusbedrijf beginnen. Maar nu dus eerst dat taaldiploma. In onze huidige drang van iedereen ‘echte Nederlanders’ te maken, vergeten we dat Nederlands niet langer een eerste vereiste is om in dit land te kunnen wonen en werken. Het kassameisje, de huisarts, de politieagent, ze kennen ook Engels. De Universiteit van Tilburg noemt zich tegenwoordig ‘gewoon’ Tilburg University. De taal leren: ja, natuurlijk! Maar laat ‘meedoen’ zwaarder tellen, laat Nederlands geen drempel opwerpen voor nieuwkomers die zich op een opleiding of in een baan prima in het Engels redden. Nederlands leren moet de integratie van vluchtelingen versnellen, niet vertragen.

 

Marga van Zundert is wetenschapsjournalist en redacteur van Het Wereldpodium

Dit opiniestuk is verschenen in Limburgs Dagblad – 20 oktober 2017 en Brabants Dagblad 3 november 2017

Menstruatie-vrij? Liever pijnvrij!

Publicatiedatum: 1 oktober 2017

Help eindelijk eens menstruatiepijn de wereld uit, dan is een menstruatieverlof zoals bijvoorbeeld Italië en India overwegen niet meer nodig, stelt Marga van Zundert.

Ongesteld? Tampon, pijnstiller en doorgaan maar. Zo ‘hoort het’ in Nederland. En wereldwijd gezien is dat al een luxe. Veel vrouwen moeten doorwerken zonder paracetamol, vaak zelfs zonder deugdelijk maandverband of een wc om het te kunnen verwisselen. In arme landen zorgt menstruatie voor veel absentie en schooluitval onder meisjes.

De oplossing die Italië en ook India overwegen, klinkt sympathiek, modern en vrouwvriendelijk. Geef vrouwen menstruatieverlof. Ze kunnen dan één of twee dagen per maand thuisblijven en uitrusten. Een paar westerse bedrijven zoals Nike zijn al met menstruatieverlof aan het experimenteren.

Nieuw is het idee overigens niet. Japan kent al sinds 1947 menstruatieverlof. Maar kun je als Japanse niet werken door menstruatiepijn dan heb je ‘buikpijn, migraine of buikgriep’. Want je baas vertellen dat je ongesteld bent, is ondenkbaar. Ondertussen gebruiken werkgevers het verlof wel als argument om vrouwen minder te betalen. Ze hebben immers meer recht op vrije dagen.

In Indonesië is een dokterverklaring nodig voor menstruatieverlof, maar vaker nog moeten vrouwen zelf het bewijs tonen aan hun chef. Dat wil zeggen dat ze ter plekke hun bebloede maandverband zouden moeten laten zien. U begrijpt, veel menstruatieverlof wordt er niet opgenomen in Indonesië. Zuid-Korea biedt vrouwen een speciale bonus aan wanneer ze het verlof níet opnemen. Een ‘oplossing’ om niemand in verlegenheid te brengen.

Een Italiaanse of Nederlandse zal minder last hebben van schaamte. Maar menstruatieverlof opnemen zal ongetwijfeld door sommige collega’s als aanstelleritis worden betiteld of als profiteren van je vrouw-zijn. Maar belangrijker nog: maandelijks een of twee dagen moeten afhaken, zal je carrière of studie niet stimuleren.

Zeker één op de tien vrouwen heeft ernstige last van menstruatiepijn. Pijn die nauwelijks of niet afneemt met een paracetamolletje. Zelf niet met de maximale dosis per dag aan pijnstilling. Soms verzacht een anticonceptiepil de pijn, maar regelmatig helpt ook dat niet. En dan zijn alleen ‘huismiddeltjes’ over zoals een hete kruik, gember of Chinese kruiden.

Want ook al hebben bijna twee miljard (!) vrouwen maandelijks menstruatiepijn, er is nauwelijks serieus onderzoek gedaan naar de oorzaken. Slechts 0,1 procent van al het pijnonderzoek gaat over menstruatiepijn. En dan hebben we het dus over pijn en krampen die dagen kan duren. Stel dat mannen twee dagen per maand zeurende pijn in hun scrotum zouden hebben? Zou er dan ook zo weinig over bekend zijn? En er zo weinig naar echte oplossingen zijn gezocht?

We moeten af van het idee dat menstruatiepijn ‘er nu eenmaal bij hoort’ als vrouw. Gelukkig lijkt er verandering op komst. Zo is de laatste jaren duidelijk geworden dat vrouwen met ernstige pijn last kunnen hebben van endometriose. Cellen uit het baarmoedervlies hebben zich dan in eileiders of buikholte genesteld. Ook daar vormen ze ‘baarmoederslijmvlies’ dat zich elke maand verdikt en weer afbreekt onder invloed van hormonen. De aandoening leidt tot cystes, verklevingen en heftige pijn. Een operatie kan uitkomst bieden. Maar vrouwen lopen vaak jaren met klachten door voordat ze in de operatiekamer belanden. Allemaal vanwege het idee dat pijn bij menstruatie gewoon is.

Mogelijk, zelfs waarschijnlijk, is er bij menstruatie met hevige pijn meer aan de hand. Geef wetenschappers en gynaecologen opdracht om eens goed te onderzoeken wat precies de oorzaken zijn. Alleen goed onderzoek kan tot een betere behandeling leiden en echte oplossingen.

Een goede reden is de pijn zelf, maar het is ook nodig voor eerlijkere carrièrekansen. Doe het desnoods uit economische overwegingen. Je kunt op je vingers uittellen dat wanneer een op de tien vrouwen maandelijks een of twee dagen nauwelijks kan werken het een relevante kostenpost is. Help menstruatiepijn de wereld uit. Dan is het menstruatieverlof met al zijn haken en ogen niet eens meer nodig.

Marga van Zundert is wetenschapsjournalist en redacteur van Het Wereldpodium

Dit opiniestuk is verschenen in Brabants Dagblad – 29 aug. 2017, Nederlands Dagblad – 29 aug. 2017, BN/De Stem – 30 aug. 2017, De Limburger – 12 sept. 2017, Eindhovens Dagblad – 6 sept. 2017.

Kijk niet west, maar noord

Publicatiedatum: 29 juni 2017

Met Trump aan het roer is Amerika niet langer ons gidsland. Die eer komt volgens Marga van Zundert toe aan … Scandinavië.

Alles is er grootser en beter. Amerika, het land van de ongekende mogelijkheden. De supermacht. De hoeder van vrijheid en veiligheid in de wereld. En een land waar we ons graag aan spiegelen. We kijken Amerikaanse series, luisteren Amerikaanse muziek, dragen jeans, T-shirts en sneakers, en drinken cola. We spreken Engels met een Amerikaans accent en willen liever New York zien dan Rome. Die fascinatie en bewondering is begrijpelijk. Amerika ging voorop in de bevrijding van Europa in de Tweede Wereldoorlog. De VS zijn de grootste democratie ter wereld en de rijkste. Een slimme sloeber kan er miljardair worden: in Amerika komen je dromen uit.

Wie naar de cijfers kijkt, ziet iets anders. Amerikanen zijn al decennia minder gelukkig en tevreden dan Nederlanders. Ze zijn ook ongezonder en hebben minder vrije tijd. Er zitten tienmaal zoveel mensen in de gevangenis. Rijker zijn Amerikanen gemiddeld wel, maar de kloof tussen rijk en arm is beduidend groter. Eén op de dertig Amerikaanse kinderen raakt jaarlijks dakloos. In elke schoolklas zit dus één dakloos kind. Ook cultureel zijn de verschillen groot. Amerika is naar onze maatstaven erg conservatief, religieus en overdreven preuts. Ze spelen er een raar soort voetbal en drinken slappe koffie en bier.

Gezond en gelukkig

Dat is al jaren zo, maar toch lijkt de aanbidding pas nu, met president Donald Trump, te kenteren. Amerika is van zijn voetstuk gevallen en volgens  Angela Merkel moet “Europa moet meer op eigen benen staan”. De kersverse Franse president Emmanuel Macron nodigt weldenkende Amerikanen uit om naar Frankrijk te verhuizen. Ook onze eigen eurocommissaris Frans Timmermans stelt: “Er waait een nieuwe wind in Europa”.

Nu Amerika wegvalt als gidsland, wie verdient wel onze bewondering? Laten we de lijstjes er eens bijhalen. Het prettigste1 land om te wonen is volgens de Verenigde Naties: Noorwegen, gevolgd door Australië en Zwitserland. Het veiligst2 is IJsland, gevolgd door Nieuw-Zeeland en Portugal. De gelukkigste3 mensen wonen in Noorwegen, Denemarken en IJsland. Het gezondst4 zijn de Italianen, IJslanders en Zwitsers. De meeste vrije tijd5 hebben inwoners van Duitsland, Noorwegen en Nederland. Het beste schoolsysteem6 vind je in Finland, België en Zwitserland. De meest gelijke kansen voor mannen en vrouwen7 in Zweden, Finland en Denemarken. De rijkste8 bevolking in Luxemburg, Zwitserland en Noorwegen. En corruptie9 is het laagst in Denemarken, Nieuw-Zeeland en Finland. Nederland staat overigens ook hoog op al deze lijstjes, zo rond plek tien.

Europa doet het dus uitstekend en Amerika komt in al die lijstjes niet voor. En binnen Europa loopt Scandinavië voorop. Leraren kunnen de kunst van het onderwijzen afkijken in Finland. De politie kan inspiratie opdoen in IJsland en Denemarken. Arbeidsmarktdeskundigen, economen en sociologen mogen hun licht opsteken in Noorwegen en Zweden. De Denen weten bovendien alles van windmolens. Scandinavische films en tv-series -The Bridge, The Killing, Borgen- zijn al jaren populair, net als thrillers en detectives, Ikea en H&M. Bovendien gaat Zweden aan kop in onze kwalificatiepoule voor het WK-voetbal 2018.

Minimalistisch

Toch heeft Scandinavië niet het imago van een gidsland zoals de VS. Wellicht omdat het niet één land is en omdat ze nogal wars zijn van grote woorden en sterrengedrag. De presidenten, de koningshuizen, ze gedragen zich zo gewoon als mogelijk is. De Scandinavische stijl is minimalistisch: less is more. Toch staan ze daarmee aan de top van de zaken in het leven waar het echt om gaat: geluk, vrijheid, veiligheid en gezondheid.

Natuurlijk is er ook op Scandinavië wat af te dingen. De Noren vangen nog steeds walvissen, IJsland ging failliet, in Zweden is een wijntje of biertje haast onbetaalbaar, Finnen zitten het liefst te zweten in een te heet hok en Denen staan te boek als xenofoob. Bovendien betalen Scandinaviërs flink belasting. IKEA-oprichter Ingvar Kamprad, en wellicht de rijkste man van Europa, vertrok daarom naar het buitenland met zijn gezin. Vorig jaar besloot hij terug te keren. Hij miste het goede leven en daarin had hij gelijk volgens alle statistieken. Wilt u de toekomst aanschouwen? Vergeet Amerika en reis deze zomer eens richting bos en fjorden.

1: Human Development Report 2016 VN, 2: Global peace index 2017, 3: World happiness report 2017, 4: Bloomberg Global Health index 2017, 5: World Economic Forum 2017, 6: World Economic Forum 2016, 7: YouGov studie 2016, 8: IMF 2016, 9: Transparency International 2016

Marga van Zundert is wetenschapsjournalist en redacteur bij het Wereldpodium. Dit artikel verscheen in het Brabants Dagblad (23 juni 2017).

 

Op bovenstaand opinieartikel verscheen op 29 juni een reactie van R. Vermeer uit Schijndel in het Brabants Dagblad. Hieronder mijn ‘weerwoord’.

Meneer of mevrouw Vermeer bestempelt mijn ‘lofzang’ op Scandinavië als Trump-bashing en schaart mij onder de geitenharensokken-elite die je niet al te serieus moet nemen.

Wie mijn stuk leest, ziet dat ik weinig woorden aan Trump besteed. Mijn stelling is dat de VS al decennialang onterecht als ‘gidsland’ wordt gezien. Wie een voorbeeldland zoekt op het gebied geluk, gezondheid, veiligheid, goed onderwijs, en gelijke kansen kan niet anders concluderen dan dat Scandinavië er veel beter voorstaat dan de VS.

Vermeer doet de bronnen die ik daarvoor aanvoer af als “instellingen die politiek geëngageerde, eenzijdige visies op de wereld hebben”. Daarmee doelt hij/zij dan onder andere op de VN en de Wereldgezondheidsorganisatie. Dit zijn organisaties die hun rapporten laten opstellen door de meest vooraanstaande wetenschappers. En ook onafhankelijke studies die zich baseren op de mening van de inwoners zelf (bv. World Values Survey of European Values Studies) bevestigen dat het Scandinaviërs beter vergaat dan Amerikanen.

Maar Vermeer weet uit eigen ervaring dat Scandinavië niets is voor “ons soort Europeanen”: te duur, erg op zichzelf, een hopeloos klimaat en enorme immigratieproblemen. Ik wil niet beweren dat Scandinavië in alles de hemel op aarde is. Bovendien vindt je haast geen buurlanden waar het verschil in immigratiebeleid groter is dan tussen Noorwegen en Zweden. Maar Scandinavische landen doen het opvallend goed op de belangrijke lijstjes, terwijl in de VS de levensverwachting daalt en het land in de afgelopen tien jaar zakte op de geluksindex van plaats 3 naar 19.

Vermeer blijft desondanks bij de VS als gidsland. “Trump zal de grootmacht van USA in alle denkbare opzichten herbevestigen. Hij heeft in de eerste 100 dagen van zijn presidentschap meer voor elkaar gekregen heeft dan alle vorige presidenten”. Vermeers bronnen zijn USA Today, Washington Post en The Ney York Times. Maar USA Today noemde de eerste 100 dagen van Trump in een analyse ‘bumpy’ en citeert historici die Trump typeren als “one of the least productive first 100 days in office of any modern president”. The New York Times checkt Trumps uitspraken, vorige week publiceerde de krant juist een lijst met 100 verifieerbare leugens. Vermeer kiest voor alternative facts, ik baseer me liever op de best beschikbare onderzoekscijfers.

Opinie: Stop chantage uit Eritrea

Publicatiedatum: 11 december 2016

IsaiasAfewerkiVluchtelingen in Nederland geven noodgedwongen geld aan dictator Isaias Afewerki van Eritrea. Dat moet stoppen, vindt Marga van Zundert.

Ik moest opzoeken waar het ligt, Eritrea. Boven Ethiopië en tussen Soedan en Djibouti aan de Rode Zee. Al meer dan 25 jaar regeert er dezelfde president: Isaias Afewerki. De Verenigde Naties noemt hem onomwonden een dictator en stelt dat hij schuldig is aan het ergste delict: misdaden tegen de menselijkheid. Een hele foute man dus. Maar u en ik blijken hem geld te geven. Hoe kan dat?

Isaias –in Eritrea gebruikt men de voornaam-  vraagt aan elke Eritrese burger die in het buitenland woont een bijdrage voor zijn land: twee procent van hun inkomen. Dat vraagt hij óók van Eritrese vluchtelingen. En dat zijn er veel, want inmiddels woont bijna één op de tien Eritreeërs niet meer in eigen land. Elk jaar vluchten duizenden mensen voor de strenge dictatuur. Volgens de VN is Eritrea het ‘snelst-leeglopende land ter wereld’.

Twee procent

De afgelopen paar jaar lukte het zo’n 13.000 Eritreeërs naar Nederland te vluchten. Na de Syriërs zijn zij de grootste groep nieuwkomers. De meesten zijn jong. Ze vluchten voordat hun dienstplicht begint, want die bestaat meestal uit dwangarbeid in mijnen of in de wegenbouw die meer dan tien jaar kan duren. De vluchtelingen studeren hier vaak een aantal jaar voordat ze kunnen gaan solliciteren. Hun inkomen, toelage of uitkering bestaat dus vaak uit overheidsgeld, belastinggeld. Waarvan Isaias twee procent opeist.

Maar niemand geeft toch geld aan de wrede dictator waarvoor je bent gevlucht, zult u denken? Nee, niet vrijwillig, maar Isaias chanteert. Wie niet betaalt, krijgt geen medewerking van de Eritrese overheid. En die hebben vluchtelingen helaas vaak nodig. Bijvoorbeeld om kinderen, ouders of een partner te laten overkomen naar Nederland. Of om de begrafenis van hun moeder te kunnen betalen. Bovendien vrezen vluchtelingen straf voor achtergebleven familie wanneer ze weigeren te betalen.

ProtestEritreaWant wie in Eritrea is opgegroeid, weet maar al te goed waartoe Isaias in staat is. Wie protesteert of niet gehoorzaamt, verdwijnt in de gevangenis of van de aardbodem. Standrechtelijke executies zijn geen uitzondering. De overheid bepaalt en ziet alles. Het land is doordrenkt van angst, blijkt ook uit een recent gitzwart rapport over Eritrea van de VN. Elke buurman en zelfs je aardige nichtje kan een spion zijn. Eritrea is het Noord-Korea van Afrika.

Het is onduidelijk hoeveel geld er precies vanuit Nederland naar Isaias gaat. De bijdrage wordt meestal via-via betaald of reist via de Eritrese ambassade naar het land. Maar duidelijk is dat de dictator erg goed verdient aan dit systeem. Naar schatting een derde van de inkomsten in de staatskas bestaat uit schenkingen van Eritreeërs in het buitenland.

Maffiamethoden

Die donaties moeten stoppen. Canada en Noorwegen hebben het systeem al verboden en stuurden de Eritrese zaakgelastigden het land uit vanwege hun rol. Maar Eritrea stelt dat het een vrijwillige bijdrage is, die een ander land niet kan verbieden. Dus nog steeds krijgen Canadese en Noorse vluchtelingen het verzoek te betalen, volgens menigeen in dreigende bewoordingen. De Noorse regering spreekt van ‘maffiamethoden’.

De Tweede Kamer nam deze zomer een VVD/CDA-motie aan die vraagt om een onderzoek naar de ‘vluchtelingenbelasting’. Hoe kan Nederland voorkomen dat er geld naar Isaias gaat? Ook de rol van de ambassade wordt onderzocht. Binnenkort komt de regering met antwoorden.

KaartjeEritreaEen officieel Nederlands verbod op de belasting is logisch, maar Isaias zal zich er waarschijnlijk niets van aantrekken en ook in Nederland blijven chanteren. Laten we daarom zijn netwerk, zijn ‘lange arm’ in Nederland oprollen. Bij maffiapraktijken horen alle beproefde tegenmaatregelen: een anonieme kliklijn, opsporing van daders, getuigenbescherming, etc. Veel Eritreeërs maakten een levensgevaarlijke reis op zoek naar veiligheid en vrijheid. Bescherm hen, en ons, tegen deze chantage.

Marga van Zundert is wetenschapsjournalist en redacteur bij het Wereldpodium dat op 8 december een podium organiseert over Eritrea. Dit artikel verscheen in het Brabants Dagblad (9 december 2016) en Eindhovens Dagblad (12 december 2016).

Een baan? Voor jou 10 anderen

Publicatiedatum: 25 juli 2016

RobotwerkHard werken is voor laagopgeleiden niet langer een garantie voor een fatsoenlijk inkomen. Nu lijkt op Geert Wilders na niemand echt geïnteresseerd in hun lot. Ga zo door en na Brexit volgt Nexit.

Loont
Dat hard werken loont, is een diep ingebakken idee in Nederland. Onze welvaart danken we aan slimme, avontuurlijke, maar vooral hardwerkende voorouders. Zij rolden de mouwen op. Ze bouwden molens, schepen, dijken, havens, spoorlijnen, fabrieken en Deltawerken. Een mentaliteit die zorgde voor wereldwijde handel, rijkdom en veiligheid.

Na de oorlog was het ook lang zo: wie de handen flink uit de mouwen wilde steken, verdiende een eerlijke boterham. Ook de mindere studiebollen. Zij konden altijd aan de slag in een fabriek, de haven, bij de post, op kantoor of in de bouw. Geen vetpot, maar een vast salaris en goede kans dat de kinderen verder kwamen.

Dat geldt niet langer. ‘Werk is geen garantie meer om niet arm zijn’, concludeerde het Sociaal en Cultureel Planbureau onlangs. ‘Om niet arm te zijn moet je een fulltime baan hebben op redelijk niveau. En aan dat criterium voldoen steeds minder banen.’

Robots
Wat is er aan de hand? Voor een dikke half miljoen Nederlanders is er geen baan, ook al willen ze die dolgraag. En dat treft vooral laagopgeleiden. Robots en computers nemen hun werk over. En de concurrentie voor de overgebleven banen is moordend.

Een vaste aanstelling is bijna onmogelijk. Na twee tijdelijke contracten mag je elders solliciteren. Zekerheid, vastigheid, veiligheid: het bestaat niet langer aan de ‘onderkant’ van de arbeidsmarkt.

Erger nog is dat de concurrentie om de felbegeerde banen vaak oneerlijk is. Oost-Europeanen zijn door EU-regels goedkoper, en via schimmige uitzendconstructies véél goedkoper. Vakbond FNV rapporteert al jaren voorbeelden. Roemeense lassers en schilders werken voor één euro per uur op Nederlandse scheepswerven. West- Brabantse aardbeientelers stoppen het halve uurloon van Polen in eigen zak voor een slaapplaats in een ‘kippenhok’.

TrucjesAardbeienveld
Maar ook Nederlanders worden onderbetaald via trucjes met uitzendbureaus, payroll-bedrijven en nul-urencontracten. En zzp’ers bieden hun diensten om te overleven soms tegen dumpprijzen aan. Een regelrechte race to the bottom.

De gelukkigen die wel een baan bemachtigen, moeten vaak keihard bikkelen. Journalist Dennis l’Ami werkte tien maanden bij het distributiecentrum van Coop en schreef over zijn ervaringen. Via een headset kreeg hij opdrachten welke krat waarheen moest. Als een robot tilde hij per uur 2.500 kilo om de norm te halen. Diezelfde headset hield via gps ook bij hoe vaak hij naar het toilet ging en hoe lang hij pauze hield. Veel collega’s namen drugs om het moordende tempo vol te kunnen houden. Ook in thuiszorg, tuinbouw of schoonmaakbranche zijn de normen vaak onhaalbaar. En zelfs de makers van deze krant, de Persgroep*, profiteert van het grote aanbod aan werkelozen. Het tarief voor freelance journalisten is onlangs met 40 procent verlaagd. Er geldt: take it or leave it. Voor jou zo een ander. Maar een leefbaar loon bij elkaar te schrijven, valt zo niet mee. Journalistenvakbond NVJ startte een campagne: geen #uitpersgroep!

Slavernij
Nieuws is dit helaas allemaal niet. Dat is juist het probleem. Ondanks dat berichten over uitbuiting en onderbetaling al jaren de krant of tv halen, verandert er weinig. Dat ligt niet aan onze wetten. Het minimumloon, cao’s en de vele arboregels, ze zijn ingesteld omdat we unaniem vinden dat wie werkt een fatsoenlijk loon verdient en dat gelijk werk gelijk moet worden beloond. En de slavernij schaften we echt 150 jaar geleden al af.

Veel Engelsen stemden leave in het EU-referendum uit woede over het ‘inpikken’ van banen door Oost-Europeanen. ‘Dom en racistisch’, riep vervolgens heel Europa. Deels terecht, want de schuld ligt niet zozeer in EU-regels of bij migranten. Maar wie dagelijks oneerlijkheid meemaakt, aan de bel trekt en vervolgens merkt dat er niets tegen gebeurt, raakt gefrustreerd en protesteert terecht. Een kennis die bouwvakker is, zegt: “Het gaat mij er niet om wat die politici of bankdirecteuren verdienen en doen, zolang ik fatsoenlijk kan rondkomen.”

NYA_typing_classPopulisten
Nederland is het zesde rijkste land ter wereld. Daar zou toch iedereen een kans moeten krijgen met hard werken die fatsoenlijke boterham te verdienen? Handhaaf de regels, stuur extra controleurs op pad. Praat eens echt in de Tweede Kamer en in Brussel over de oneerlijke concurrentie, over fatsoenlijke salarissen en hoe meer banen te scheppen. Nu lijkt niemand echt geïnteresseerd in hardwerkende Henk en Ingrid, behalve populisten zoals Geert Wilders. Die schuiven de schuld graag in de schoenen van migranten, vluchtelingen of de islam. Wat je ook van Wilders mag vinden, het gaat om een heel concreet probleem van veel mensen. Als niemand luistert, stevenen we regelrecht op een Nexit af.

*Dit is de originele versie van het opiniestuk. De hoofdredactie van de Persgroep wilde het stuk niet plaatsen inclusief de passage over hun eigen beleid.

Marga van Zundert is wetenschapsjournalist en redacteur bij het Wereldpodium. Dit artikel verscheen in het Eindhovens Dagblad (13 juli 2016), Brabants Dagblad (19 juli 2016) en BN/De Stem (23 juli 2016)

Hongersnood neemt af. Geef nog een, twee, drie keer…

Publicatiedatum: 26 mei 2016

Children-receiving-school-meals-provided-by-WFP-in-Fria4Er is weer hongersnood in Afrika. Maar het wordt de uitzondering op de regel. Want honger neemt fors af, zegt Ralf Bodelier.

En zo is er weer hongersnood in Afrika. 28 miljoen mensen in het oosten van het continent hebben nu al te weinig te eten en de komende maanden wordt het alsmaar erger. De boosdoener is El Niño, een afwijking van het klimaat die zich eens in de zes jaar voordoet en waardoor grote droogtes of enorme overstromingen kunnen ontstaan. Dit keer heeft El Niño zich van haar vervelendste kant laten zien.

Langzaam maar zeker dringt de ellende nu ook door in de Friese huiskamers. Hulporganisaties als het Rode Kruis vragen ons opnieuw om te doneren. Maar we zijn er ook een beetje klaar mee. Hoe lang zien we nu al die door hitte geblakerde akkers, tot op de ribben vermagerde koeien en kinderen met hongerbuikjes? Sommigen staan nog de gruwelijke beelden van Ethiopië uit de jaren ‘80 op het netvlies. De meesten herinneren zich nog de honger in de Hoorn van Afrika in 2011. Het lijkt daar maar niet beter te gaan. Velen twijfelen of we weer moeten geven. Is het geen water naar zee dragen? Staan ze volgend jaar niet wéér op de stoep? Zal het ooit beter gaan?

Het zijn lastige vragen, want niemand weet hoe de dag van morgen eruit zal zien. Maar één ding weten we wel: ondanks de tragische beelden op televisie en in de krant, is het aantal hongersnoden enorm afgenomen. Een hongersnood, zoals in communistisch China rond 1960, waarin naar schatting meer dan 40 miljoen mensen stierven, kwam sindsdien niet meer voor. De huidige hongersnood is eerder uitzondering en zeker niet de regel. En nu verwacht ook niemand dat alle 28 miljoen mensen om het leven komen. Er zijn vandaag teveel mensen, wereldwijd, bezig om deze hongersnood te bestrijden. Maar ook twee, een of een half miljoen doden zijn er natuurlijk veel te veel.

Spectaculaire daling

De daling in aantallen doden door hongersnoden is spectaculair. In 1950 telde de wereld ongeveer twee miljard mensen. In die tijd stierven jaarlijks gemiddeld zo’n 18 miljoen mensen in een hongersnood. Op dat moment was dat dus 1 op de 105 wereldburgers. Vervolgens zette de daling in.

In de jaren ‘80 kwamen jaarlijks nog 2 miljoen mensen om in hongersnoden. Op de 4,8 miljard mensen van dat moment, was dat 1 op de 2.400 mensen. En de daling zette door, zeker toen in 1989 een einde kwam aan het communisme. Tijdens de laatste grote hongersnood, in de Hoorn van Afrika in 2011, stierven rond de 200 duizend mensen. Op een wereldbevolking van 6,8 miljard was dat 1 op de 34.000 en een daling van honderden procenten ten opzichte van 1950.

BannerCordaidHongersnood is iets anders als ondervoeding. Ondervoeding betekent dat mensen niet genoeg te eten hebben om een gezond en fatsoenlijk leven te leiden. Een hongersnood komt, doodt en gaat. Ondervoeding is een probleem dat hele generaties verziekt. Op dit moment zijn wereldwijd zo’n 780 miljoen mensen ondervoed, waarvan twee-derde in Azië woont en dan vooral in India. 780 miljoen mensen op 7,4 miljard wereldburgers, dat is ongeveer 9 procent van de wereldbevolking. Maar ook hier gaat het beter. Een halve eeuw geleden was nog 50 procent van de wereldbevolking ondervoed.

Scepsis

We gaan, kortom, de goede kant op. Maar we zijn er nog niet. Zolang nog mensen honger lijden, kunnen we niet achterover leunen. Gelukkig worden de problemen alsmaar overzichtelijker en beter op te lossen. En hoe lastig het ook is om de toekomst te voorspellen, ik zou er toch op willen gokken dat we over tien, twintig jaar van de honger af zijn. Laten we daarom niet wegzakken in moedeloosheid en scepsis. Laten we blijven geven. Nog een, twee of drie keer. Hopelijk is honger daarna geschiedenis.

Dit opinieartikel verscheen in Gelderlander (21 mei), Leeuwarder Courant (21 mei), Eindhovens Dagblad (20 mei)

Pak de verleiding eens echt aan

Publicatiedatum: 12 mei 2016

512px-Feet_on_scaleOvergewicht is minstens zo schadelijk als roken of drinken

‘Roken is dodelijk’ – ‘Geen 18, geen druppel’. U kent ze wel, de kreten om te waarschuwen tegen de verleidingen van sigaretten of alcohol. Ze staan in vette letters op elk pakje sigaretten, hangen in bushokjes en komen voorbij op radio en tv. Soms irritant vaak. Maar het werkt. Sinds 1980 is het aantal rokers bijna gehalveerd. En de afgelopen vijftien jaar daalde het percentage zware alcoholisten van 14 naar onder de 9.

Maar kent u slagzinnen tegen de allergrootste verleiding van deze tijd? Tegen ongezond en te veel eten? Misschien ziet u wel eens een ’30 minuten bewegen’ poster. Maar ik hoor of lees nergens ‘Snacken maakt dik’ of ‘Frisdrank geeft diabetes’. De enige kreet die mij te binnen wil schieten, is nog altijd: snoep verstandig, eet een appel. Ik hoor het mijn oma nog zeggen.

Overgewicht
Dat we nauwelijks waarschuwingen horen tegen ongezond eten is vreemd. Overgewicht is minstens zo’n groot en ernstig probleem als roken of alcohol. Wie te zwaar is, heeft grote kans op suikerziekte, hart- en vaatziekten en pijnlijke gewrichten. Ernstig overgewicht, obesitas, is doodsoorzaak nummer vier, alcohol staat op zeven. Iemand met obesitas maakt meer zorgkosten dan een roker.

En terwijl roken en drinken op hun retour zijn, blijven de kilo’s eraan komen. 25 jaar geleden was één op de drie Nederlanders te dik. Nu de helft. Dertien procent is zelfs obees. Voorspeld wordt dat in 2025 één op de vijf mensen wereldwijd ernstig overgewicht heeft, in westerse landen zelfs één op de drie.

BK_Big_King_(2014)_(crop_and_color_balance_correction)Voortdurende test
Dat snacken en snoepen niet gezond is, weten we wel. Maar de verleiding is gigantisch. Vet en zoet is lekker. We kunnen er haast niet genoeg van krijgen. Vet eten was nuttig in vroegere tijden toen een laagje vet mensen de winter door hielp.

Maar nu is al dat lekkers een voortdurende test voor je zelfbeheersing. Had het station in de jaren tachtig een boekwinkeltje waar je ook een kop koffie kon krijgen, nu zit er een snackbar én shoarmazaak én staat op elk perron een snoepautomaat. Nog nooit is een generatie opgegroeid in een wereld waar zoveel lekkernijen voor het grijpen liggen.

Een patatje-met is goedkoper dan een broodje gezond. En bedrijven trekken miljarden uit om hun slechte waar gewiekst te vermarkten. In de winkel staat de K3-chocoladehagel met schattige roze hartjes, vol vet en suiker, op kinderooghoogte. Sporthelden schitteren in cola-reclames. Zelf drinken ze water om op gewicht en in conditie te blijven.

Alleen in het weekend
Geen wonder dat het lang niet iedereen lukt om die verleiding te weerstaan. Ook ik gebruik trucjes om weerstand te bieden aan alle verleiding. Met volle maag naar de supermarkt gaan, helpt. Ik koop pelpinda’s in plaats van een zakje. En chips eten mag alleen in het weekend, vertel ik mezelf. Wat extra aanmoediging zou helpen. Laten we hetzelfde doen bij Snickers, frikandellen, Magnums en diepvriespizza als bij tabak en alcohol. Ontmoedig de producten met extra belasting, reclamebeperkingen en waarschuwingen.

Denemarken probeerde al een extra belasting op vet, net als de accijns op alcohol en tabak. Ze stopten na een jaar, te veel papierwerk. Maar draai het eens om: maak gezond eten juist goedkoper. Een appel of snoeptomaatjes voor een duppie. Gratis groente en fruit in schoolkantines en bij de voedselbank. Sport subsidiëren we ook.

512px-Hrushikesh_kulkarni_vegetablesStoplicht
Er zijn al goede ideeën voor voedseletiketten. Een stoplicht bijvoorbeeld: groen staat voor gezond, oranje is twijfelachtig, rood is ongezond. Of een ‘lopend’ poppetje met daaronder de tijd die iemand moet wandelen om de calorieën weer kwijt te raken. Simpele, heldere labels, toegekend door een onafhankelijke club consumenten en voedingsdeskundigen.

En géén reclame meer voor tussendoortjes. Geen borrelnotenreclame om negen uur ’s avonds wanneer mensen voor de buis hangen. En waar blijven de grappige sterspotjes met pakkende slogans die gezond eten promoten? Ik wil K3-komkommers in de winkel en theedrinkende topvoetballers in advertenties.

Dat is geen betutteling, voedseldemonisering of een aanslag op de economie. Het staat iedereen vrij om zijn favoriete snack op te smikkelen. Of bewust een uitzondering te maken voor een heerlijk stuk goede kaas of die feestelijke verjaardagstaart. Maar nog nooit was de verleiding zo groot, daar mag zeker een waarschuwing tegenover staan. Net als bij alcohol en tabak.

*Iemand heeft overgewicht bij een BMI boven de 25. Van obesitas is sprake bij een BMI boven de 30. BMI is je gewicht in kilo’s gedeeld door je lengte in het kwadraat. Weeg je 80 kilo en je lengte is 1,70 meter, dan is je BMI 80/(1,70×1,70) = 27,7.

Marga van Zundert is wetenschapsjournalist en redacteur bij het Wereldpodium. Dit artikel verscheen in het Eindhovens Dagblad (21 april 2016), Brabants Dagblad (21 april 2016) en BN/De Stem (23 april 2016)

Veel belangrijk nieuws hoort u niet

Publicatiedatum: 28 maart 2016

Fukushima_accidents_overview_mapDeze maand is het 5 jaar geleden dat Japan getroffen werd door een zeebeving. In de tsunami die op de beving volgde, verloren bijna 20.000 mensen het leven. Wat ons echter het meeste bijbleef, waren de enorme ontploffingen in de kerncentrale van Fukushima. Zij leidden onder meer tot het sluiten van alle kerncentrales in Duitsland. Want kernenergie, zo bleek maar weer, was levensgevaarlijk.

Fukushima
Ik dacht er niet anders over. Tot ik vorig jaar een rapport van de Wereldgezondheidsorganisatie over Fukushima voorbij zag komen. De organisatie constateerde dat bij de kernramp niet één slachtoffer was gevallen. Ook zijn er tot op de dag van vandaag geen aanwijzingen dat er door de ontplofte kerncentrale meer kanker voorkomt. Op grond van een groot internationaal onderzoek, meldde de Japan Times vorige week dat zelfs de evacuatie van de 160.000 inwoners rond de centrale niet nodig was geweest. Wanneer we al een conclusie uit ‘Fukushima’ kunnen trekken, dan is het deze: moderne kerncentrales zijn tegenwoordig zó veilig dat ze de zwaarste aardbevingen en tsunami’s kunnen doorstaan.

Wist u dat er in Fukushima geen slachtoffers vielen? Ik vermoed van niet. Hoe had u het ook kunnen weten? Zelfs van het NOS-journaal kregen we het niet te horen. Op de website van de NOS staat nota bene dat Fukushima ‘erger’ was dan de tsunami zelf.

Hoe is het mogelijk dat zo’n belangrijk onderwerp zo erbarmelijk wordt behandeld? Zijn journalisten onvoldoende opgeleid? Lezen zij geen wetenschappelijke rapporten? Of zijn ze zó gespitst op slecht nieuws, dat ze het goede niet willen horen?

Vluchtelingencrisis
Deze maand is het eveneens 5 jaar geleden dat in Syrië de oorlog begon. Ook over de ‘vluchtelingencrisis’ die daaruit ontstond, ontbreekt belangrijke informatie. In Europa begonnen we vanaf maart 2011 Syriërs op te vangen. Op dit moment zijn het er één miljoen, dat is één vluchteling op 500 Europeanen. Volgens veel Nederlanders zijn dat er zoveel dat we een ‘vluchtelingencrisis’ doormaken. Al maandenlang draait in de media dan ook alles om die ene vraag: hoe zorgen we ervoor dat niet nog meer Syriërs onze kant opkomen? Niemand lijkt zich af te vragen hoe we met een aantal eenvoudige aanpassingen en zonder al te veel problemen veel meer Syriërs opvang kunnen bieden

An_Aerial_View_of_the_Za'atri_Refugee_CampOok ik stelde me die vragen niet. Tot ik enkele weken geleden Jordanië bezocht en de kans had om een bezoek te brengen aan de Syrische grens. Op een bevolking van 6 miljoen mensen, vangt Jordanië nu 1,4 miljoen vluchtelingen op: dat is bijna één vluchteling op 5 Jordaniërs. Alles kraakt en zucht in het woestijnstaatje. De ziekenhuizen hebben niet genoeg bedden, het afval wordt minder goed opgehaald, de huizenprijzen zijn fors gestegen en de stadscentra staan vol met files. Bovendien zijn veel Jordaniërs bang dat ook terroristen de grens oversteken. In Jordanië valt met recht te spreken van een vluchtelingencrisis.

Toch is dat maar de helft van het verhaal. De andere helft bestaat uit een bewonderenswaardig vermogen om veel van deze problemen praktisch op te lossen. In het stadje Mafraq, op 30 kilometer van de Syrische grens, verdriedubbelde het aantal schoolkinderen. Mafraq loste het probleem op door de klassen te vergroten en door behalve in de ochtend, nu ook in de middag onderwijs geven. Jordanië voorkomt dat schoolverlaters op straat rondhangen door het collegegeld van universiteiten te halveren, waardoor veel jonge Syriërs studeren. Ook laat de overheid een steeds groter deel van de volwassen vluchtelingen zonder officiële werkvergunning aan de slag gaan. Voor deze concrete aanpak ontving Jordanië de afgelopen jaren vele miljarden euro’s aan ontwikkelingshulp.

Gedegen journalistiek
Net als de slachtofferloze ramp in Fukushima, is de pragmatische Jordaanse vluchtelingenaanpak volledig nieuw voor mij. Ik kan me er nog maar amper een oordeel over vormen, laat staan dat ik een antwoord heb op de vraag of zoiets ook in Europa mogelijk zou zijn. Vooralsnog ben ik vooral ontzet dat ik nooit eerder van deze Jordaanse strategie had gehoord. Waarom weten we niet dat er in Fukushima geen doden vielen? Waarom horen wij niet hoe Jordanië de enorme instroom van Syrische vluchtelingen het hoofd biedt? Wanneer we ons een gedegen oordeel willen vormen over belangrijke thema’s als (kern-) energie en vluchtelingenpolitiek, dan kunnen we niet zonder goed opgeleide journalisten die verder kijken dan de sensatie van de dag.

Ralf Bodelier is oprichter van het Wereldpodium, leider van de World’s Best News en oud-docent aan de Academie voor Journalistiek.

Dit opinie-artikel verscheen o.a. in het Eindhovens Dagblad (25 maart 2016)

Natuur brengt griezels voort

Publicatiedatum: 15 maart 2016

Aedes_AlbopictusZika. Na ebola hebben we er weer een enge tropische ziekte bij. Nederlanders annuleren reizen naar de vakantieparadijzen in Zuid-Amerika. Want daar worden plotseling opvallend meer kinderen geboren met microcefalie: een te kleine schedel en hersenafwijkingen. Aanvankelijk stonden artsen voor een raadsel. Maar al snel legden ze een verband met zika, een virusziekte die door muggen wordt overgebracht. Veel moeders met microcefalie-baby’s herinneren zich dat ze tijdens hun zwangerschap koorts hadden en huiduitslag kregen, de typische symptomen van zika. Bovendien valt het gebied waar microcefalie toeneemt samen met de verspreiding van het virus. Ook is het zikavirus gevonden in placenta’s en in het bloed van een aantal baby’s met microcefalie. Bij twee foetussen met ernstige microcefalie zaten veel virusdeeltjes in het hersenweefsel.

Genen
Zoals alle andere virussen is ook het zikavirus niet meer dan slechts een klein pakketje genen. Mensen hebben zo’n 21.000 genen, het zikavirus heeft er slechts zeven. Het enige wat die genen kunnen, is zich vermenigvuldigen in een cel van mens of dier. Ze veranderen de gastheercel in een virusfabriek, van waaruit ze zich verspreiden over de rest van het lichaam. Waartoe of waarom ze dat doen is niet de juiste vraag. Zichzelf kopiëren is gewoon het enige wat virussen kunnen. Ook virussen zijn een onderdeel van de natuur. Ja, ze zijn puur natuur, 100 procent biologisch, heel oer en levensgevaarlijk. Willen mensen er niet aan ten onder gaan, dan moeten ze vermeden en bestreden worden zoals we ook het hiv- of ebolavirus vermijden en bestrijden.

Sociale media
Op sociale media zijn andere verklaringen voor de microcefalie-baby’s veel populairder. Volgens nogal wat blogs en reacties, heeft moeder natuur dit niet op haar geweten. De talloze verklaringen wijzen naar de chemische of farmaceutische industrie. Zo zou een gif tégen muggenlarven de ware boosdoener zijn. Anderen wijzen op een nieuw type vaccin voor zwangeren. Of ze hebben het over genetische gemodificeerde muggen. Niet het simpele, natuurlijke zikavirus maakt kinderen ziek, maar door de mens uitgevonden middelen die juist bedoeld zijn om muggen en door muggen verspreidde ziektes te bestrijden.

OorzakenMicrocephaly-comparison
Het is verstandig om ook deze oorzaken te onderzoeken. Want dat zika en microcefalie samenvallen, kan inderdaad toeval zijn. Maar alle alternatieven stoten op harde tegenargumenten. De getroffen gebieden vallen maar voor een deel samen met de vaccinaties en met het verspreidingsgebied van de genetisch gemodificeerde muggen. En het larvengif tegen muggen heeft nooit eerder voor problemen gezorgd. De Wereldgezondheidsorganisatie belooft de verklaringen te onderzoeken, maar vooralsnog blijft ze zika als hoofdverdachte zien. Op social media heeft dat weinig effect: veel mensen blijven zika zien als een complot van de chemische en farmaceutische industrie die baat heeft bij de productie van vaccinaties, muggengif en genetisch gemodificeerde muggen. En de WHO trapt daarin of werkt eraan mee. Vroeger was elke rampspoed gewoon de wraak van god. Er waren immers altijd wel zonden of ongelovigen die straf verdienden. Wanneer je iets overkwam, kon je bidden of je er gewoon bij neer leggen. Tegenwoordig zoeken we naar de echte oorzaken van onheil en ziektes. En met succes. De deltawerken houden meer water tegen dan bidden. En waarom zou je je neerleggen bij blikseminslag wanneer je bliksemafleiders kunt monteren? Zo bedachten we centrale verwarming, zeep, vaccins en geneesmiddelen om gezond en prettig te leven.

Populair
Toch zijn veel van die slimme vindingen verre van populair. Beton, kunstmest, chemotherapie, antibiotica, plastics, we vinden ze misschien noodzakelijk maar ook onnatuurlijk. We vinden het allemaal kunstmatig, chemisch spul. Dat kan nooit goed zijn voor de mens, zo is de gedachte. En de industrie die al deze chemische producten fabriceert en er geld aan verdient, kan al helemaal niet deugen. Het wantrouwen tegen hen is inmiddels zo groot, dat niet langer god maar zij telkens worden aangewezen om rampspoed te verklaren. Maar niet vaccins, pesticides of genetisch gemanipuleerde muggen zouden ons angst aan moeten jagen. Bewezen massamoordenaars, dat zijn de virussen die aids, ebola of de Spaanse griep veroorzaken. We zouden er goed aan doen om wat meer vertrouwen te hebben in slimme menselijke vindingen en wat minder in de goedertierenheid van moeder natuur. De natuur is prachtig, maar kent ook gevaarlijke griezels van beren tot bacteriën, en van vlooien tot virussen. Trek dus lange mouwen en lange broeken aan als u in zikagebied bent. Gebruik DEET om de muggen op afstand te houden. En voor wie zwanger is of wil worden, doe dat voorlopig niet in zikagebied. Soms is het heel gezond om de natuur te vrezen en op de wetenschap te vertrouwen.

Marga van Zundert is wetenschapsjournalist en redacteur van het Wereldpodium in Tilburg.

Dit artikel verscheen in het Eindhovens Dagblad (7 maart) en Brabants Dagblad (10 maart)

Het is juist veiliger geworden

Publicatiedatum: 12 februari 2016

512px-Dance_during_event_SpijkenisseDrie maanden al zit Frankrijk in de noodtoestand. 2.500 politiemensen patrouilleren tijdens het Keulse carnaval. En in Nederland lopen sinds vorige week agenten met machinepistolen door de winkelstraten. We zijn bang. Want de wereld lijkt in brand te staan. Voor wie door een aanslag, een overval of een bombardement wordt geraakt, is dat natuurlijk ook zo. De oorlog in Syrië en Irak is zonder meer de gruwelijkste die de wereld in jaren heeft meegemaakt.

De werkelijkheid is echter dat onze wereld, Nederland incluis, een heel stuk minder gewelddadig is dan, pak ‘m beet, 25 jaar geleden. Misschien was er wel nooit zo weinig geweld als vandaag. Dat vertellen ons de koele cijfers.

Eerst de grote wereld. Daar worden op dit moment 11 grote gewapende conflicten uitgevochten met de oorlog in Syrië en Irak als meest bloedige. Een kwart eeuw geleden, waren het er nog 26. Bovendien worden onze oorlogen minder dodelijk. In de rustige jaren 50 stierven wereldwijd 22 op de 100.000 mensen door oorlogsgeweld, inclusief terrorisme. In de jaren 80 zakte dat tot 5. En vandaag staat de teller op 1,5 oorlogsdode per 100.000 mensen. Ook al is het een grove schande dat de wereldgemeenschap de oorlog in Syrië zo uit de hand liet lopen, juist deze daling in oorlogen en oorlogsdoden is ronduit bemoedigend.

Daling aantal moorden
Voor moorden, wereldwijd, gelden vergelijkbare cijfers. In de meeste landen, zo stelden criminologen vast, daalt jaar in, jaar uit het aantal moorden. Vooral in de Verenigde Staten gaat de daling hard. Daar werden rond 1991 nog 8 op de 100.000 mensen vermoord. Vandaag zijn dat er 4.

Dezelfde trend is zichtbaar in Nederland. Moord en terrorisme zijn de laatste decennia fors afgenomen. In de jaren 90 werden in Nederland gemiddeld 250 mensen per jaar vermoord, tegenwoordig zijn dat er 130. In percentages is dat meer dan een halvering. Nu zijn 130 moorden er nog steeds 130 te veel, maar de aantallen en percentages dalen, en dat is goed nieuws.

Zedenmisdrijven
Voor zedenmisdrijven, actueel sinds Oudejaarsnacht in Keulen, zijn de cijfers nog bemoedigender: eind jaren 90 registreerde de politie 9.600 gevallen van verkrachting, aanranding en incest per jaar. In 2007 was dat aantal gedaald tot zo’n 7.200. In 2014 stond de teller op 3.200. En dat gebeurde terwijl de Nederlandse bevolking met 2 miljoen mensen toenam, van wie een aanzienlijk percentage uit niet-Westerse landen. Wederom: 3.200 slachtoffers zijn er 3.200 teveel. Maar het is wel nog maar één derde van een kwart eeuw geleden.

CCTV_ArnhemTerrorisme
En dan het terrorisme: de laatste echte terroristische aanslag in Nederland werd gepleegd door de IRA. De Ierse terreurclub schoot in 1990 in Roermond 2 Australiërs dood. Daarvoor, in de jaren 70 en 80 stierven 30 mensen in 70 aanslagen door meerdere terroristische organisaties.

Het is een gewaagde vergelijking. Maar in de Europese Unie vielen de afgelopen 15 jaar rond de 1,3 miljoen dodelijke verkeersslachtoffers tegen minder dan 500 doden door terrorisme. In Nederland zijn de verhoudingen nog interessanter. Hier stierf in de afgelopen 15 jaar één man door de hand van een islamist, terwijl bijna 13.000 mensen omkwamen in het wegverkeer. Rond de 2.500 Nederlanders verloren het leven omdat automobilisten onder invloed waren van drank of drugs. Ook al was de kans om te komen door een aanslag tot nu toe 13.000 keer (!) kleiner dan door een auto-ongeluk, toch houdt niet de dodelijkheid van het autoverkeer ons dag in, dag uit bezig, maar de angst voor terrorisme.

Veiliger
Het wordt tijd om tot bezinning te komen. Om te erkennen dat we veel veiliger zijn dan een kwart eeuw geleden. Dat we veiliger zijn dan in een tijd die we ons, vreemd genoeg, herinneren als rustig, vredig en geborgen. We moeten proberen te achterhalen waaróm we zo bang zijn, wat de rol van sommige media daarin is en welke politieke partij er de meeste vruchten van plukt. Vervolgens zouden we er goed aan doen om die media en die politicus heel wat minder aandacht te geven.

Ralf Bodelier is leider van World’s Best News Nederland, een organisatie die goed nieuws onder de aandacht brengt. Hij is oprichter van Het Wereldpodium.

Dit artikel verscheen in het Eindhovens Dagblad (6 februari), Brabants Dagblad (5 februari) en BN/De Stem (4 februari)

Word ook een burgerdetective

Publicatiedatum: 12 januari 2016

Investigation_of_the_crash_site_of_MH-17Was het Vladimir P., Sergey M. of Igor S.? Een van hen, of een collega, vuurde in juli 2014 een Buk-raket af op vlucht MH17. Dat is de heilige overtuiging van internetdetective Eliot Higgins.Met volhardend speurwerk bracht hij het aantal mogelijke daders terug tot twintig Russische militairen. Hij is daarmee wellicht verder dan alle onderzoeksteams van politie en justitie. Bijzonder: Higgins deed dit vanachter zijn laptop in het Engelse Leicester. Higgins nam geen DNA-monsters of vingerafdrukken, maar heeft wel een overtuigend digitaal spoor: talloze foto’s, filmpjes, selfies en internetberichten. Die laten zien dat de twintig militairen in een konvooi reden met een Buk-lanceerinstallatie. En dat konvooi telde één Buk-raket minder toen het na het neerstorten van MH17 in allerijl Oekraïne uitreed. Higgins bewijst dit met hulp van veel (anonieme) vrijwilligers in Oekraïne en daarbuiten.

Doorzettingsvermogen
En het mooiste is: iedereen met een computer en flink wat doorzettingsvermogen kan net als Higgins een burgerdetective worden. Higgins was een paar jaar geleden nog een werkloos administratief medewerker. Hij zorgt voor zijn dochtertje en solliciteert, maar verdiept zich ook in de oorlog in Syrië in zijn vrije uurtjes. Hij is geschokt en start uit verontwaardiging een blog waar hij bewijzen van de oorlogsmisdaden van president Assad verzamelt. Het zijn vooral foto’s en filmpjes van YouTube en Fa±±cebook die aanvallen met gifgas en spijkerbommen tonen. Al snel heeft Higgins contacten in heel Syrië en kan hij belangrijke informatie en feiten combineren en controleren. Hij noemt zijn onderzoekscollectief Bellingcat naar de fabel ‘Belling the cat’ waarin muizen samenwerken om hun gezamenlijke vijand, de kat, een waarschuwingsbel om te binden.

Eindeloos vergelijken
Wanneer MH17 neerstort, gaat Higgins direct aan de slag. Hij krijgt filmpjes en foto’s van de Russische truck met Buk-lanceerinstallatie. Door eindeloos ingezonden foto’s te vergelijken met Google Earth en andere opnames kan Higgins de route van de truck precies reconstrueren en aantonen dat een raket op de truck weg is. Via foto’s, filmpjes en selfies op Instagram, Facebook, LinkedIn en andere social media traceert hij ook alle leden van het bijbehorende bataljon. De informatie overhandigt hij afgelopen najaar aan het Nederlands onderzoeksteam.

Big Brother
Wat Higgins doet is mogelijk dankzij onze Big Brother-samenleving: niets of niemand ontglipt meer aan de aandacht van camera’s. Maar de informatie is niet zoals in het onheilspellende boek ‘1984’ in handen van een bemoeizuchtige overheid of enge dictator. Gewone burgers met een nobel doel kunnen informatie verzamelen en die gebruiken om onrecht en corruptie te bestrijden. Twee Nederlanders hebben, anoniem, belangrijke bijdragen geleverd aan het MH17-speurwerk. En wie maar wil, is welkom bij Bellingcat om digitaal mee te strijden tegen kwalijke zaken. Zo wil Bellingcat weten wie de president van Niger een peperdure privéjet schonk en waarom, en zit Higgins achter de Mexicaanse maffia aan.

Hollie_Little_Pink_LaptopEen burgerdetective zoals Higgins kan kwesties aankaarten en misdaden oplossen; vooral als er veel virtuele medestanders zijn, dus als de publieke verontwaardiging groot is.

Denk aan Keulen. Er moeten opnamen zijn van de gebeurtenissen op camera’s en mobieltjes. En er zijn vast digitale sporen te vinden van opscheppende daders of gestolen spullen. Een ‘mooie’ zaak voor burgeropsporing in Duitsland.

In Nederland zijn er voorzichtige eerste stappen in samen speuren. De eigenaar van een verdwaalde hond of verloren portemonnee is snel opgespoord. Maar ook hier zijn grotere zaken aan te kaarten. Waarom geen webpagina over fietsendiefstal in de stad? Een kaart met waar, wanneer, welke fietsen zijn gestolen? Zodat iedereen de ±±hotspots ziet, eventuele daders kan herkennen en de politie tippen? Of een blog over lokale bouwzaken of faillissementen ‘met een luchtje’. Ligt een kwestie gevoelig of is een onderwerp gevaarlijk? Het internet staat ook vol met manieren om jezelf niet-traceerbaar te maken.

Kortom: altijd al een voorliefde gehad voor detectives? Wat vrije tijd over en een grote ergernis? Word burgerdetective! Echter dan de laatste James Bond-film zien; leerzamer dan Dan Brown lezen, nuttiger dan CSI kijken. Maak je actie bekend, bijt je vast, gebruik tips van Bellingcat, zoek medestanders, publiceer je vondsten. Doe wat met je verontwaardiging.

Marga van Zundert is wetenschapsjournalist en redacteur van het Wereldpodium in Tilburg.

Dit artikel verscheen in het Eindhovens Dagblad (28 januari) en BN/De Stem (15 januari).

Een tsunami aan vrijwilligers

Publicatiedatum: 14 december 2015
openazcdag02De wereld rond Europa staat in brand en dat maakt ons bang. Maar we zetten ons tegelijk steeds vaker in voor de slachtoffers. Ook wanneer het moslims zijn.

De overweldigende inzet van vrijwilligers in de opvang van vluchtelingen mag in de top tien van het beste nieuws over 2015. Elly Cransveld-Cox (74) is een van die vrijwilligers. Elly is mijn tante. Ze woont in Voerendaal, een gemeente in Zuid-Limburg. En ze vertelt hoe ze zich inzette voor vluchtelingen in haar gemeente. Nooit eerder had ze met oorlogsvluchtelingen te maken. Dat gold ook voor moslims.

Toch aarzelde tante Elly niet toen zij werd gevraagd om te helpen in de noodopvang voor 200 Syriërs in de plaatselijke sporthal. “Ik zei meteen ja. Ik plaatste me zelf in de situatie dat je halsoverkop je land moet verlaten en niemand je zou helpen.”

Meisjes aanranden

Vanzelfsprekend kende Elly de dreigende verhalen over moslims die meisjes aanranden en stiekem aanslagen beramen. Het weerhield er mijn tante niet van om in haar parochiekerk kleding in te zamelen, tekeningen te maken met vluchtelingenkinderen of spelletjes te doen met de volwassenen.

Tante Elly is de enige niet. Kerk in Actie, het Rode Kruis of het COA: organisaties die vluchtelingen opvangen hebben steeds minder vacatures voor vrijwilligers. Vluchtelingenwerk Nederland zit al boven de tienduizend vrijwilligers. In Brabant laat ‘Stichting Nieuwkomers en Vluchtelingen’ weten dat ze de ‘enorme hoeveelheid aanmeldingen’ voor vrijwilligerswerk niet meer aankunnen. Drie bijeenkomsten voor mogelijke vrijwilligers in Breda waren voortijdig vol. Het lijkt er op dat Nederland inmiddels meer mensen telt die vluchtelingen willen helpen dan er vluchtelingen zijn. Ook in de gemeente Voerendaal melden zich meer helpers dan nodig.

Refugee_childrenDeze overweldigende inzet van gewone Nederlanders voor oorlogsvluchtelingen is maar nauwelijks in het nieuws. Kranten en televisie focussen eerder op de stijgende populariteit van de PVV of op degenen die zich in Steenbergen of Enschede tégen de komst van vluchtelingen richten. Maar zelfs velen van hen demonstreren vooral tegen het feit dat er honderden vluchtelingen in een keer in hun dorp of wijk worden ondergebracht, dan tegen de opvang van asielzoekers op zich. In Voerendaal demonstreerde niemand.

Hoe is het toch mogelijk dat zoveel Nederlanders zich spontaan inzetten voor mensen die ze nooit eerder hebben gezien en die ze na hun vertrek uit de noodopvang of het azc ook nooit meer zullen zien? Het lijkt erop dat we een nieuwe ronde ingaan van ‘morele globalisering’. Sinds de komst van internet en kabeltelevisie in de jaren ’90, en met de explosieve toename van buitenlandse vakanties, leerden we dat iemand in Turkije of Gambia er weliswaar anders uitziet dan iemand in Nederland of België, maar dat ook hij van voetballen houdt, zijn kinderen naar school stuurt en hamburgers eet bij McDonalds. En we leerden dat een bom een bom is, of hij nu ontploft in Aleppo of in Parijs.

In september 2015 spoelde op de Turkse kust de driejarige Aylan Kurdi aan. De verdrinkingsdood van het Syrische kereltje liet ons allemaal huilen. Bij velen ging door de foto van het jongetje de knop om. Europa moest vluchtelingen op gaan nemen in plaats van hen bloot te stellen aan dodelijk gevaar. Ook al waren het moslims, door sommigen steevast omschreven als profiteurs en gelukszoekers, of zelfs als potentiële terroristen en verkrachters.

Dwars tegen deze beeldvorming in, blijken steeds meer Nederlanders zich te verplaatsen in mensen buiten hun directe omgeving. Sociologen spreken over alsmaar ‘uitbreidende cirkels van medeleven’. We voelen ons nog steeds verbonden met onze buren of dorpsgenoten, maar steeds vaker ook met mensen elders ter wereld.

Omhelzingen

Voor tante Elly was het contact met de Syrische vluchtelingen veel emotioneler dan ze had verwacht. Ze werd overrompeld door de dankbaarheid van de mensen die alles verloren wat hen dierbaar was. Door de omhelzingen en de hartjes die de kinderen tekenden op de beslagen ramen van de vertrekkende bussen.

De woorden die haar burgemeester uitsprak bij het afscheid van de vluchtelingen – ‘Jullie waren een fantastische groep en we zullen deze tijd met jullie nooit vergeten!’ – waren tante Elly uit het hart gegrepen. En er gebeurde nog wat: behalve met de Syriërs, ontstond intensief contact tussen de meer dan honderd vrijwilligers. Iedereen voelde dat ze iets deden wat van grote betekenis was.

En nu wordt er in de sporthal weer volleybal gespeeld. Wat rest is een groot schilderij dat de vluchtelingen bij hun vertrek achterlieten. ‘Voerendaal’, zo schreven ze, ‘jullie behandelden ons als familie.

Ralf Bodelier is per 1 januari campagneleider van The World’s Best News.

Dit artikel verscheen in het Limburgs Dagblad (12 december), Bn/DeStem (12 december), Nederlands Dagblad (14 december)

Pas op voor de sterke man

Publicatiedatum: 15 december 2015

Vladmir_Putin_fishing_toplessIn de kroeg lijken spierballen een mooie oplossing als zich een herrrieschopper aandient. Maar in de wereldpolitiek zijn ze levensgevaarlijk.

Ik had er een tijdje een: een sterke man. Was er iets aan de hand in de kroeg of in de bus dan kon hij doodleuk de herrieschopper op de schouder tikken en vriendelijk informeren of er misschien een probleem was. Die draaide zich vaak woest om, keek omhoog en begon vervolgens te slikken. Het probleem smolt meestal weg als sneeuw voor de zon of bleek rustig op te lossen.

Ook buiten de kroeg lijken spierballen een mooie oplossing. Kijk naar mannen als de Russische president Vladimir Poetin, premier Viktor Orban van Hongarije of president Recep Tayyip Erdogan van Turkije. Ze laten graag hun spierballen zien. In het echt of in hun taal en dadendrang.

Waar niemand zich in het wespennest van Syrië durft te wagen, strooit Poetin nu bommentapijten uit. Orban bouwde een grenshek vol scheermessen om de vluchtelingenstroom in te dammen dwars tegen Europese protesten in. En de Turkse president Erdogan creëerde chaos en onrust om vervolgens de verkiezingen te winnen met de belofte orde en rust met harde hand te herstellen.

Maar sterke mannen, spierballentaal of hard optreden zijn niet dé oplossing in deze wereld. Vijf goede redenen om sterke mannen juist niet te vertrouwen.

Wijsheid zit niet in spieren

Het hek in Hongarije zal steeds hoger moeten reiken wanneer er buiten Hongarije niets verandert. En de oorlog in Syrië begon niet met IS. De oplossingen die de sterke mannen leveren zullen niet dé oplossing zijn. De wereld van vandaag is niet simpel, maar razend complex. Achter de huidige conflicten schuilen vaak eeuwenlange etnische en religieuze kwesties, land- en waterproblemen, armoede, onrecht en werkeloosheid. Er bestaat niet één oplossing en deze oplossing kan al helemaal niet van één man komen. Vrede vergt veel onderhandelingen met vele partijen. En vooruitgang komt met horten en stoten. Doortastendheid is belangrijk, maar minstens zo belangrijk zijn tact, behoedzaamheid, intelligentie, kennis, inzicht en inlevingsvermogen.

Sterke man brengt geen geluk

De gelukkigste mensen leven in welvarende, democratische landen zoals Nederland. We zijn gelukkig omdat we vrijwel allemaal in veiligheid leven en nooit honger lijden. Maar even belangrijk voor geluk blijkt vrijheid. Vrijheid om je leven te leiden zoals jij dat wil. Sterke mannen brengen wellicht rust en orde. Maar hoe die orde er uit ziet, bepalen zij. Andersdenkenden zijn daarbij lastig. Turkije is het land met het hoogste aantal gevangen journalisten ter wereld. Sterke mannen houden niet van tegenspraak. Sterke mannen bedreigen uw vrijheid, en daarmee uw geluk.

Sterk voor zichzelf

Een sterke man wil vaak oprecht het volk dienen. Hij komt aan de macht via verkiezingen, een revolutie of een opstand. Maar macht, roem en geld zijn grote verleiders. Al snel is er een privéjet, een paleis, een standbeeld, een kolossale moskee of kathedraal, feesten met drank en vrouwen… Er zijn talloze voorbeelden van sterke mannen die van oprechte idealisten afgleden naar meedogenloze dictators. Denk aan Mao, Lenin, Haile Selassi of Pinochet. Ze bleken zichzelf uiteindelijk belangrijker te vinden dan hun volk of hun doctrine. Follow the money volgt het spoor van Europees geld in Hongarije en ziet miljoenen verdwijnen rondom familie of getrouwen van Orban. Poetin en Erdogan bouwden al een miljoenenpaleis voor zichzelf.

Hij gaat nooit meer wegBashar_al-Assad

Iemand die snel en kordaat orde op zaken stelt, heeft z’n voordelen, zeker in onrustige tijden. Maar het zijn blijvers. Sterke mannen weten het tegen het eind van hun laatste wettelijke termijn doorgaans zo te regelen dat ze toch aan de macht blijven. Poetin kon geen drie maal achtereen president worden en schoof vertrouweling Medvedev naar voren. Maar volgde hem direct weer op zodra dat kon. Opstappen is voor een sterke man immers gevaarlijk. Onderweg maakt hij vaak veel tegenstanders. Voor hem is het dus veiliger om aan het roer te blijven. En voor ons om hem nooit aan het roer te laten.

Het is een man

Sterke mannen houden niet van sterke vrouwen. In de wereld van sterke mannen spelen vrouwen slechts de rol van moeder of minnares. Volgens Poetin moet je nooit met een vrouw in discussie gaan. Erdogan vindt het tegennatuurlijk om man en vrouw als gelijken te beschouwen en Orban verklaarde zijn volledig mannelijke ministersploeg met de woorden “de Hongaarse politiek is te ruw voor vrouwen”. Visies die alleen al voldoende reden zijn voor gegrond wantrouwen van elke vrouw, en man.

‘Pas op voor sterke mannen’. Het klinkt als een advies van mijn moeder. Een sterke man met het hart op de juiste plek kan wonderen verrichten in de kroeg. Maar in de politiek, en zeker op het wereldtoneel zijn ze levensgevaarlijk. Ze werden groot met daadkracht en niet met beheersing, geduld of tact. Terwijl iedereen uit eigen ervaring weet dat tot drie tellen ook verstandig is.

Marga van Zundert is redacteur van het Wereldpodium

Dit artikel verscheen in het Eindhovens Dagblad (6 november), Bn/DeStem (5 november), Nederlands Dagblad (23 november)

Zet vluchtelingen aan de slag

Publicatiedatum: 15 september 2015

VluchtelingenHongarije2Nederland verwacht een stroom nieuwe vluchtelingen. Gastgezinnen, maar ook bedrijven en sportclubs kunnen helpen om hen zo snel mogelijk te integreren.

Bij het Wereldpodium zijn regelmatig vluchtelingen te gast om over hun land en leven te vertellen. Ik vraag hen altijd: Wat waardeer je het meeste in Nederland? Het antwoord is steevast: de veiligheid. Vluchtelingen zijn dankbaar dat ze niet meer in angst leven. Ze hoeven niet meer bang te zijn voor een bom op hun huis of om opgepakt en gemarteld te worden. Maar bij doorvragen blijkt dat de Nederlandse veiligheid lang niet altijd echte rust brengt. Nachtmerries of angstige herinneringen verstoren de nacht. En overdag piekeren vluchtelingen over familie en vrienden die achterbleven.

Zodra vluchtelingen op adem zijn gekomen, willen ze daarom maar één ding: aan de slag. Ze willen nuttige dingen doen om niet alleen te piekeren. Ze willen aan een nieuwe toekomst werken en iets terug doen voor het gastland. Ze willen hun talent laten zien als kok, landbouwer, automonteur, manager, verpleegkundige of docent. Maar vaak stranden deze goede bedoelingen op allerlei regeltjes, niet-erkende diploma’s, de taalbarrière of op behoedzame werkgevers. Het resultaat: ondernemers staan aan de lopende band, verpleegkundigen poetsen wc’s of erger: veel vluchtelingen zitten gedesillusioneerd thuis.

Het zou triest zijn als dit weer gebeurt bij de nieuwe vluchtelingen. Niet alleen voor hen, maar ook voor Nederland. Het hoeft ook niet te gebeuren. Juist nu laten veel Nederlanders zien dat vluchtelingen welkom zijn. En de afgelopen weken zijn al veel creatieve ideeën opgedoken voor snelle integratie. Hoe onorthodox de aanpak soms ook lijkt. Geef deze ideeën en mensen de ruimte.

Gastgezinnen Honderden mensen melden zich spontaan als gastgezin voor een vluchteling. Zij willen graag wat bijdragen. Prachtig. Vluchtelingen krijgen zo een persoonlijk coach die hen op weg helpt met taal en ‘vreemde’ gewoontes. Een warme vriendelijke vraagbaak in een land vol regels en formulieren. Het scheelt bovendien kosten voor opvang en begeleiding. Sommige gastgezinnen bieden zelfs onderdak.

Huizen bouwen Kenniscentrum Platform31 kwam met het onorthodoxe, maar briljante plan vluchtelingen leegstaande kantoren om te laten bouwen tot woningen. Een plan dat vier vliegen tegelijkertijd slaat. Vluchtelingen met ervaring of ambities in de bouw kunnen aan de slag, ze bouwen letterlijk aan hun toekomst. Bovendien helpt het een groot probleem op te lossen dat door de vluchtelingenstroom nog ernstiger dreigt te worden: het gebrek aan goedkopere huurwoningen. Oneerlijke concurrentie voor de bouw? Niet als er geen plannen bestonden voor verbouw. Bovendien kunnen vluchtelingen het niet alleen. Ervaren Hollandse vakmannen zijn juist hard nodig om alles in goede banen te leiden.

Stages & vrijwilligerswerk bouwvakker2Gastgezinnen boden zich spontaan aan om vluchtelingen te helpen. Maar waar blijven de bedrijven en instellingen? Zij kunnen vluchtelingen met de juiste achtergrond een kans bieden om werkervaring op te doen in hun nieuwe land. Laat vluchtelingen meelopen, geef ze een stageplek, toon ze hoe zaken werken in Nederland. Op die manier weten vluchtelingen snel wat er nodig is om uiteindelijk de juiste baan te vinden.

Taal & opleiding Een nieuw land wordt alleen een thuis wanneer je de taal spreekt. Snel Nederlands leren lukt niet in een asielzoekerscentrum waar de voertaal meestal Engels is en je omringd bent met oud-landgenoten. Een gastgezin kan helpen, maar gedegen taalles is onmisbaar. Liefst van een echte docent. Gepensioneerde juffen en meesters, docenten, journalisten, communicatiedeskundigen schrijvers en Neerlandici: meldt u als vrijwilliger. U bent hard nodig.

Meespelen Een enkele voetbalclub deed het al: een paar gratis lidmaatschappen aanbieden aan vluchtelingen. Een mooi voorbeeld voor dansscholen, kookclubs, muziekverenigingen, koren, dart-, kaart- en biljartclubs, etc.. Sport en muziek verbroederen vaak zonder woorden. Voor een vluchteling betekent het even geen zorgen, plezier en er bij horen.

Geweldig dat zoveel gastgezinnen zich al hebben aangemeld. Hopelijk inspireren zij iedereen die nodig is om de nieuwe vluchtelingen snel te integreren. Wanneer gemeenten creatieve, soms onorthodoxe maatregelen omarmen, kunnen vluchtelingen meteen starten met een nieuw leven en carrière. Dat is niet alleen goed voor hen, maar ook voor Nederland. En het voorkomt irritaties over vreemdelingen die huizen inpikken en ‘niets doen’. Doe mee aan deze proeftuin, als bedrijf, als club, als gastgezin, als mens.

Marga van Zundert is redacteur van het Wereldpodium

Dit artikel verscheen in het Eindhovens Dagblad (12 september) en Bn/DeStem (10 september)

Stop niet te snel met olie en gas

Publicatiedatum: 15 augustus 2015

HoutkokenDe strijd tegen fossiele brandstoffen neemt toe, inmiddels ook door president Obama. Maar arme landen hebben meer energie uit kolen, olie en gas juist nodig.

Nederland moet zijn CO2-uitstoot met 25 procent terugdringen. President Obama kondigt aan de uitstoot met 32 procent te verminderen. En dat is geen slechte zaak. Maar ik woon sinds januari in Malawi, Afrika. Dat is volgens sommige cijfers het armste land ter wereld. Januari was hier een dramatische maand. Enorme regenval maakte 300.000 mensen dakloos en spoelde de aanplant weg van miljoenen boeren. Vervolgens stopten de regens en verschroeide de overgebleven gewassen in de hitte. En nu staat Malawi aan de vooravond van een dramatische hongersnood. 2,8 miljoen mensen hebben nog maar amper te eten. De volgende oogst is pas in maart 2016.

De rijken hebben nergens last van
Getroffen zijn alleen de allerarmsten: kleine boeren in lemen hutten met daken van gras, die niet bestand zijn tegen storm en regen. Boeren die niet over afwateringssystemen beschikken of over sproeiers om hun akkers te bewateren. Gezinnen die volledig afhankelijk zijn van wat het land hen geeft. Rijke Malawianen hebben nergens last van. Zij wonen in een huis van baksteen met waterleiding, regenpijpen en pannen op het dak. In de supermarkt kopen zij voedsel dat is geïmporteerd uit landen met moderne, intensieve landbouw die zich niets aantrekt van hitte, droogte of overstromingen.

Losmaken van de grillen van het klimaat
Rijke Malawianen leven net als Nederlanders. Zij hebben zich losgemaakt van de grillen van het klimaat. Want of dat klimaat nu verandert of niet, het klimaat vormt altijd een bedreiging voor de mens. Maar terwijl de armen zijn overgeleverd aan regen, storm en hitte, merken de rijken daar weinig van. In Nederland vallen louter een paar treinen uit, stijgt de energierekening en loopt de stormschadepremie wat op. De kans dat wij dakloos raken, honger lijden of zelfs sterven aan een ‘klimaat-gerelateerde oorzaak’ is vrijwel nul.

Fossiele brandstoffen zijn onze redding
Dat wij ons zo goed kunnen beschermen tegen droogtes, overstromingen, stormen en hittegolven danken we vooral aan het gebruik van fossiele brandstoffen. Sinds wij goedkope, overvloedige en betrouwbare elektriciteit halen uit kolen, olie en gas, produceerden we uitschuifbare waterkeringen, slimme sproei-installaties, en early warning systems bij aankomend noodweer. Met fossiele energie verwarmen we onze woningen en koelen we ze af. We maken er medicijnen en kunstmest van, laten er treinen op rijden en bouwen en er stormbestendige huizen mee.

Dure duurzame stroom
In Malawi wordt alleen energie opgewekt uit waterkracht. Dat betekent dat niet meer dan 9 procent van alle Malawianen over stroom beschikt. Meer dan 90 procent kan deze elektriciteit niet betalen. Want deze duurzame stroom is veel duurder dan in Nederland. En zij valt uit wanneer te weinig of juist te veel water door de rivieren stroomt. Daarom kunnen overstromingen niet worden opgevangen, spoelen huizen weg of worden akkers niet bevloeid. Precies zoals dat in een ver verleden ook in Nederland gebeurde. Goedkope elektriciteit uit kolen, olie en gas zou in Malawi wonderen kunnen verrichten.

Geen geld voor centrales fossiele brandstoffenKolencentrale
De kans dat Malawi deze wonderen mee gaat maken, is niet groot. Het verzet tegen fossiele brandstoffen is inmiddels zo hevig, dat zelfs de machtige Wereldbank besloot geen geld meer beschikbaar te stellen aan arme landen om daarmee centrales op fossiele brandstoffen te bouwen. Door klimaatverandering dreigen immers hittegolven, extreme droogtes, forse overstromingen en hevige stormen. Het aantal slachtoffers, zo vertelt men ons, kan in de honderden miljoenen gaan lopen. Toch is dat nog maar de vraag. Want ook al verandert het klimaat, het aantal doden door droogtes en overstromingen, hittegolven en stormen neemt gigantisch af. En wel met tientallen miljoenen mensen per jaar. Volgens de in Brussel gevestigde Emergency Events Database vielen tussen 1920 en 1930 gemiddeld zo’n 500.000 ‘klimaat gerelateerde’ doden per jaar. Tussen 2000 en 2010 waren dat er minder dan 40.000. En dat terwijl de wereldbevolking verdrievoudigde en het verbranden van fossiele energie vertienvoudigde. Per miljoen mensen zakte het aantal klimaatdoden van 242 doden per miljoen, tot 5 doden per miljoen. Dat is een afname van maar liefst 98 procent. De koele waarheid is dan ook deze: omdát we massaal overstapten op het verbranden van kolen, olie en gas, kon het aantal slachtoffers van droogtes en overstromingen, hitte en stormen zo enorm dalen. De meeste mensen die vandaag nog sterven aan een klimaat-gerelateerde oorzaak, beschikken domweg niet over goedkope en betrouwbare fossiele energie.

Goedkope energie maakt rijk
Het zijn ongelooflijke cijfers die haaks staan op de rampscenario’s die ons dag in dag uit worden voorgehouden. Niet alleen vormen ze een nuchtere relativering van de gevaren die dreigen door de klimaatverandering. Ook waarschuwen ze tegen al te drastische stappen ‘de-carboniseren’ van de wereldsamenleving. Goedkope en betrouwbare energie uit kolen, olie en gas heeft landen als Nederland rijk en veilig gemaakt. Straatarme landen als Malawi moeten deze kans ook krijgen. Zelfs al dragen ze daardoor bij aan de verandering van ons klimaat.

Ralf Bodelier is journalist en oprichter van het Wereldpodium

Dit artikel verscheen in het Nederlands Dagblad (5 augustus 2015), het Eindhovens Dagblad (6 augustus) en Tubantia (15 augustus)

Dwang bij vaccineren schaadt kinderen nog meer

Publicatiedatum: 16 juli 2015

479px-Wellcome_polio_vaccine_Wellcome_L0033971De VS, Australië en Israël willen álle kinderen inenten. Ongevaccineerde kinderen zijn niet langer welkom op school of krijgen geen kinderbijslag. Goed doel, slecht plan, vindt Marga van Zundert

De meeste ouders zijn verstandig en laten hun kinderen inenten tegen bof, mazelen, polio en nog een reeks kinderziektes. Zo zijn jonge kinderen beschermd tegen akelige complicaties als hersenschade of verlamming. Een klein deel van de ouders beslist anders. Zij hun laten kroost niet prikken vanwege hun geloof, angst voor bijwerkingen of de vreemde overtuiging dat kinderziektes doormaken natuurlijk is.

Moeten we deze kinderen niet beschermen tegen hun ouders? Is een vraag die telkens opborrelt. Recent in Spanje bijvoorbeeld waar een 6-jarig niet-ingeënt jongetje difterie kreeg. De medicijnen voor de inmiddels exotische ziekte moesten met spoed uit Rusland komen, maar konden zijn leven niet meer redden. En onlangs ook discussie in Duitsland nadat in Berlijn een peuter aan mazelen bezweek.

In de VS is verplicht vaccineren nu een hot onderwerp. Maar niet uit bezorgdheid over ongevaccineerde kinderen. Daar gaat het vooral om de veiligheid van kinderen van ouders die juist wél willen inenten. Niet-gevaccineerde kinderen zijn een gevaar, stellen zij. Want baby’s die te jong zijn voor een prik lopen onnodig risico door hen. En dat geldt nog extra voor kwetsbare zieke kinderen met immuunproblemen of leukemie die daarom (nog) niet mogen worden ingeënt.

Zij winnen het debat: ongevaccineerde kinderen mogen in Californië straks niet meer naar school. En ook andere landen nemen maatregelen in belang van de volksgezondheid. Australië en Israël gaan ouders die niet vaccineren bijvoorbeeld korten op hun kinderbijslag. De discussie waait ongetwijfeld binnenkort over naar Nederland waar iemand zich hard zal gaan maken voor vergelijkbare maatregelen. Een slecht idee. Want het doel mag mooi zijn, de middelen deugen niet. Ongevaccineerde kinderen zijn straks extra de dupe.

Klinkklare successen

Dankzij inentingen is difterie een zeldzame ziekte geworden in het westen. En dat geldt ook voor de bof, mazelen en rode hond. De pokken zijn zelfs wereldwijd verdwenen, polio bijna. Vaccinaties tegen deze gevaarlijke ziektes redden al decennialang vele kinderlevens. Maar ondanks alle klinkklare successen blijft ook in Nederland zo’n vijf procent van de ouders tegen inentingen. Vooral op de zogeheten Bijbelbelt, het lint van Zeeland tot over de Veluwe, zijn plaatsen waar minder dan 90 procent van de kinderen is ingeënt om religieuze redenen.

De kleine groep ongevaccineerde kinderen loopt gelukkig weinig risico in Nederland. Zij profiteren van het feit dat kinderziektes zich niet goed kunnen verspreiden juist omdat veel anderen ingeënt zijn. Toch was er in de winter van 2013-2014 op de biblebelt een mazelenepidemie met 2600 ziektegevallen. Eén kind stierf. En volgens de statistiek zullen twee of drie kinderen blijvende hersenschade overhouden.

Voor een ongevaccineerd kind is het dus veiliger om in Brabant (>95 % ingeënt) te wonen dan in Zeeland. Dat geldt ook voor jonge kinderen met een immuunziekte of leukemie, en baby’s die nog te jong zijn voor een inenting. En eigenlijk voor iedereen. Want ook wie gevaccineerd is, kan de bof of mazelen krijgen, vooral ouderen en zieken. Dankzij de inenting verloopt een infectie overigens meestal zonder grote problemen.

Isoleren640px-Child_vaccine

Wanneer iedereen ingeënt is, is een land dus ongetwijfeld een veiligere plek voor kinderen. En dat is een boodschap die uitgedragen moet worden. Maar ouders die besluiten hun kind niet te laten inenten doen dat zelden uit onwetendheid. Zij hebben de diepe overtuiging dat een vaccine meer kwaad doet dan goed. Wat doen zij als de schooldeur dicht gaat voor hun kinderen? Toch inenten? Nee, deze ouders zullen een eigen school oprichten of thuis les gaan geven. En ze zullen bij familie en gelijkgestemden aankloppen voor hulp als de kinderbijslag wegvalt of desnoods in armoede leven. Ze zullen zich extra onbegrepen voelen en niet gerespecteerd. En ze zullen zich nog meer richten op de kleine gelijkgestemde kring van kennissen en familie. De kinderen zullen niet veiliger zijn voor kinderziektes, maar ook ongevraagd geïsoleerder raken, met minder kans op een goede opleiding en vakanties.

Hoe graag ook een regering al haar kinderen wil beschermen. Gedwongen inenten past alleen in enge dictatoriale regimes. En een beetje duwen-in-de-gewenste-richting door schooluitsluiting of boetes is verholen dwang. Zorg voor een verhuisvergoeding voor zieke kinderen die niet geënt mogen worden. Maar ontneem ongevaccineerden kinderen niet hun school en laat ze niet opgroeien in armoede. Ze lopen al een gezondheidsrisico, zo beperk je hun kansen nog meer.

Marga van Zundert is wetenschapsjournalist en redacteur van het Wereldpodium. Haar kinderen zijn ingeënt.

Dit artikel verscheen in het Nederlands Dagblad (14 juli 2015), het Eindhovens Dagblad en Limburgs Dagblad/De Limburger (17 juli)

Meer wolkenkrabbers graag

Publicatiedatum: 6 juli 2015

JakartaSkylineSteden zijn uitstekend voor mens en milieu, betoogt Ralf Bodelier. Overheden moeten mensen dan ook stimuleren om naar de stad te gaan.

De komende 50 jaar groeit de wereldbevolking van zeven naar tien miljard mensen. Dat is een toename van 42 procent. Waarschijnlijk zal het ons weinig moeite kosten om rond 2065 nog eens drie miljard mensen van energie te voorzien, te voeden en te huisvesten. De afgelopen vijftig jaar steeg de wereldbevolking al van drie miljard naar zeven miljard. Dat was een bevolkingstoename van 133 procent. En die toename deed ons, wereldwijd, meer goed dan kwaad. Verrekend met de inflatie, verdient de gemiddelde wereldburger vandaag drie keer zoveel geld als in 1965. Ook wordt de gemiddelde wereldburger vandaag dertig procent ouder dan in ’65. Tegelijkertijd daalde de kans met zestig procent dat zijn jonge kinderen sterven. Hongersnood komen nog maar zelden voor en ‘structurele honger’ zakte wereldwijd van vijftig naar tien procent.

In grote delen van de wereld profiteerde ook het milieu. Ondanks uitdagingen als de klimaatverandering, het verdwijnen van soorten en de verzuring van de oceanen, zijn we in veel opzichten en stuk beter af dan in 1965. Ook in de tijd dat we nog maar met drie miljard mensen waren, veranderde het klimaat, verdwenen er soorten en verzuurden de oceanen. Maar toen woonden we, met name in het Westen, ook nog eens in rokerige steden. Onze rivieren waren vervuild, onze bossen stierven en stonden we op het punt de walvis uit te roeien. De afgelopen vijftig jaar zijn deze problemen vrijwel verdwenen. Miljoenen walvissen zwemmen weer door de oceanen en de rivieren zitten weer vol vis. In Nederland groeide het bosoppervlakte met vijftig procent en is de lucht een stuk schoner dan in 1900. Grote delen van onze planeet zijn al drie decennia bezig te ‘vergroenen’. Zelfs in ons drukbevolkte land geven we vandaag oude landbouwgebieden ‘terug aan de natuur’.

Mumbai_NightMet zeven miljard mensen in 2015 zijn we beter af dan met de drie miljard uit 1965. Dat we in die halve eeuw zo sterk vooruit gingen, valt onder meer te danken aan het feit meer dan de helft van de wereldbevolking in steden ging wonen. Want in de stad worden problemen benoemd en bediscussieerd. In steden, en niet in de wildernis, worden nieuwe oplossingen bedacht, ontwikkeld, uitgewisseld en in de praktijk gebracht. Steden trekken de vooruitgang. Wereldwijd zijn stadsbewoners dan ook een stuk gezonder, rijker en slimmer dan plattelanders. Stedelingen worden ouder, krijgen minder kinderen en zijn vaak nog gelukkiger ook. Uit Azië komen fascinerende berichten dat mensen die van het arme platteland naar een miljoenenstad trokken, zich een heel stuk gelukkiger zijn gaan voelen. En opnieuw profiteert het milieu, ook al zet de groene chic zich nog zo af tegen al dat asfalt, glas en beton. Maar wie leeft in de ‘betonnen jungle’, doet beduidend meer voor natuur en milieu dan wie zich terugtrekt op het platteland. Hoe meer mensen in steden wonen, hoe meer ruimte er overblijft voor planten en dieren. Zo nemen de huidige vier miljard stadsbewoners maar drie procent van het aardoppervlak in beslag. Ook gebruiken stedelingen veel minder energie. De doorgaans forse en vrijstaande huizen in het buitengebied slurpen stroom en gas, vergeleken met de veel kleinere en aan alle kanten ingepakte woningen in de stad. Terwijl de plattelander voor elk pakje boter in zijn auto stapt, neemt de stadsbewoner veel vaker de fiets of het openbaar vervoer. Hoe dichter mensen op elkaar leven, hoe rijker, gezonder, slimmer en gelukkiger ze zijn, en hoe beter het is voor natuur en milieu.

De Nederlandse regering zou er dan ook goed aan doen de verstedelijking van ons land verder te bevorderen. Provinciebesturen zouden beduidend minder geld en aandacht moeten steken in de ‘versterking van het platteland’ dan ze vandaag doen. Stadsbesturen kunnen hun steden compacter en aantrekkelijker maken door nog meer te verdichten en verder de hoogte in te bouwen.

Waarom staan in Breda, Utrecht of Groningen geen wolkenkrabbers? Burgemeester Rob van Gijzel van Eindhoven haalde onlangs weer het begrip ‘compacte stad’ van stal om zijn gemeente door te laten groeien van 220 duizend naar meer dan 300 duizend inwoners. De toch al ‘slimste regio ter wereld’ wil nog slimmer, gelukkiger en duurzamer worden door meer mensen op minder grond te laten wonen. Van Gijzels idee verdient navolging.

Ralf Bodelier is oprichter van het Wereldpodium. Hij groeide op in Lemiers (Zuid-Limburg, 800 mensen) en woont op dit moment in Blantyre (Malawi, Afrika met 1,2 miljoen mensen).

Dit opiniestuk verscheen half juni in het Nederlands Dagblad, BNDe Stem en het Eindhovens Dagblad

Verbied het ‘bijengif’ niet

Publicatiedatum: 11 juni 2015

BijtjeGrote kans dat de EU ‘bijengif’ gaat verbieden. Maar soms zijn deze anti-insectenmiddelen beter dan de alternatieven, meent Marga van Zundert.

 Zo’n twintig jaar geleden kwam er een nieuw type middelen tegen bladluis, witte vlieg en andere lastige insecten op de markt. Niet alleen het middel was nieuw, maar ook de manier waarop landbouwers het gebruiken. Het gif wordt vaak op het zaaizaad aangebracht. Wanneer het zaad ontkiemt, verspreidt de stof zich door de plant. Het gif komt in wortels, stengel, bladeren en zelfs in het stuifmeel terecht. Zo is mais of een aardbeienplantje een groeiseizoen lang beschermd.

Voor telers is dit ideaal. Ze hoeven zich niet meer druk te maken over mogelijke plaaginsecten. En omdat sproeien niet meer nodig is, is het ook beter voor hun gezondheid. Geen wonder dus dat deze middelen in korte tijd populair zijn geworden. Wereldwijd én in Nederland zijn ze het meest gebruikte anti-insectenmiddel. De officiële naam luidt overigens neonicotinoïden. Zoals de naam zegt, lijken ze op het nicotine dat we kennen uit sigaretten. En niet alleen akkerbouwers gebruiken ze, ook het antivlooienmiddel voor uw kat of hond bevat vaak een neonicotinoïde.

Maar de nieuwe middelen doden helaas niet alleen lastige beestjes. Ze verlammen zenuwen, en de zenuwcel van het ene insect verschillen biochemisch niet wezenlijk van die van een ander insect (of die van de mens). Vlinders, hommels, loopkevers sterven ook door het gif. Maar het gif is ooral in het nieuws vanwege de bij. Een kwart van de bijenvolkeren verdween sinds 1985. Deze bijensterfte is niet alleen te wijten aan de neonicotinoïden, maar ook aan de varraomijt en aan het verdwijnen van natuur en teeltvariatie waardoor de bij verhongert.

Al jaren voeren industrie, wetenschappers en milieugroepen een verhitte discussie of en hoeveel de neonicotinoïden bijdragen aan de bijensterfte. Petities als ‘Stop de bijensterfte’ hebben duizenden ondertekenaars. En uit een recente opiniepeiling bleek dat driekwart van de Nederlanders een verbod wil. Twee jaar geleden ging al een tijdelijk verbod in voor gewassen zoals mais en koolzaad. Nu lijkt een Europees totaalverbod nabij. Zo’n verbod is misschien goed voor de bij, maar schiet zijn doel voorbij. Want bij spaarzaam gebruikt, zijn de neonicotinoïden nuttig en waarschijnlijk beter voor mens en milieu dan alternatieven.

WapenwedloopCrop_spraying_at_Rulesmains_Farm,_Duns_-_geograph.org.uk_-_1565950

Insecten verslaan op termijn elk bestrijdingsmiddel. De beestjes die weerbaarder zijn overleven en vermenigvuldigen zich. Hoe vaker en hoe meer een middel wordt gebruikt, hoe groter de kans dat er ongevoelige insecten opduiken die de oogst toch oppeuzelen. Om voor te blijven lopen in de eeuwige strijd tegen plagen, is het dus taak verschillende middelen voor handen te hebben, en af en toe een nieuw middel. Dan krijgen insecten, bij spaarzaam gebruik, niet de kans resistent te worden.

Toch zijn de neonicotinoïden niet spaarzaam gebruikt. Integendeel. Door het zaad te behandelen nemen boeren het zekere voor het onzekere. Of er nu wel of geen plaag komt, het gif komt in de plant én bodem. Het waait met het stuifmeel weg en stroomt met het regenwater naar sloten. Jaar in, jaar uit. Vooral in het Westland wordt de oppervlaktewaternorm regelmatig fors overschreden. Maar ook in de Brabantse boom- en aardbeienteelt zijn de stoffen geliefd.

Verbieden we alle neonicotinoïden, dan zal een deel van de boeren teruggrijpen op oudere, minder efficiënte middelen met meer gezondheidsschade voor mensen. Anderen zullen nieuwe middelen uitproberen met nog onbekende milieueffecten. De industrie heeft ze al in de etalage gezet. Maar belangrijker nog: er is er weer een middel minder om plagen te bestrijden terwijl de landbouw met de groeiende wereldbevolking méér zal moeten produceren.

Slimmer gebruiken

Slimmer is het om het preventief gebruik van de neonicotinoïden (en alle andere insectenmiddelen) te verbieden én streng rekening te houden met de nu bekende milieueffecten. Dus géén neonicotinoïden in de buurt van kwetsbare vlinder- of bijenpopulaties. Een verbod op preventief gebruik is ook logisch omdat de EU sinds 2014 gif als laatste redmiddel ziet bij plagen. Het zal akkerbouwers stimuleren om zich echt te verdiepen in niet-chemische methoden. Om bijvoorbeeld samen te werken om plaaginsecten in de regio vroeg te signaleren en afspraken te maken over wisselteelt. Want wanneer de maisboorder niet elk jaar mais vindt, blijft de populatie klein.

Laten we niet ontkennen dat de neonicotinoïden efficiënte insectendoders zijn. Zelfs het beruchte DDT is soms nuttig. In zuidelijk Afrika is dit een efficiënte middel tegen de malariamug en redt jaarlijks tienduizenden levens. Daar is de uitzondering op de regel ‘nooit gebruiken’ terecht. Zorg dat ook het bijengif een allerlaatste optie is. Verbied ze niet, maar verbied preventief gebruik. Dan blijven de bijen vliegen en de boeren oogsten.

 Marga van Zundert is wetenschapsjournalist en redacteur bij het Wereldpodium.

Dit opiniestuk verscheen in BN/De Stem (30 mei) en Nederlands Dagblad (2 juni).

Stop geknabbel aan de vrijheid

Publicatiedatum: 3 mei 2015

MakeLoveNotWarPosterOp 5 mei vieren we zeventig jaar vrijheid. Maar Nederland staat op het punt uit de top 10 te duikelen van meest vrije landen.

(opinie bij Sporen van Oorlog: Herwonnen vrijheid – zolang het duurt, 3 mei, 20.30u, De Nwe Vorst)

Zeventig jaar geleden won Nederland haar vrijheid terug. De Duitse bezetters werden verslagen en vrijheid en democratie keerden terug. In de decennia die volgden, groeide en bloeide onze vrijheid. Kinderen kregen de vrijheid om te gaan studeren. De toekomst was niet meer uitgetekend wanneer je vader boer of mijnwerker was. Jongeren kritiseerden hun ouders. Studenten discussieerden met hun docenten. Katholieke meisjes trouwden met protestante jongens. We luisterden nieuwsgierig naar de Bagwan en Hare Krishna, en experimenteerden met drugs. Getrouwde vrouwen namen de vrijheid om weer te gaan werken en bevrijdden zich op het strand van hun bh. Homo’s voelden zich vrij om uit te kast te komen. Ongeneeslijk zieke mensen kregen de wettelijke vrijheid tot euthanasie. We maakten ons soms zorgen, maar vonden vrijheid een groot goed.

Hoe anders is de sfeer nu. Natuurlijk zijn we nog steeds voor democratie, voor vrijheid van meningsuiting, vrijheid van godsdienst en voor de vrijheid om je leven naar eigen goeddunken in te richten. Maar vrijheid kent haar grenzen, vinden we. Door veel kleine restricties zijn we bezig om zeventig jaar vrijheid terug te draaien. Nederland daalt op de internationale vrijheidsladder van The Economist. In 2006 hoorden we nog bij de top 3, inmiddels staan we nog maar net in de top 10. En we knabbelen vooral aan de burgerlijke vrijheden.

Protocollen en regels

Vrijheid van beweging? Sinds 2005 is iedereen ouder dan 14 jaar verplicht zich te kunnen legitimeren. En verzamelt het stadhuis vingerafdrukken bij elk paspoort. De politie moet altijd en overal kunnen controleren wie we zijn, een regel die we alleen kende ten tijde van de Duitse bezetting. Tot in de jaren ’80 was een algemene identificatieplicht onvoorstelbaar. Vandaag zetten we er zelfs geen vraagtekens bij.

Vrijheid van godsdienst? Koran en Bijbel, kruisbeelden en hoofddoeken worden of zijn volledig uit openbare ruimtes verbannen. Want de vrijheid van godsdienst beleven we maar thuis. Van deur tot deur trekkende Jehova’s getuigen, biddende moslims op straat of de bouw van een nieuwe tempel om de hoek ervaren we eerder als een provocatie dan als een compliment voor onze vrijheid.

Vrijheid van meningsuiting? Cartoonisten en cabaretiers doen steeds vaker aan zelfcensuur om zich te beschermen tegen extremistische moslims. Joden durven niet meer met een keppeltje de straat op. Leraren durven het in klassen nog maar amper over liefde of homoseksualiteit te praten.

Vrijheid van vereniging? Tegen de Hells Angels en extreemrechtse politieke partijen werden rechtszaken gevoerd. Een verbod is nog niet gelukt, maar dat gebeurde wel met de veel zwakkere pedoclub Martijn. Wat je ook van dergelijke verenigingen vindt, met zo’n verbod is de vrijheid van vereniging, zoals neergelegd in de Grondwet en internationale mensenrechtenverdragen, niet langer gegarandeerd.

Het recht op privacy? Op veel straathoeken hangt een permanente veiligheidscamera. Onze gezichten worden talloze keren per dag opgenomen en bekeken. Zonder duidelijke redenen wilde de wetgever dat ons bel- en surfgedrag lang bewaard zou blijven. Er moest een rechter aan te pas komen om die wet buiten werking te stellen.

Het recht op een gezin? Niet voor de vele verscheurde gezinnen, waarvan kinderen of buitenlandse partners terug moeten naar hun land van herkomst. De staat scheidt moeders en kinderen, mannen en vrouwen uit angst voor profiteurs.

Vrijheid van beroep? Voor wie zich aan de vele protocollen houdt. Veel beroepen, van de zorg en het notariaat, tot de wetenschap en het leraarschap zijn gereduceerd tot een serie gestandaardiseerde en officieel gereguleerde handelingen waarin vakmanschap of menselijke interesse het heeft afgelegd tegen controleerbaarheid en efficiency.

Angst en wantrouwen

Waarom krimpen al deze vrijheden? Angst en wantrouwen lijken de belangrijkste aanjagers. Angst voor onveiligheid. Wantrouwen tegenover anderen. logo-4-en5-meiIemand zonder baan is geen werkzoekende, maar een steuntrekker. Buitenlandse bruiden zijn niet verliefd, maar profiteurs. Vrije seks is vooral gevaarlijk. Een leraar die zélf zijn lessen maakt? Volstrekt onverantwoord, misschien wel gevaarlijk, en in ieder geval niet efficiënt. Is dat zo? Met elke nieuwe geschreven of ongeschreven regel offeren we vrijheid op. Om een doel te bereiken dat per definitie onbereikbaar is: absolute garantie op een ongeluksvrij, volkomen veilig leven. Toplanden als het gaat om vrijheid zijn Noorwegen, Zweden en IJsland. Vrijwel dezelfde top als in de geluksindex. In vrijheid is het juist goed leven.

Michel Knapen en Marga van Zundert zijn redacteur van het Wereldpodium

Het Wereldpodium organiseert op 3 mei een debatavond over ‘Herwonnen Vrijheid’ – in Nederland, Iran en Cuba (20.30 uur, NWE Vorst, Tilburg).

Dit opiniestuk verscheen in BN/De Stem (30 april), Brabants Dagblad (1 mei) en Nederlands Dagblad (5 mei).

Poetin is het echte probleem

Publicatiedatum: 10 april 2015

Gesprek_met_Poetin_(9097392157)Het grote gevaar komt niet van Boko Haram of Islamitische Staat, maar uit het Rusland van Poetin. Terecht bestrijden we hem met militaire, politiek en economische middelen. Maar we vergeten de strijd om de hoek, meent Ralf Bodelier

Onder Poetin verandert Rusland in een gevaar voor ons allemaal. Onder Poetin drijft de staatstelevisie op haat, worden critici als vanzelfsprekend vermoord en heeft Rusland lak aan internationale afspraken. Waarschijnlijk eiste Poetins oorlog in Oekraïne al meer dan 50 duizend doden, waaronder de 196 Nederlanders van vlucht MH17. Zijn eerdere oorlog in Tsjetsjenië (1999-2006) kostte het leven aan hetzelfde aantal mensen.

Vandaag zijn we vooral bang voor terreurbewegingen als Boko Haram en Islamitische Staat. Die angst is terecht. Maar het Russische gevaar is vele malen groter. Rusland is een machtige staat en blokkeert vaak besluiten van de Veiligheidsraad. Het Russische leger krijgt dit jaar weer tien miljard dollar méér dan in 2014. En Rusland heeft een fors arsenaal aan kernwapens waarvan Poetin zegt dat hij ze ook wil gebruiken. Rusland moet weer een machtig rijk worden, omringd door vazalstaten zoals eerder in de Sovjettijd. Op dit moment jut Poetin Russische minderheden op in Estland, Letland en Litouwen. Net over de grens met Polen bouwt hij aan een forse legermacht. Massamoordenaars als de Syrische leider Assad voorziet hij ruim van wapens.

Niemand erkent daarentegen ‘Kalifaten’ als Boko Haram en IS. Bovendien verliezen beide terreurbewegingen alweer terrein. Boko Haram is verdreven uit Tsjaad. IS verloor afgelopen maanden een kwart van zijn grondgebied, inclusief de lucratieve oliebronnen waarmee het zijn terreur financierde.

Charisma

Terwijl de islamisten in het Westen vooral steun genieten onder jonge en gemarginaliseerde migranten, groeit de volwassen sympathie voor Poetin. In Duitsland verdedigt de partij ‘Die Linke’ ronduit het beleid van de Russische dictator. De Engelse UKIP-leider Nigel Farage noemt Poetin ‘de wereldleider die hij het meest bewondert’. Marine le Pen, leider van het Franse Front Vladimir_Putin_-_2006National is een uitgesproken sympathisant van Poetin. In ruil ontvangt Le Pen miljoenen euro’s aan leningen van Poetin. In mei 2014 had Poetins propagandazender ‘Russia Today’ ook PVV-leider Geert Wilders te gast. Uitgebreid kreeg Wilders de kans om de Europese Unie onderuit de zak te geven. Allen vallen zij voor het charisma van de man die zich niet alleen keert tegen de Europese Unie maar ook knopen durft door te hakken.

En zo zijn we in onze verhouding met Rusland weer terug in de onzekere periode vlak na de Tweede Wereldoorlog. Terug in de tijd dat de toenmalige Sovjet Unie zich al even krachtig tegen het Westen begon te richten, kernwapens ontwikkelde en vertelde lak te hebben aan vrijheid en democratie. Het Westerse antwoord was indamming, ‘containment’. De Russische beer moest worden getemd met afwisselend politieke, economische en uiteindelijk militaire middelen. Deze indammingspolitiek uit 1946 lijkt sprekend op de tactiek die ook vandaag weer wordt gevoerd. Ook nu gaat praten hand in hand met economische sancties en militaire dreiging.

Eerlijker en socialer

Maar, containment, zo meende de bedenker van de indammingspolitiek, de Amerikaanse diplomaat George Kennan (1904-2005), moest nóg een element bevatten. Het belangrijkste van alles, schreef hij, is dat wij in het Westen onze eigen kernwaarden weer serieus gaan nemen. Onze democratie, ons respect voor internationale verdragen en onze onophoudelijke inzet voor mensenrechten. Deze waarden, aldus Kennan, zijn uiteindelijk veel explosiever dan alle militaire en economische machtsmiddelen samen.

Ook vandaag redden we het niet met politici, diplomaten en militairen alléén. Wanneer we de strijd tegen onmenselijke regimes zoals dat van Poetin of IS willen winnen, zullen we onze eigen samenlevingen weer eerlijker en socialer moeten maken. En we moeten onze eigen burgers er opnieuw van zien te overtuigen dat we in een democratische rechtsstaat veel beter af zijn dan in een samenleving waarin één man of één groep de dienst uitmaakt.

Meer dan ooit moeten we in debat met radicaal linkse en rechtse bewonderaars van Poetin. Hen moet duidelijk worden gemaakt dat Poetin een probleem is en geen oplossing. En zo’n gesprek over het belang van democratie, vrijheid en mensenrechten begint gewoon om de hoek. Aan de keukentafel, op verjaardagsfeestjes en in de kroeg. Op ROC’s en op universiteiten. Op de opiniepagina’s van kranten en in televisieprogramma’s. De bal ligt echter niet alleen bij onderwijzers en professoren, bij journalisten en politici. Deze bal ligt bij ons allemaal.

 

Ralf Bodelier is oprichter van het Wereldpodium. Op dit moment woont en werkt hij in het Afrikaanse land Malawi. Dit opiniestuk verscheen in BN/De Stem (9 april), Eindhovens Dagblad (4 april), Brabants Dagblad (10 april) en Nederlands Dagblad (7 april).

De wonderen van Malawi

Publicatiedatum: 4 maart 2015

MLWB2010-121De ‘Millenniumdoelen’ lopen op hun eind. De ‘Duurzame Ontwikkelingsdoelen’ komen er aan. Geef deze alle steun, schrijft Ralf Bodelier vanuit het Afrikaanse Malawi. Met de huidige Millenniumdoelen werden immers wonderen verricht.

Malawi, het Afrikaanse land waar ik voor een half jaar woon en werk, is nu officieel het armste land ter wereld. De Wereldbank liet vorige week weten dat de gemiddelde Malawiaan jaarlijks rond de 227 dollar aan waarde produceert. De gemiddelde Nederlander produceert zo’n 51.000 dollar. Nederlanders zijn 225 keer zo rijk als Malawianen.

De officiële werkloosheid in Malawi is 90 procent. Ambulances, politieauto’s of brandweerwagens zie je hier vrijwel nooit. Minder dan 10 procent van de bevolking beschikt over elektriciteit. In de stinkende, overvolle zalen van de grote staatsziekenhuizen delen stervenden eenzelfde bed. Malawiaanse ziekenhuizen zijn een hel.

Malawi zelf is dat allerminst. Malawi is een overrompelend land. Het is uitbundig, hartelijk en goedlachs. Ondanks de abjecte armoede is er relatief weinig criminaliteit. Ritsel op zondagmiddag een accu, een luidsprekerbox en een mp3-speler en iedereen, van peuter tot oma, staat onder de zon te dansen. Hoe dramatisch hun leven ook is, de meeste Malawianen maken er het beste van.

60 cent per dag

Bovendien is er nóg een verhaal over Malawi te vertellen. En dat is het verhaal over de enorme vooruitgang die de afgelopen jaren werd geboekt rond de ‘Millennium Ontwikkelingsdoelen’, het wereldwijde streven om het leven van straatarme mensen in landen als Malawi sterk te verbeteren. Dat gebeurt met veel ontwikkelingshulp. Ook Nederlanders betalen daar aan mee. Via onze belastingformulieren steunen wij met gemiddeld 60 cent per dag het bereiken van de Millenniumdoelen. En in Malawi worden daarmee wonderen verricht.

Acht Millenniumdoelen zijn er, waaronder het halveren van honger en extreme armoede en het halveren van het aantal kinderen dat sterft voor hun vijfde verjaardag. In dit jaar, 2015, moet dat allemaal zijn bereikt. Zeker in het armste land ter wereld zijn niet alle doelen gehaald. Zo lukte het niet om het aantal hongerigen in Malawi te halveren. Wel daalde hun aandeel van 54 naar 30 procent. In harde cijfers betekent het dat bijna vier miljoen Malawianen niet meer met een lege maag naar bed gaan.

Wat wel lukte, is het halveren van de kindersterfte. Rond 1990 stierven in Malawi 250 op de 1000 kinderen. Met name door massale vaccinatiecampagnes, betaald met ontwikkelingshulp, zijn dat er vandaag nog 70 op de 1000. Ook de aidsepidemie is er sterk teruggedrongen. In 2004, op het dieptepunt van de epidemie, overleden meer dan 100 duizend Malawiaanse mannen, vrouwen en kinderen. Zelf verloor ik vijf vrienden en kennissen aan deze ziekte. Vandaag, tien jaar later, telt Malawi 40 duizend aidsdoden per jaar. Dat is een afname van zestig procent. Het aantal besmettingen daalde nog sneller: met bijna tachtig procent. De aidsepidemie een aflopende zaak. Met dank aan vrijwel gratis testfaciliteiten, condooms en aidsremmers, betaald met ontwikkelingsgeld.

Maternal-health-Malawi

Einde aan armoede

Hoe zelfs schandalig arme landen als Malawi erop vooruitgaan, blijkt het beste uit het afnemende aantal kinderen per vrouw. Sinds 2003 daalde dat met 10 procent. Steeds meer ouders beginnen erop te vertrouwen dat hun kinderen niet zullen sterven en besluiten er minder te nemen.

In september van dit jaar weten we precies wat de Millenniumdoelen hebben opgeleverd. Dan besluiten de Verenigde Naties ook over een nieuw pakket maatregelen, die de ‘Duurzame Ontwikkelingsdoelen’ gaan heten. Dat zijn er ditmaal geen acht maar zeventien. Bovendien wordt de strijd tegen armoede nu gekoppeld aan het opvangen van de klimaatverandering en het behoud van ons milieu.

Het hoofddoel van de nieuwe ontwikkelingsdoelen blijft echter het gevecht tegen de armoede. Ging het in de Millenniumdoelen nog om het ‘halveren’ ervan, de duurzaamheidsdoelen spreken radicaal over het ‘beëindigen van armoede, in al zijn verschijningsvormen, overal ter wereld’. In 2030 mag niet één kind meer sterven aan een vermijdbare ziekte. Ook moet in 2030 een volledig einde zijn gekomen aan epidemieën als aids, TBC en malaria.

De nieuwe ontwikkelingsdoelen zullen komende zomer een forse discussie losmaken. Want zo’n ambitieus programma kost handenvol geld. Geld dat ook kan worden ingezet voor doelen dichter bij huis. Maar het is geld waarmee onder de allerarmsten wonderen kunnen worden verricht. Met de Millenniumdoelen werd een forse eerste stap gezet. Met de Duurzame Ontwikkelingsdoelen kan de klus worden afgemaakt.

Ralf Bodelier is oprichter van het Wereldpodium. Dit opiniestuk verscheen in BN/De Stem (3 maart), Eindhovens Dagblad (4 maart) en Nederlands Dagblad (4 maart).

Patenten doen meer kwaad dan goed

Publicatiedatum: 21 februari 2015

Stribild_bottle_Dutch_labelingPatenten remmen vernieuwing en kosten mensenlevens. Het patentsysteem is compleet ontspoord.

Een patent beschermt uitvinders tegen na-apers. Anderen mogen een nieuw idee de eerste vijf jaar niet kopiëren. Een welverdiende voorsprong voor de briljante bedenker. Dat klinkt sympathiek en eerlijk. Maar inmiddels vragen bedrijven exorbitante bedragen voor hun nieuwe product in de patentperiode. Vooral bij nieuwe geneesmiddelen die het verschil betekenen tussen leven en dood, is dit pure chantage en kost het mensenlevens.

Dat er iets grondig mis is met het patentsysteem, is al sinds de jaren negentig duidelijk. De aidsepidemie was op het hoogtepunt en vaagde in Afrika een hele generatie weg. Een mix van nieuwe virusremmers bleek gelukkig redding te kunnen bieden. De middelen werden versneld op de markt gebracht. Dat wil zeggen in het rijke westen, waar mensen de dure middelen konden betalen. In 2000 stierven er in de VS tienduizend mensen aan hiv/aids, in Zuid-Afrika 2,4 miljoen.

Zuid-Afrika wilde de levensreddende hiv-remmers zelf produceren. Nagemaakt waren ze namelijk weldegelijk betaalbaar. Maar het land werd zwaar onder druk gezet om het patentrecht niet te schenden. Dankzij vasthoudende organisaties als Médicins Sans Frontières en dappere regeringen in India en Brazilië, die de patentregels wel aan hun laars lapten, kon uiteindelijk ook het zwaar getroffen Afrika profiteren van de hiv-remmers.

Chantage

Maar het patentsysteem is sindsdien niet veranderd. Op dit moment strijdt Dokters van de Wereld (Médicines du Monde) voor een redelijke prijs voor een nieuw, levensreddend geneesmiddel. Ditmaal gaat het om een middel tegen hepatitis-C (Solvadi). Het Amerikaanse bedrijf Gilead vraagt tienduizenden euro’s voor een kuur, terwijl de productiekosten rond de honderd euro liggen. Niet alleen ontwikkelingslanden lijden hieronder. Ook in Nederland krijgen alleen de ziekste patiënten het medicijn. Terwijl alle hepatitispatiënten sneller beter zouden worden met minder bijwerkingen.

Geneesmiddelenbedrijven verdedigen de extreem hoge prijzen. Er is veel geld gestoken in onderzoek en ontwikkeling, zeggen ze. Maar voor Solvadi gaat dit nauwelijks op. De werkzame stof is ontdekt met publiek geld door de Universiteit van Cardiff. Gilead kocht het startende bedrijfje dat het middel op de markt wilde brengen. Uit onderzoek van de Europese Commissie blijkt bovendien dat de industrie slechts 1,44 procent van haar budget steekt in echt nieuwe medicatie zoals Solvadi. Onderzoeksgeld gaat vooral naar middelen tegen hoge bloeddruk en cholesterolverlagers. De extra gezondheidswinst daarvan is minimaal, maar de markt groot. En tot overmaat van ramp is de industrie er in geslaagd de patenttermijn voor geneesmiddelen op te rekken tot gemiddeld 14,5 jaar.

Trollen

Een andere overduidelijke ontsporing van het patentsysteem is de opkomst van zogenaamde patenttrollen. Dit zijn juristenkantoren die patentrechtszaken voeren. Ze zijn geen briljante uitvinders, maar kopen patenten. Vooral softwarepatenten die vaag en breed zijn geformuleerd. Vervolgens dreigen ze echte makers met een dure (!) rechtszaak omdat hun product onder het gekochte patent zou vallen. In 2013 vroegen trollen in de VS de meerderheid van de patentzaken aan. Ze richten zich vooral op jonge, kleine bedrijven voor wie faillissement dreigt bij een grote rechtszaak. Ook dat lijkt opnieuw op pure chantage.

Ook arme landen lijken nu slachtoffer te worden van trollen. Het bedrijf AlphaCap Ventures eist voor de rechter een vergoeding van crowdfunding platforms. Dat zijn websites die geld inzamelen onder gewone burgers, meestal voor een nobel doel. AlphaCap beweert patent te hebben op het idee ‘crowdfunding platform’ en eist geld voor elke website.

Patentvrij

Wat te doen met het ontspoorde patentsysteem? Joseph Stiglitz, Nobelprijswinnaar in de economie, heeft een helder antwoord: afschaffen! En hij is zeker niet de enige met dit idee. Tesla-directeur Elon Musk gooide afgelopen zomer alle patenten op straat om de ontwikkeling van de elektrische auto te stimuleren. “Een patent geeft geen bescherming, maar is iets waar een gewiekste advocaat een slaatje uit wil slaan.” Nederland heeft de stap al eens gezet. In 1869 schafte het liberale kabinet Van Bosse-Fock alle patenten af (tot 1912). Dat leidde onder meer tot de geboorte van Philips. ‘Het octrooi bevordert noch de ware belangen van de Nijverheid, noch het algemeen belang’, schreef het Staatsblad bijna 150 jaar geleden. Dat geldt nu opnieuw.

Marga van Zundert is wetenschapsjournalist en hoofdredacteur van het Wereldpodium. Dit opiniestuk verscheen in het Nederlands Dagblad (19 feb.), BN/De Stem (21 feb.) en Eindhovens Dagblad (27 feb.)

 

Ook Raif, Erdal en Roberto zijn Charlie

Publicatiedatum: 19 januari 2015

Je-Suis-Charlie-protests-6Prachtig dat burgers overal de straat op gaan om de persvrijheid te verdedigen. Laat die steun ook blijken aan Raif, Erdal, Roberto, Yu en alle andere helden van het vrije woord.

De gruwelijke aanslag op de redactie van Charlie Hebdo schokt Europa diep. Overal trekken mensen de straat op om hun steun te betuigen aan de slachtoffers en om het vrije woord te verdedigen. Politici en vertegenwoordigers van allerlei organisaties spreken hun afkeer uit. Iedereen is momenteel Charlie.

Die massale steun voor persvrijheid is gemeend, mooi en terecht. Journalisten zijn en blijven de waakhonden van de wereld. Ze rapporteren over oorlogen en conflicten. Ze onthullen corruptie en fraude. Stellen misstanden aan de kaak en bediscussiëren in hun commentaren, analyses en columns de beslissingen van machthebbers.

Stokslagen

Dat werk is voor velen gevaarlijk. Voor journalisten in oorlogsgebieden zoals Syrië of Somalië. Voor bloggers in dictaturen zoals Wit-Rusland of Noord-Korea. En zoals afgelopen week weer bleek: zelfs voor cartoonisten die werken in het hart van democratisch Europa. In 2014 stierven wereldwijd zeker 61 journalisten door hun werk. Bekende voorbeelden zijn de Amerikaanse journalist Steven Sotloff en fotojournalist James Foley die door IS werden ontvoerd en onthoofd.

Wereldwijd zitten op dit moment ook 220 journalisten gevangen vanwege hun werk. Eén van hen is de Saoedische blogger Raif Badawi. Terwijl Europa protesteerde voor persvrijheid, kreeg hij de eerste 50 van in totaal duizend stokslagen voor het schrijven van kritische artikelen en tweets. Amnesty International protesteerde luid. Duizenden mensen vroegen om zijn vrijlating. Maar Saoedi-Arabië zet de barbaarse straf door.

Een vijfde van alle gevangen journalisten zit vast in een land dat we niet eens als dictatuur zien: Turkije. Meer dan 70 journalisten zitten daar in de cel op beschuldigingen als propaganda voor debadawi Koerdische PKK, terroristische handelingen en samenzwering tegen de regering. Een voorbeeld is Erdal Süsem, redacteur bij een cultureel tijdschrift dat gedichten, verhalen en opiniestukken van gevangen journalisten publiceerde. Reporters zonder Grenzen noemt Turkije ”de grootste gevangenis ter wereld voor journalisten”. Zelfs landen als Iran en China scoren beter op persvrijheid.

Maar ook in vrije landen lopen journalisten gevaar. De Italiaanse schrijver en journalist Roberto Saviano bijvoorbeeld. Hij schreef het boek ‘Gomorra’ (2006) over de Napolitaanse maffia. Sinds het boek verscheen, heeft hij permanente politiebewaking en is zijn verblijfplaats geheim. Een ander voorbeeld is de Japanse journalist Yu Terasawa. Hij onthulde grootschalige corruptie bij de politie. Tijdens zijn onderzoek werd hij gevolgd, afgeluisterd, geslagen, beroofd en gearresteerd. Maar uiteindelijk zijn honderden corrupte agenten ontslagen dankzij zijn vasthoudendheid. En zowel Saviano als Terasawa strijden voort. Saviano publiceerde in 2013 een nieuw onthullend boek over cocaïnehandel en de witwaswereld. Terasawa ageert tegen een nieuwe Japanse wet op staatsgeheimen die hij “een aanval op de onderzoeksjournalistiek” noemt.

Anoniem

Maar misschien nog heldhaftiger zijn de ondergrondse, vaak anonieme vechters voor vrijheid. Ze sturen of smokkelen berichten, foto’s en filmopnamen uit Wit-Rusland, Noord-Korea of het IS ‘kalifaat’. Met groot gevaar voor eigen leven. Ze zijn vaak niet eens opgeleid als journalist, maar niemand anders kan de wereld tonen hoe een volk lijdt.

Deze week staat Nederland achter de redactie van Charlie Hebdo, een satirisch blad dat de meesten niet eens kenden voor de aanslag. Steun ook die andere slachtoffers van het vrije woord. Dat kan door hun verhalen te lezen in de kranten en via internet. En dat kan door steun aan organisaties als Amnesty, Reporters zonder Grenzen en het Comité ter Bescherming van Journalisten. Teken hun petities, ondersteun hun acties. Want vrijheid begint met het vrije woord.

Marga van Zundert is wetenschapsjournalist en hoofdredacteur van het Wereldpodium.

Dit opinieartikel verscheen in BN DeStem (13 jan.), De Limburger/Limburgs Dagblad (14 jan.), Nederlands Dagblad (15 januari), Brabants Dagblad en Eindhovens Dagblad (21 januari)

Sierra Leone kan het niet alleen

Publicatiedatum: 6 januari 2015

Abubakarr Bangura VKWie actie voert voor een goed doel, moet voorbereid zijn op forse kritiek. Maar actievoeren helpt wel degelijk, stelt Abubakarr Bangura.

Wie zich inzet voor een goed doel steekt zijn nek uit. Dat weten bekende mensen zoals René Froger, Bob Geldof en Mark Rutte. Froger steunt de Jumbo-actie voor voedselbanken. Hij kreeg een storm van kritiek over zich heen voor de vergoeding die hij kreeg om in een reclame te spelen. De vergoeding was klein en Froger had die allang weer aan het goede doel geschonken. Maar dat hielp niets. “Het is zó Hollands, zeuren en vervolgens zelf helemaal niks doen om de wereld te verbeteren,” liet hij horen in het AD.

Bob Geldof stofte het Band Aid-nummer ‘Do they know it’s Christmas?’ af om geld in te zamelen voor de Ebola-landen. “Betuttelend en paternalistisch”, was de reactie. “En geld geven, daar los je niets mee op. Integendeel.” Ook Mark Rutte kreeg de wind van voren op sociale media toen hij opriep Giro555 te steunen. Reacties als “bij onze bejaarden loopt de urine over de enkels en nu moet ik voor ebola betalen”, waren nog de meest milde verwijten. Ook ik hoor die reacties, van autochtone Nederlanders én migranten, als ik me inzet voor Sierra Leone.

Hongersnood

Natuurlijk mag en moet er kritiek geleverd worden op hulpprojecten. Soms gaat er ook werkelijk iets fout. En elke ingezamelde euro hoort zo snel mogelijk op de juiste plek te komen. Maar dat hulp niet zou helpen is klinkklare onzin. In mijn geboorteland Sierra Leone heerst ebola, en het land kan de ebolaramp nooit alleen aan, hoe zeer de inwoners ook hun best doen. Het land heeft niet genoeg eigen artsen en verpleegkundigen om de duizenden patiënten te verplegen en verspreiding te voorkomen. Het ontbreekt aan voldoende ziekenhuisbedden, matrassen, lakens, isolatiepakken etc.

Sierra Leone heeft echt alle denkbare hulp nodig. Huisraad en kleding bijvoorbeeld. Want alle bezittingen van patiënten wordt verbrand. En voor de zekerheid verbranden ze ook die van familieleden en buren. Er is grote behoefte aan telefoons en radio’s (en aan stroom daarvoor) om de bevolking te informeren en instrueren. Kinderen leren via de radio omdat scholen zijn gesloten.

De hulp is dringend nodig. De epidemie is nog steeds niet onder controle, elke dag zijn er weer meer nieuwe besmettingen. Bovendien dient zich een volgende ramp al aan. Door de epidemie durfden mensen niet meer naar hun werk te gaan. Daardoor is er de afgelopen maanden nauwelijks gezaaid en geoogst. Een hongersnood staat voor de deur.

Poster TTEbolaZonnelampen

Ebola verspreidt zich in de sloppenwijken van de hoofdstad Free Town, maar ook in dorpjes op het platteland ver van alle hulpposten. Gelukkig zijn mijn ouders, broers, zussen en hun kinderen tot nu toe niet getroffen. Maar in het gebied waar ze wonen heeft het virus al volop slachtoffers gemaakt. Wanneer mijn telefoon gaat, durf ik niet altijd meteen op te nemen. Eerst verzamel ik moed om het mogelijke onheilsnieuws te kunnen aanhoren.

Ik ben enorm dankbaar dat ik hier veilig in Nederland woon met mijn gezin. Maar ik voel me zo machteloos. En met mij de andere 6000 Sierra Leoners in Nederland. Wij willen helpen! Ik mocht in het belteam zitten bij de actie van Giro555. De negen miljoen euro van Giro555 is geweldig nieuws. Maar ik wil meer doen. En daarom starten we overal acties waarbij we onze kennis en contacten in het land goed gebruiken.

In mijn stad Tilburg begonnen we de actie ‘Tilburg tegen Ebola’. Die actie bestaat uit het verkopen van WakaWaka-lampen op zonlicht. Wie zo’n zonnelamp koopt, schenkt er ook een aan Sierra Leone. Daar worden ze onder meer ingezet in ziekenhuizen en gezondheidsposten. Zo brengen ze licht voor het verplegen van Ebola-patiënten, gratis en onafhankelijk van het vaak haperende elektriciteitsnet. Geweldig dat zoveel Tilburgers er zich voor deze actie willen inzetten.

Het actievoeren doet mij goed. En het doet de Sierra Leoners goed. Via ons netwerk weet ik precies waar elke lamp terechtkomt. En al is het een druppel op een gloeiende plaat, zonder druppels ontstaat er nooit een rivier.

Abubakarr Bangura is ondernemer en voorzitter van de landelijke vereniging van Sierra Leoners (SCLU) in Nederland. Hij spreekt bij Wintervuur, de wereldse kerstavond van het Wereldpodium. Zie ook tilburgtegenebola.nu en wereldpodium.nu.

Dit opinieartikel verscheen in het Eindhovens Dagblad (27 december), BNDe Stem en Nederlands Dagblad (24 december).

2014 was zo’n slecht jaar nog niet

Publicatiedatum: 6 januari 2015

Flickr_-_usaid.africa_-_Basic_education_programs_build_skills_for_the_future_in_RwandaErg vrolijk was 2014 niet. Wij zagen onthoofdingen in Raqqa, doodzieke mensen in Sierra Leone,  dronken rebellen in Donetsk en verdronken vluchtelingen op Italiaanse stranden. We constateerden dat de wereld er dramatisch voorstond, dat onze beschaving achteruit holt en er dat onze kinderen een sombere toekomst wacht.
En het lukte ons niet om voorbij het nieuws te kijken. Toch zouden we veel optimistischer in het leven staan wanneer we zouden beseffen hoeveel slimmer, gezonder, rijker, gelukkiger, schoner, vredelievender, veiliger, vrijer en vriendelijker we in 2014 waren in vergelijk met tien, twintig of vijftig jaar geleden. Dat we in een sombere stemming terugkijken op 2014 heeft weinig met 2014 en veel met onszelf te maken.

50 jaar geleden, in 1964, verdiende de gemiddelde wereldburger iets meer dan 8000 euro. Vandaag is dat bijna 16.000 euro. En die extra 8000 euro maakten ons leven een heel stuk aangenamer. 

Van 71 naar 81
In Nederland legden we massaal centrale verwarming aan, isoleerden we onze huizen en stuurden bijna de helft van onze jongeren naar een HBO of universiteit. We kochten laptops en mobiele telefoons en verbonden ons zelf via skype en whatsapp. We gingen massaal op vakantie naar de Eifel of Isla Margarita. En terwijl het aantal auto’s steeg van een half miljoen in 1964 naar 8 miljoen vandaag, duwden we het aantal verkeersdoden terug van 2.300 tot 600. Een man die in 1964 werd geboren, had een levensverwachting van 71 jaar. Een man die vandaag wordt geboren, kan rekenen op 81 jaar. En steeds minder mensen sterven aan kanker of aan hart- en vaatziekten.

Vrede in Europa
Op het gebied dat vandaag de Europese Unie is, maakten we de afgelopen 50 jaar een einde aan maar liefst 13 dictaturen. Van Portugal in het zuidwesten en tot Letland in het noordoosten ontstonden democratieën. In West-Europa stopten we álle terroristische organisaties, waaronder de ETA, de RAF, de IRA, de Brigade Rosse en een scala aan radicale moslimgroepen. We openden onze grenzen en maakten wonen, werken, reizen en betalen door heel Europa mogelijk. We zetten het milieu hoog op de agenda, en regelden dat in Europa anno 2014 een stuk mínder CO2 wordt uitgestoten dan in 1974. Van Napels tot Helsinki legden we prachtige natuurgebieden aan, maakten we onze rivieren schoon en verdreven de smog uit onze steden.

Nog maar één grote oorlog in Afrika
De meeste vooruitgang boekten we in de Derde Wereld. Eén continent, Latijns Amerika, is al uit de ‘Derde Wereld’ geschrapt. En het meest dramatische continent, Afrika, ontwikkelt zich op dit moment het snelst. Er zijn vrijwel geen hongersnoden meer, het aantal grote Afrikaanse conflicten is teruggebracht tot één: de oorlog in Zuid Soedan. Ziekten waaraan in 1964 nog miljoenen Afrikanen stierven –cholera, polio, lepra, mazelen, gele koorts, difterie en tyfus- werden vrijwel uitgebannen. Malaria en Aids zijn sterk op hun retour. En zodra het nieuwe ebola-vaccin wordt ingezet, is ook deze vreselijke ziekte verleden tijd.

Waarom zijn we dan toch zo somber?
Ten eerste weten we veel meer over oorlogen, epidemieën en aanslagen dan vijftig, dertig en zelfs tien jaar geleden. Aan het begin van de jaren ‘60 heerste in China een hongersnood die uiteindelijk aan 36 miljoen mensen het leven zou kosten. We wisten er niets van. Vandaag is een massamoord in Syrië binnen tien minuten Breaking News. En omdat ‘goed nieuws’ nog steeds ‘geen nieuws’ is, blijven journalisten alle aandacht vestigen op de ellende in de wereld. Ook al neemt deze ellende overal flink af.
Ten tweede schroeven we onze maatstaven steeds verder op. We vinden het in toenemende mate onverdraaglijk wanneer onze medemensen geen welvarend, gezond en vredig leven kunnen leiden. Hadden we aanvang jaren ’60 van de Chinese hongersnood  geweten, dan zou niemand op het idee zijn gekomen een inzameling via ‘555’ te organiseren. Eind november echter, haalden we acht miljoen euro op voor een epidemie die 6 duizend mensen het leven kostte en bovendien al op zijn retour lijkt.
Onze nieuwe gevoeligheid voor de ellende van anderen, zou wel eens de grootste vooruitgang kunnen zijn die we op dit moment boeken.

Ralf Bodelier is scheidend hoofdredacteur van het Wereldpodium in Tilburg

Dit opinieartikel verscheen in het Brabants Dagblad (27 december), Eindhovens Dagblad (24 december), De Gelderlander (3 januari) en BNDe Stem (14 december).

Dalende olieprijzen, het beste nieuws van 2014

Publicatiedatum: 19 december 2014

petrol-stationSinds het begin van de crisis in 2008, halveerde de prijs van olie. En dat is geweldig nieuws. Voor ons, maar zeker voor mensen ver weg, meent Ralf Bodelier.

Voor klimaatactivisten zijn het sombere tijden. Sinds 2008 daalde de prijs van een vat olie van 150 dollar naar minder dan 70 dollar. Dat betekent dat wind- en zonne-energie relatief duurder worden en er weer meer olie zal worden verstookt. Daarmee pompen we meer CO2 in de lucht en jagen zo de klimaatverandering verder aan. Tot zover het sombere nieuws.

Goed voor ons
Het goede nieuws is dat zo’n lage olieprijs vooral voordelen biedt. Op de eerste plaats voor onze portemonnee. Niet alleen daalt de prijs van benzine aan de pomp, ook daalt of stabiliseert de prijs van vrijwel alles wat we dagelijks gebruiken. Van computers tot bananen, van auto’s tot meubels. Wanneer iets niet ván olie wordt gemaakt, dan wordt het wel mét behulp van olie gemaakt en vrijwel zeker vervoerd met brandstoffen die uit olie zijn gewonnen. Zonder de welhaast oneindige overvloed aan olie hadden we vandaag nog in de 19e eeuw geleefd.
Doorgaans leiden lage olieprijzen tot economische groei. Want hoe meer de olieprijs daalt, hoe goedkoper ons leven wordt en hoe meer geld we over houden voor een nieuwe jas of een extra vakantie. Dat is geen goed, dat is zelfs uitstekend nieuws.

Goed voor de armsten
In veel sterkere mate geldt dat voor ontwikkelingslanden. De meeste arme landen beschikken zelf niet over olie maar moeten die van buiten halen. En omdat de olieprijs een wereldprijs is, betalen ze dezelfde olieprijs als wij. 80 euro voor een volle tank benzine is voor ons al een hoop geld. Voor iemand in Burundi of Sri Lanka is zo’n volle tank vrijwel onbetaalbaar. Feitelijk is alles in arme landen te duur: van kunstmest tot geneesmiddelen, van kerosine tot gymschoenen. En al deze producten worden van of met olie gemaakt. Daarom leidt een dalende olieprijs ook in ontwikkelingslanden tot lagere prijzen. Ook de armsten houden nu geld over voor muskietennetten of schoolgeld voor hun kinderen. Net als in het Westen jagen lagere olieprijzen ook in het Zuiden economische groei aan. Die lagere olieprijs kan er zelfs toe bij dragen dat miljoenen mensen uit hun dramatische armoede worden getild. En dat is, opnieuw, uitstekend nieuws.

Slecht voor Poetin
Dat geldt dus allemaal voor landen die olie importeren. Voor landen die olie exporteren, zijn lagere olieprijzen een stuk minder aangenaam. Aan een vat olie van 75 dollar verdien je immers heel wat minder dan aan een vat van 150 dollar. Daarom zitten de meeste olie-exporterende landen nu met de handen in het haar. Dat geldt niet voor het belangrijkste olieland, Saoedi Arabië. Daar ligt nog zo ontzettend veel en gemakkelijk op te pompen olie onder de grond, dat er zelfs nog flink wordt verdiend op een vat olie van 35 dollar. Wie wel in de problemen komen, zijn de griezelige regimes van Venezuela, Iran en, vooral, Rusland. Door het uitvoeren van olie verdienen zij het geld om hun ontevreden volken onder de duim te houden. En Poetin gebruikt het om andere landen te intimideren en onder druk te zetten. Wanneer Poetin minder olieroebels ophaalt, zal hij ook minder oorlog kunnen voeren. Waarschijnlijk zal hij zelfs moeten gaan bezuinigen. Dat zal hem een belangrijke deel gaan kosten van zijn populariteit en wellicht ook van zijn macht.

Wegen van  voordelen
Blijft de vraag of we de klimaatactivisten gerust kunnen stellen. Dat is lastig. Vooralsnog betekent goedkope olie een hogere uitstoot van CO2. We moeten ons echter afvragen of dat nadeel wel opweegt tegen de voordelen. Tegen het feit dat door een lage olieprijs de kans stijgt dat miljoenen mensen uit hun armoede kunnen ontsnappen, dat naargeestige regimes als in Venezuela, Iran en Rusland sterk worden verzwakt en dat Afrikaanse en Europese economieën stevig wordt opgekrikt. Het klimaat gaat er dan wel niet op vooruit, het leven van vele miljoenen mensen doet dat wel. En wellicht worden in de oplevende economieën van de nabije toekomst wel zulke prachtige uitvindingen gedaan, dat we ons over honderd jaar nog maar amper herinneren waar al die olie ook alweer voor nodig was.

Ralf Bodelier is journalist en hoofdredacteur van het Wereldpodium.

Dit opinieartikel verscheen in het Brabants Dagblad (10 december), Limburgs Dagblad, De Gelderlander en Twentse Courant (11 december), BNDe Stem en Eindhovens Dagblad (13 december).

 

Op een WK in Qatar valt niets te juichen

Publicatiedatum: 18 november 2014

qatarQatar organiseert het WK in 2022. Zelfs FIFA-baas Blatter noemt dit inmiddels een grote vergissing. Help mee om het af te blazen, betoogt Marga van Zundert.

Ik ben een van de miljoenen Oranjefans. Een WK is een feest. Ik zat deze zomer op het puntje van mijn stoel bij elke rush van Robben in Brazilië. En ik kan de bizar mooie goal van Van Basten op het EK’88 nog uittekenen. Maar het vooruitzicht van een WK in Qatar ontneemt al mijn voetbalplezier. Hoe kan ik kijken naar wedstrijden in een stadion waarvoor honderden arme Oost-Aziatische bouwvakkers zijn gestorven?

Slaven

In het schatrijke emiraat Qatar heerst emir Tamim bin Hamad bin Khalifa Al Thani. Een voetbalfanaat die als kroonprins in 2010 het WK van 2022 wist binnen te slepen. Dat lijkt niet volgens de regels te zijn gegaan. Qatarees en toenmalig vicepresident van de internationale voetbalbond FIFA Mohammed bin Hamman zou een geheim miljoenenfonds hebben opgezet waarmee officials zijn omgekocht. Dat geld was geen probleem voor een land dat jaarlijks een slordige 50 miljard euro overhoudt op de begroting. De FIFA publiceerde deze week eindelijk een samenvatting van een onderzoeksrapport naar de corruptie. Daarin wordt Qatar vrijgepleit. De onderzoeker noemde de samenvatting echter meteen onvolledig en ‘vol fouten’.

Een voetbalfeest kopen is fout, toch is dat zeker niet het grootste bezwaar tegen een WK in Qatar. Dat is de slavenarbeid. Vakbond FNV bezocht onlangs de bouwplaatsen om de aanhoudende verhalen over misstanden zelf te onderzoeken. Bij terugkomst klaagde de bond Qatar direct aan bij het Internationale Hof van Justitie. Er blijken nu al, acht jaar voor de aftrap van het WK, honderden bouwvakkers omgekomen. De stadions in het woestijnland krijgen klimaatbeheersing, maar de bouwvakkers werken door bij temperaturen van meer dan 40 graden. Velen sterven aan een hartinfarct door uitputting en uitdroging.

Goede kans dat voor elk stoeltje waarop straks een Oranjefan zit, een bouwvakker uit Nepal, de Filipijnen of Bangladesh is gestorven. Want zelf staan de Qatarezen niet op de steigers. De 400 duizend oorspronkelijke bewoners zonnen dankzij hun oliedollars op luxe jachten, reizen rond met privéjets of verblijven in airconditioned paleizen.

Gevangenis

De gewone arbeider in Qatar is arm en rechteloos. Qatar kent geen minimumloon, geen Arbo regels en vakbonden zijn verboden. De gastarbeiders zijn allemaal toegewezen aan een ‘sponsor’ (hun Qatarese baas) die bepaalt waar en hoeveel iemand werkt. Zonder de toestemming van de sponsor is vrij reizen of vertrekken niet toegestaan. De Nepalese ambassadeur in Qatar omschrijft het emiraat als een “open gevangenis”. Het land is niets meer of minder dan een middeleeuwse feodale dictatuur.Qatar2022logo

Zelfs de omstreden, 78-jarige, oerconservatieve FIFA-baas, Sepp Blatter, is geen fan meer van het WK in Qatar. Maar niet vanwege de slavenarbeid. Hij vertelde Noorse officials bij een informele ontmoeting dat het WK zal worden afgeblazen omdat het emiraat de strijd van IS in Syrië financiert. Toen dit in het nieuws kwam, herhaalde de FIFA echter meteen haar officiële standpunt: het WK in Qatar “gaat gewoon door”. Het WK afblazen zou de organisatie wellicht failliet maken door de schadeclaims van een diep gekrenkte Emir.

Geen voetbal-Bono

Voor de FIFA telt enkel geld. En van de voetballers zelf valt niet veel protest te verwachten. Onder topvoetballers is helaas nog nooit een Bono of Clooney opgestaan. Tijdens de ‘Bid’ in 2010 trad Ronald de Boer tegen forse betaling zelfs op als ambassadeur van Qatar. Volgens hem staat ons een ‘perfect georganiseerd WK’ te wachten.

2022 klinkt ook nog ver weg, maar elke dag vallen er nu al slachtoffers. Laat van u horen wanneer voor u niet alleen de knikkers tellen. Stuur de KNVB een protestmail. Teken de petitie ‘Geen WK in Qatar’ op petities.nl . Like de Facebookpagina ‘Against World Cup in Qatar’. En zeg het voort.

Marga van Zundert is wetenschapsjournalist, voetbalfan en redacteur bij het Wereldpodium.

Dit opinieartikel verscheen in BN/De Stem (14 november), Eindhovens Dagblad (15 november), Nederlands Dagblad (18 november) en Brabants Dagblad (19 november)

We moeten het weer hebben over onze idealen

Publicatiedatum: 13 november 2014

Onze strijd tegen Islamitische Staat, is een strijd van idealen, waarden en ideeën, meent Ralf Bodelier. En die strijd start in ons onderwijs.

Bored students in algebra classVanzelfsprekend kan ‘Islamitische Staat’ worden verslagen. De amper 20 duizend amateursoldaten, gerekruteerd uit maar liefst 80 landen, zijn uiteindelijk geen partij voor de machtige coalitie met hun commando’s, inlichtingendiensten, F16’s en tomahawks. En dat geldt desgewenst ook voor Boko Haram, voor Al Shabaab, voor Jabhat al-Nusra en al die andere islamitische terreurgroepen. Maar een militaire overwinning zal van korte duur zijn. Uit de as van IS of al-Nusra zullen weer nieuwe organisaties verrijzen. Deze zullen opnieuw duizenden strijders uit tientallen landen aantrekken. Ook zij zullen vele duizenden de dood injagen. Deze wereldwijde sympathie voor IS is niet alleen levensgevaarlijk. Ze zou ons ook aan het denken moeten zetten.

Wat is er toch in de meer dan 4000 jonge, Europese moslims gevaren dat ze huis en haard verlaten om te vechten voor IS? En wat is er gebeurd met vele honderdduizenden moslims die deze stap niet zetten, maar wel bewonderend naar deze strijders opkijken? Waarom zijn wij er niet in geslaagd om onze landgenoten te overtuigen van idealen als vrijheid van godsdienst, van mensenrechten, van democratie en respect voor andersdenkenden?

Ik stel mezelf deze vraag op een avond dat ik mijn dochter op 3-VMBO overhoor voor haar proefwerken Duits en scheikunde. Duits bestaat uit het leren van woorden en naamvallen. En scheikunde uit het van buiten leren van het periodiek systeem. Het is kennis die ze láter, misschien, hopelijk, nodig heeft om een vervolgopleiding te doen, een baan te vinden en een inkomen te verdienen. Maar het heeft weinig te maken met het volle leven hier en nu. Het heeft weinig of niets te maken met het feminisme van actrice Emma Watson, met de Ebola-epidemie, met de humanistische koers van paus Franciscus, met de opmars van ISIS en de verlamming van de Veiligheidsraad. Laat staan dat mijn dochter op school wordt geïnspireerd door idealen over een rechtvaardige samenleving, dat ze wordt aangezet om politiek actief te worden of dat iemand haar meeneemt in de wereld van filosofie, religie, levensbeschouwing, kunst en cultuur.

Ik stel me een leeftijdsgenoot van mijn dochter voor en noem hem Mohammed. Ook hij zit op 3 VMBO, maakt zijn proefwerken Duits en scheikunde en ook in zijn klas gaat het maar zelden over IS, over democratie, over mensenrechten, over Emma Watson of over internationale politiek. Maar op zijn smartphone bekijkt hij filmpjes over het weigeren van donkere jongeren in discotheken. Mohammed weet dat niemand hem een stageplaats of vakantiebaantje zal gunnen. Bij het avondeten hoort hij zijn opa vertellen over de warme saamhorigheid onder moslims en de poëtische schoonheid van de Koran. De God van de Koran denkt niet in kleuren en rassen, zegt hij. Op Al-islaam.com leest Mohammed dat hij kans maakt op het paradijs, hoe vaak hij in Nederland ook wordt afgeserveerd als kutmarokkaan Wanneer hij ‘s avonds naar Al Jazeera kijkt ziet hij hoe Israël de Gazastrook bombardeert. En hoort zijn grootvader uit de koran citeren. ‘O moslim, hier is een jood, kom en dood hem’.

Waartoe voeden wij onze jongeren eigenlijk op? Waarom verplichten wij hen om jaar in, jaar uit naar school te gaan? Doen we dat enkel om hen af te richten voor de arbeidsmarkt? Of willen we hen voorbereiden op een leven als kritische, betrokken en democratische burger? Het antwoord is bekend. Van middelbare school tot universiteit gaat het allang niet meer over waarden, ideeën en idealen. En dat terwijl jonge mensen op zoek zijn naar waarden, verlangen naar nieuwe ideeën en zich maar al te graag willen laten bezielen.

Welke volwassenen, behalve hun ouders, gaan nog wél met jongeren in gesprek? Wie verder vertelt mijn dochter dat het belangrijk is om voor andere mensen op te komen, om politiek actief te worden, naar het journaal te kijken en zich te verdiepen in klimaatverandering en feminisme? Wie pakt Mohammed onder de arm en leert hem over het verschil tussen democratie en tirannie, wie leest hem voor uit Multatuli en neemt hem mee naar het Milieucafé of een raadsvergadering?

Democrats are made, not born, schreef de grote pedagoog John Dewey. Om vrijheid, humaniteit en democratie te kunnen waarderen, moet je op zijn minst weten waarvoor zij een alternatief vormen. Wie geen kennis kan nemen van de grote denkbeelden, dromen en waarden onder de westerse samenleving, kan er zich ook niet bij betrokken voelen. Wanneer het ons niet lukt om ons onderwijs weer op te laden met onze waarden en idealen, kan dit vacuüm worden gevuld met kwaadaardige ideologieën zoals die van het islamitisch terrorisme.

Ralf Bodelier is hoofdredacteur van het Wereldpodium in Tilburg en gaf afgelopen jaar gastlessen op 15 scholen voor middelbaar en hoger onderwijs.

Dit opiniestuk verscheen in het Brabants Dagblad (11 okt.), Limburgs Dagblad/De Limburger (15 0kt.), BN De Stem (16 okt.) en Eindhovens Dagblad (17 okt.)

Blijf Oeganda wijzen op homorechten

Publicatiedatum: 18 september 2014

Peterson SsendiOok gewone Nederlanders kunnen iets doen tegen de wrede Oegandese homowetten, meent de Oegandese journalist en vluchteling Peterson S. Ssendi.

Zeker drie procent van alle mensen zijn homoseksueel. Zo werden zij geboren en zo zullen ze hun leven lang zijn. Toch is er nog een aantal landen waarin homoseksualiteit bij wet is verboden of waar homoseksuelen kans lopen de doodstraf te krijgen. Die landen liggen vrijwel allemaal in de Arabische wereld of in Afrika. Zo zijn in mijn land, in Oeganda, de laatste vijftien jaar een aantal harde wetten ingevoerd die het leven van de homoseksuelen erg moeilijk maken. Het gaat voor alle duidelijkheid niet om een verbod op het homohuwelijk of het organiseren van gay parades. Het gaat om het vervolgen, opsluiten of doden van mannen en vrouwen omdat zij mogelijkerwijs tot de 900 duizend homo’s of lesbiennes van Oeganda behoren. Al komt het vaak niet tot een vervolging omdat de politie wegkijkt wanneer buurtbewoners een ‘verdachte homo’ verjagen of zelfs lynchen.

De invoering van de zogenaamde ‘Kill the Gays Bills’ is het gevolg van jarenlang haat zaaien door een groep fundamentalistische Amerikaanse christenen. Sinds de jaren ’90 vertellen zij de Oegandese bevolking dat je geen christen kunt zijn en tegelijkertijd homo. En dat je als christen homoseksualiteit niet kunt toestaan. Zelfs de machtige Rooms-Katholieke kerk in Oeganda onderschrijft deze wrede anti-homowetten en ontslaat priesters die homoseksuelen in bescherming nemen. Daarmee zondigt de Oegandese katholieke kerk tegen de officiële katholieke leer die ‘elke schending van de mensenrechten van homoseksuelen’ verwerpt.

De homofobie is inmiddels zo ernstig en wijdverspreid dat geen enkele Oegandese politicus het nog waagt er tegenin te gaan. Wie dat wel doet, delft zijn politieke graf. Bovendien loopt hij grote kans zelf van homoseksualiteit te worden beschuldigd. Ook president Yoweri Museveni van Oeganda weet maar al te goed dat homoseksualiteit aangeboren is en dat je zowel homo als christen kunt zijn. Maar omdat Museveni in 2016 opnieuw de verkiezingen wil winnen, trekt ook hij fel van leer tegen homoseksuelen en ondertekende vorig jaar de omstreden wetgeving.

Wie een verschil zouden kunnen maken, zijn wij, journalisten. Ik probeerde jarenlang aandacht te vragen voor de vervolging van homo’s en lesbiennes in mijn land. Dat kon niet bij het radiostation waar ik werkte. Want, zo luidt de redenering, wie aandacht vraagt voor het lot van homo’s is bezig om mensen aan te zetten tot homoseksuele activiteiten. Daarop startte ik met een website waarop ik probeerde om de angst, de vervolgingen, de martelingen en het in brand steken van homoseksuelen in Oeganda bekend te maken.OegandeseKrantenkop

Vervolgens werd ik bedreigd en moest ik vrezen voor mijn leven en dat van mijn gezin. Nu ben ik erkend vluchteling in Nederland, terwijl mijn vrouw en kinderen nog in Oeganda zitten. Ik voel me verdrietig en machteloos, omdat ik hier veel minder kan betekenen dan in Oeganda. Maar er is één ding dat ik in Nederland wel kan doen. En dat is Nederlanders wijzen op wat er in mijn land gebeurt. Want samen met andere Westerse landen kan Nederland wél iets betekenen voor homo’s in Oeganda. Nederland geeft jaarlijks 23 miljoen euro ontwikkelingshulp aan mijn land, in de hoofdstad Kampala zit een Nederlandse ambassade en er werken veel Nederlandse bedrijven in Oeganda. Zij kunnen druk uitoefenen.

Dat internationale druk werkt, bleek afgelopen maand. Tot ieders verrassing werd de gewraakte ‘Kill the Gays Bill’ plotseling onderuit gehaald door het Oegandese constitutionele hof. De reden die de hoogste rechters aanvoerden, was tamelijk onnozel. Er zouden technische fouten zijn gemaakt in het aannemen van de wet door het parlement. Al snel bleek dat er iets heel anders achter stak. Zo waren een aantal landen, waaronder Nederland, bezig om een deel van hun ontwikkelingshulp aan Oeganda te bevriezen. En er bestond een goede kans dat president Museveni niet zou worden uitgenodigd in het Witte Huis bij een groot diner van president Obama met alle Afrikaanse leiders. Minder geld en een geknakt prestige, dát gaf de doorslag.

Op dit moment is de wrede wet van de baan. Maar opgejut door de fundamentalistische christenen, is het parlement alweer bezig hem opnieuw in te voeren. Omdat in Oeganda zelf elke oppositie tegen de wet ontbreekt, moeten we het opnieuw hebben van u, beste Nederlanders. Alstublieft, vertel uw Minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp om druk uit te blijven oefenen op mijn president en mijn regering. Want ook in Oeganda verdienen homo’s en lesbiennes het om in vrijheid en veiligheid te leven.

Peterson S. Ssendi is journalist, blogger en erkend vluchteling. Op woensdag 17 september vertelt hij op het Tilburgse Stadsstrand over zijn ervaringen. De bijeenkomst ‘Avonturiers uit Nood’ begint om 21.00 uur en wordt georganiseerd door het Wereldpodium in samenwerking met Amnesty International.

Dit opiniestuk verscheen op 12 september in het Eindhovens Dagblad en op 17 september in het Brabants Dagblad.

Ebola roept om ‘ouderwetse’ hulp

Publicatiedatum: 1 september 2014

De ebola-epidemie groeit nog elke dag. Medische voorlichting is cruciaal om het virus te stoppen. Maar die hulp wordt onterecht bestempeld als ouderwets, stelt Marga van Zundert

Ebola - laarzen en handschoenenIn West-Afrika woedt een gruwelijke ebola-epidemie. Het is veruit de grootste uitbraak ooit. Tot 2014 stierven tijdens uitbraken (Congo 1995, Oeganda 2000) rond de 250 slachtoffers. Nu zijn er al meer dan 2600 patiënten en 1400 doden. En het einde van de epidemie is nog niet in zicht. Integendeel. Het aantal nieuwe patiënten groeit met de dag. Vanuit Guinee verspreidde de ziekte zich naar de buurlanden Liberia, Sierra Leone en Nigeria. Ook in Congo is de ziekte nu vastgesteld. Het lijkt een kwestie van tijd voordat de ziekte ook in Europa opduikt.

De huidige uitbraak van Ebola is een ‘internationale medische noodsituatie’, aldus de Wereldgezondheidsorganisatie. Grenzen gaan dicht en teams van artsen en verplegers sporen zieke patiënten op. Een medicijn is er niet. In het zwaar getroffen Liberia overleeft slechts 10-30 procent de ziekte. Volledige isolatie in speciale klinieken is de enige manier om de epidemie te bestrijden. Want het virus verspreidt zich door direct contact met bloed, urine, diarree of braaksel van een patiënt.

Maar de West-Afrikaanse bevolking vindt de internationale gezondheidsteams angstaanjagend. Medische zorg bestaat voor de vele armen in Liberia en Sierra-Leone uit gebedsgenezing en drankjes van de lokale medicijnman. De ebolateams bestaan uit onbekende artsen en verplegers in witte pakken met grote maskers voor hun gezicht. Ze arriveren in terreinwagens omringd door de gehate politie. Veel burgers hebben nog traumatische herinneringen aan de gruweldaden van de milities tijdens de jarenlange burgeroorlogen in de regio.

De ebolateams nemen de zieke mee, het huis wordt leeggehaald en de karige huisraad verbrand. Voor familie is het onmogelijk hun geliefde nog te bezoeken. Vaak verdwijnen patiënten voor altijd. Want na een week of twee volgt meestal een begrafenis met een strak dichtgespijkerde kist. Afscheid nemen van de doden en het traditionele wassen is dus onmogelijk.

Over ebola gaan vreemde verhalen rond. Zo zou het leger opdracht hebben om ebolapatiënten meteen te doden om de epidemie te bestrijden. Of het leger zou met ebola proberen bepaalde minderheden uit te roeien. Ook de blanke westerse artsen en medische adviseurs van de VN zouden kwade bedoelingen hebben. Zij zouden bewust ebola verspreiden in Afrika om hun experimentele geneesmiddel Zmapp te testen en zo een biologisch wapen in handen te krijgen. Het is dus niet onbegrijpelijk dat mensen hun zieke moeder of kind niet graag overleveren aan de ebolateams. Er zijn nog maar weinig patiënten die positief kunnen vertellen over hun ervaringen. Genezing duurt maanden. In Liberia werden patiënten uit een kliniek ‘bevrijd’ door wijkbewoners. Plunderaars namen zelfs bebloede matrassen mee.

De complottheorieën en bevrijdingsacties klinken absurd maar zijn een direct gevolg van het gebrek aan onderwijs en de meest basale medische kennis. Deze onwetendheid kan grote gevolgen hebben. Een ziekte als polio was waarschijnlijk al de wereld uit, wanneer Pakistani geen westers complot vermoedde in het vaccineren van kinderen. Fatsoenlijk onderwijs op de lange termijn, en gedegen medische voorlichting over virussen en hygiëne op de zeer korte termijn, zijn en blijven van het grootste belang. Maar juist dit soort ontwikkelingshulp is de afgelopen jaren fors gezakt op het prioriteitenlijst in Nederland. Nederland concentreert zich op handel en economische ontwikkeling. Dat zou hen (en ons) meer opleveren.

De ebola-epidemie zou ons aan het denken moeten zetten. Laten we een fors deel van het ontwikkelingsbudget opnieuw investeren in gezondheidszorg, voorlichting en onderwijs in arme landen. En laten we hopen dat we daarmee nog op tijd zijn voordat dit rampzalige virus de rest van Afrika en vervolgens de wereld overspoelt.

 

Marga van Zundert is wetenschapsjournalist en redacteur van het Wereldpodium.

Dit opiniestuk verscheen op 30 augustus, oa. Brabants Dagblad, Nederlands Dagblad, Eindhovens Dagblad en BN/De Stem.

Laat 17/7 het betere 9/11 zijn

Publicatiedatum: 24 juli 2014

We moeten de aanslag in Oekraïne aangrijpen om de wereld buiten Nederland weer op de agenda te krijgen, meent Ralf Bodelier. 

vliegtuigcrashHopenlijk is ‘7/17’ het momentum waarop het in Nederland doordringt dat we nooit veilig zullen zijn, zolang de landen waar we over heen vliegen dat ook niet zijn. Omdat de Boeing is neergehaald door anti-Europese rebellen, zou de aanslag ons ook de ogen kunnen openen voor het belang van een krachtig Europa. Laten we hopen dat deze vreselijke dood van 193 Nederlanders tot meer leidt dan de vraag hoe we in de toekomst om oorlogsgebieden als Oekraïne heen kunnen vliegen.
Vlak over de grens met de Europese Unie is de situatie ernstig. Terwijl oorlog en geweld in het Verre Oosten, in Afrika en Latijns Amerika sterk zijn afgenomen, ligt er om de EU een halve maan van vuur. Syrië, Irak, de Gazastrook en Oekraïne staan in brand. Eritrea, Wit-Rusland en Egypte zijn wrede dictaturen. En precies 25 jaar na het einde van de Koude Oorlog, heeft de Russische president Poetin zijn land weer teruggevoerd naar de dictatuur. Hij begon een oorlog in Oekraïne en houdt al drie jaar de Syrische dictator Assad in het zadel. Terwijl bijna 14 miljoen vluchtelingen hopen op onze hulp, veiligheid en een menswaardig bestaan, weet Europa niets beters te verzinnen dan het optrekken van hoge hekken en geavanceerde signaleringssystemen om hen buiten de deur te houden.

Ondertussen hebben mijn kinderen van 15 en 17 nog nooit een les maatschappijleer genoten. Ze zijn niet onderwezen over Syrië en Oekraïne of over het belang van de Europese Unie. Wekelijks krijgen ze urenlang les in Nederlandse grammatica en ingewikkelde wiskundesommen. Maar hun middelbare school zwijgt over wat er in wereld omgaat. Ook de doorsnee televisieconsument kan dagen voor de buis zitten zonder dat er iets voorbij komt over internationale politiek. Kijkcijfers laten zien dat nog maar één op de drie televisieconsumenten naar de publieke omroep kijkt en zelfs deze zenders zijn voor het grootste deel gevuld met comedy, spelletjes en sport. En de meeste zendtijd van Radio 1, de enige van de vijf radiozenders waar je kans maakt op grensoverschrijdend nieuws, gaat ook nu weer op aan voetbal, Wimbledon en de Tour de France. Voor wie altijd al was geïnteresseerd in mondiale vraagstukken, is er vandaag meer en interessanter nieuws dan ooit. Maar wie er nog nooit mee in aanraking kwam, wordt op geen enkele manier geprikkeld om zich erin te verdiepen. En zo was er in Nederland maandenlang niets belangrijkers dan het WK voetbal. Tot eergisteren 189 landgenoten omkwamen door een Russische raket.

Het is de paradox van de globalisering. Nooit eerder was de wereld zo klein, nooit eerder konden we zoveel van elkaar weten en nooit eerder waren we zo van elkaar afhankelijk. Dat geldt zeker voor het kleine Nederland dat tot in haar haarvaten verbonden is met het grote buitenland. Maar nooit eerder ook leken Nederlanders zo weinig geïnteresseerd in datzelfde buitenland.
Die desinteresse zien we nergens beter terug dan in het beleid van de kabinetten Rutte. Terwijl Duitsland 25 duizend Syrische vluchtelingen opneemt, wil Nederland er niet meer dan 250. Per hoofd van de bevolking, nemen de Duitsers er 20 keer meer op dan de wij. Als leverancier van troepen voor vredesmissies van de Verenigde Naties, zijn wij inmiddels weggezakt tot de 80e plaats, nog maar net boven Servië en Djibouti. Terwijl in 2013 de uitgaven aan ontwikkelingshulp wereldwijd met zes procent stegen, liet ons kabinet het hulpbudget met zes procent dalen. En dan is er nog het onophoudelijk hameren van onze premier dat de Europese Unie vooral de economische belangen van Nederland moet dienen en vooral géén politiek, laat staan een idealistisch project mag zijn.

‘9/11’ was een wake-up call voor de Verenigde Staten. ‘7/17’ kan dat zijn voor Nederland. Zelden zijn we zo geconfronteerd met onze kwetsbaarheid dan op deze warme zomerdag. Laten we de aanslag op Malaysia Airlines aangrijpen om de grote wereld buiten onze dijken opnieuw op de agenda te krijgen. En laten we deze keer, anders dan in Amerika in 2001, starten aan de basis. Scholen: geef kinderen vanaf de brugklas maatschappijleer en onderwijs hen in mensenrechten, democratie en internationale politiek. Radio 1: schuif Wimbledon en Tour de France naar Radio 2 en zet weer volop in op serieus nieuws. NPO: veeg één televisiezender leeg van comedy, sport en spelletjes en neem eindelijk een voorbeeld aan Al Jazeera of de BBC. Kabinet: geef ontwikkelingssamenwerking en vredesmissies weer prioriteit. Premier Rutte: zet voluit in op een politieke, ja, idealistische Europese Unie die ook net over haar buitengrenzen verschil kan maken.

Dit opiniestuk verscheen op 24 juli, oa. Brabants Dagblad, Eindhovens Dagblad, Nederlands Dagblad.

Kindvluchtelingen: laat ons leren

Publicatiedatum: 16 juli 2014

Wij, kindvluchtelingen willen dolgraag onderwijs volgen. Wettelijk hebben we daar ook alle recht op. Maar in de praktijk zijn er grote vertragingen. Ik had al verpleger kunnen zijn, meent de 19-jarige Afghaanse vluchteling Atiq Azizi.

In 2013 ontvluchten meer kinderen dan volwassen hun land. Steeds vaker vluchten ze zonder hun ouders of andere familie. Volgens de VN vroegen wereldwijd meer dan 25.000 alleenreizende kinderen asiel aan. Dit jaar zullen dat er zeker niet minder zijn. Alleen al op de grens van Mexico en de Verenigde Staten zijn het afgelopen half jaar 50.000 kindvluchtelingen gevonden. In Nederland arriveren jaarlijks tussen de 500 en 1000 nieuwe alleenstaande minderjarige asielzoekers.

Wie stuurt zijn kind nu alleen op zo’n lange en gevaarlijke reis? Vaak is het een wanhoopsdaad van ouders om hun kind een kans op een veiligere toekomst te geven. In Honduras en Guatemala worden kinderen uit arme families ingelijfd door criminelen en hun straatbendes. In Somalië, Congo en Zuid-Soedan lopen tieners grote kans om ontvoerd te worden om te vechten als kindsoldaat of te werken als seksslaaf. In Afghanistan, waar ik vandaan kom, probeert de Taliban jongens naar strenge Koranscholen te lokken om hen vervolgens in te zetten voor de Jihad.

Ook mijn ouders waren wanhopig. FotoAtiq3Ook zij wilden dat ik in veiligheid was. Zij schraapten al hun geld bij elkaar en betaalden een mensensmokkelaar om mij naar Europa te brengen. Na een nachtelijke tocht door de bergen kwam ik in Pakistan terecht. Vervolgens vloog ik via een Arabisch land naar Europa waar de tocht verder ging in busjes. Ik weet niet waar ik al die weken precies was. Met andere vluchtelingen zat ik verscholen in verschillende huizen en flats. We mochten niet naar buiten. Als vluchteling ben je volkomen afhankelijk van je smokkelaar.

In Nederland vroeg ik asiel aan. Het duurde meer dan twee jaar voordat er een definitief antwoord was. Dat luidde ‘nee’. Omdat ik op dat moment nog minderjarig was, kon ik blijven tot mijn 18e verjaardag. In die tijd leerde ik meer over de wetten en regels hier. Ik begreep dat ik hier veilig was en alles moest en kon vertellen om een verblijfsvergunning te krijgen. Dat heb ik gedaan. Met de aanvullende gegevens ben ik sinds kort formeel erkend als vluchteling.

In september begin ik met een opleiding: verpleegkunde op mbo-niveau. Ik kan instromen in het 2e jaar. Daar heb ik erg veel zin in. In de zorg kun je andere mensen helpen en verpleegkunde is een vak waar je overal ter wereld wat aan hebt. En pas wanneer je een vak leert, kun je ook je eigen geld verdienen. Wanneer het aan mij had gelegen, dan had ik de opleiding allang afgerond en kon ik nu aan vervolgopleiding op hbo-niveau beginnen.

Volgens Internationaal- en Nederlands recht heeft ieder kind in ons land recht op onderwijs. Dat geldt dus ook voor kindvluchtelingen. Maar de praktijk is anders. Zo krijg je les in het asielzoekerscentrum waar het niveau van de leerlingen enorm verschilt. Daarom leer je er veel minder dan je zou willen leren. Bovendien zijn er niet zoveel lesuren als op een gewone school. In 2011 mocht ik naar de eenjarige internationale schakelklas om Nederlands te leren. Eindelijk schoot het op. Ik was in een half jaar klaar. Maar vervolgens mocht ik weer niet verder leren, omdat ik nog geen officiële verblijfsvergunning had. Pas in 2013 kon aan een tweejarige opleiding beginnen aan het roc die toegang biedt tot het mbo. Binnen een jaar had ik mijn diploma. En nu ik erkend vluchteling ben, kan ik in september echt gaan beginnen.

Ik ben blij en dankbaar dat ik in Nederland veilig op kan groeien. Maar het is niet gemakkelijk om als kind alleen in een ver en vreemd land te wonen. De onzekerheid of je mag blijven is groot en duurt erg lang waardoor je voortdurend gespannen bent. Bovendien kon ik twee jaar lang geen enkele contact krijgen met mijn familie in Afghanistan. Had ik meer lessen gehad, dan had dat me afleiding en structuur geboden. Nu ik weet dat mijn familie veilig en gezond is, en nu ik met mijn opleiding mag beginnen, tel ik mijn zegeningen. Maar ik zou graag zien dat alle andere kindvluchtelingen onderwijs kunnen krijgen op hun niveau. Dan kunnen ook zij werken aan hun toekomst. Daar winnen niet alleen de kindvluchtelingen veel mee. Het is ook heel goed voor Nederland.

Atiq Azizi (19) ontvluchtte op 15-jarige leeftijd in zijn eentje Afghanistan en woont in Tilburg. Op woensdagavond 16 juli vertelt Atiq zijn levensverhaal in de reeks ‘Avonturiers uit nood’ op het Tilburgse stadsstrand. Avonturiers uit Nood is een initiatief van het Wereldpodium & Amnesty International en onderdeel van Piushaven Levend Podium. Aanvang is 21.00 uur. Zie ook www.wereldpodium.nu.

Dit opiniestuk verscheen in het Brabants Dagblad op 15 juli en in het Nederlands Dagblad op 16 juli.

Verbod drugsgrondstoffen levert juist meer gevaar

Publicatiedatum: 14 juli 2014

In de grenzeloze wereld van internet zijn altijd grondstoffen voor drugs te krijgen. Door steeds meer stoffen te verbieden, zijn mens en milieu uiteindelijk juist slechter af, meent Marga van Zundert.

DrugsafvalNederland is al jarenlang een grote producent van xtc (ecstasy) en amfetamine (speed). De illegale laboratoria waar de drugs gemaakt worden, staan vooral in Brabant en Limburg. Bijna wekelijks wordt er een lab ontdekt en ontmanteld. Soms zelfs een lab op wielen, zoals in de populaire televisieserie Breaking Bad.Meestal zijn de gevonden laboratoria al verlaten en kan een speciale politie-eenheid alleen de rommel opruimen: resten oplosmiddelen en andere, vaak gevaarlijke, chemicaliën.

Criminelen leveren hun afval namelijk niet netjes in bij de milieustraat. Als een lab in gebruik is, dumpen ze het afval ’s nachts in vaten of jerrycans op stille parkeerplaatsen of in sloten. Of het chemisch afval wordt simpelweg door een gootsteen of afvoerputje het riool ingespoeld. Dat blijkt uit onderzoek van waterbedrijven.

Het aantal dumpingen groeit. Dat komt niet omdat er méér drugs worden gemaakt in Brabant, maar doordat criminelen andere grondstoffen kiezen. Tot circa vijf jaar geleden kochten drugscriminelen een stof met de naam ‘PMK’ om ecstasy te brouwen en een stof genaamd ‘BMK’ om speed te produceren. Die uitgangsstoffen lijken al veel op de uiteindelijke drugs. Er was slechts één chemische reactie nodig om de drugs te maken: eerst werd de grondstof opgelost, vervolgens werd er een andere stof bijgevoegd, beiden werden gemengd, een paar uur ‘gekookt’, gefiltreerd en opgezuiverd. Als laatste werd het gemaakte poeder met vulmiddel tot pillen geperst. Het is niet de simpelste scheikunde, maar het is ook geen hogeschoolchemie.

Verboden

Maar inmiddels staan deze grondstoffen op alle lijsten van verboden chemicaliën. Dat deed de overheid in een poging om het de drugscriminelen moeilijk te maken. Het is nu illegaal om PMK en BMK te bestellen per postorderbedrijf. Voor even maakte dat de pillen duurder en het produceren van xtc een stuk minder lucratief.

Al snel bedachten de drugsbendes een oplossing. Ze bestellen nu geen PMK en BMK op internet maar de grondstoffen voor deze stoffen. Anders gezegd: ze bestellen chemicaliën waaruit ze zelf PMK en BMK kunnen ‘koken’. Dit betekent extra werk voor de Brabantse drugslaboratoria. In plaats van één chemische reactie, moeten er nu twee worden uitgevoerd. En in plaats van één stof opzuiveren, moeten er twee worden gezuiverd.

Dat brengt nogal wat problemen met zich mee. Professionele laboratoria werken met veilige zuurkasten. Maar eenvoudige, illegale producenten van ecstasy en speed beschikken daar niet over en moeten het doen met een simpele keukenafzuigkap. In het Brabantse Uden stikten eind april twee mannen in een drugslab. En een begin dit jaar dood gevonden man in Den Haag, bleek na speurwerk overleden te zijn in een drugslab in Montfort.

De extra chemie betekent niet alleen een risico voor de drugscriminelen. Het levert ook risico op voor de gebruikers. De kans op fouten neemt alleen maar toe en kan leiden tot levensgevaarlijke drugs. Bovendien is het slecht voor het milieu. Het uitgebreide chemische proces vraagt ruwweg tweemaal zoveel oplosmiddel en levert tweemaal zoveel chemisch afval op. Bovendien vereist het meer kennis en kunde om zuivere drugs te maken, wat de professionalisering van de drugsbendes bevordert.

En deze trend lijkt zich voort te zetten. Justitie heeft inmiddels weer nieuwe grondstoffen op de lijst van verboden chemicaliën gezet. Het gevolg laat zich raden: nog meer dumpingen en nog meer risico’s voor producenten, gebruikers en milieu.

Grondstoffen uit China

Grondstoffen voor extacy en speed komen vooral uit China. Want het zijn handgemaakte stoffen, en de Chinese chemici rekenen lage lonen. China telt honderden professionele laboratoria die op bestelling stoffen maken. Zodra bijvoorbeeld in Nederland een stof verboden wordt, produceren zij simpelweg een alternatief. Dat leveren ze aan in kant-en-klaar pakketjes waar de drugscrimineel zelf mee aan de slag gaan. De verkoop gaat via online postorderbedrijven

In onze internetwereld hindert een zwarte lijst met chemicaliën drugsmakers dus maar amper. Er is immers altijd wel een slimme chemicus die een omweg vindt. Uiteindelijk is vooral het Limburgse en Brabantse milieu de dupe en lopen producenten en gebruikers grotere risico’s. Stoffen verbieden terwijl ze op een mondiale markt meteen weer worden vervangen, is niet alleen gevaarlijk maar ook dweilen met de kraan open.

Marga van Zundert is wetenschapsjournalist en redacteur bij het Wereldpodium.

Dit opiniestuk verscheen op 25 juni 2014 in o.a. het Eindhovens Dagblad, Brabants Dagblad, BN/De Stem en De Limburger/Limburgs Dagblad.

 

We moeten Centraal Afrika helpen, zoals we eerder Rwanda hielpen

Publicatiedatum: 14 juli 2014

Twintig jaar geleden vond de Rwandese genocide plaats. Felix Ndahinda hielp met de herbouw van Rwanda en beseft hoe belangrijk de steun van Nederland was.

De Centraal Afrikaanse Republiek -CAR- is een en al chaos. Tienduizenden mensen zijn al met machetes vermoord. In de straten wordt gemarteld, gelyncht en geschoten. Meer dan een half miljoen mensen zijn op de vlucht. De Centraal Afrikaanse Republiek grenst aan het noorden van Congo, het land waar ik geboren ben.

Rwandan_refugee_camp_in_east_ZaireDeze maanden, precies twintig jaar geleden speelden zich vergelijkbare taferelen af aan de oostgrens van Congo. In Rwanda waren extremistische Hutu bezig met het vermoorden van bijna een miljoen Tutsi en gematigde Hutu. Toen de moordenaars naar Congo trokken en daar een oorlog begonnen die miljoenen doden zou eisen, vluchtte ik de grens over naar Rwanda. Ik was toen 17 jaar oud. Twee decennia later zie ik nog steeds al die vette, volgevreten honden. Beesten die zich tegoed hadden gedaan aan de lijken die overal waren achtergebleven. Van het ooit zo welvarende Rwanda, dit prachtige ‘land van de duizend heuvels’ was niets meer over. De staatskas was geplunderd, vrijwel alle hoogleraren, rechters, artsen, ministers en burgemeesters waren vermoord of het land ontvlucht. Een miljoen Rwandezen waren dood, een half miljoen vrouwen was verkracht, bijna 100 duizend Rwandezen werden verdacht van betrokkenheid bij het geweld, een miljoen mensen was gevlucht en de laatste twee miljoen Rwandezen waren tot op het bot getraumatiseerd.

Een van de eerste buitenlanders die in Rwanda landden was een Nederlander. Dat was Jan Pronk, Minister van Ontwikkelingssamenwerking. Hij reisde enkele weken na de genocide naar Rwanda. Journalisten of ambtenaren nam hij niet mee omdat hij het voor hen te gevaarlijk vond. De minister zag de verschrikkingen met eigen ogen en besloot vrijwel meteen dat Rwanda geholpen moest worden. In de jaren na de genocide werd Nederland de op twee na grootste hulpgever van Rwanda. De Nederlandse regering opende een ambassade in de hoofdstad Kigali, maakte geld vrij voor de opvang van terugkerende vluchtelingen, stimuleerde het onderwijs en betaalde mee aan de heropbouw van de rechtsstaat. ‘Jan Pronk’ en ‘Nederland’ zijn namen die in Rwanda warme gevoelens oproepen.

Ik maakte het allemaal van dichtbij mee. Als piepjonge student in de rechten werd ik ingezet voor het inrichten van dorpsrechtbanken, de zogenaamde ‘Gacaca courts’. Met een brommer reed ik het land af en probeerde de dorpen te helpen met het berechten van hun moordenaars en verkrachters. Maar wij werkten ook aan het voorkomen van nieuwe bloedbaden door daders en slachtoffers met elkaar in contact te brengen. Rwanda zette de afgelopen twintig jaar alles op alles om over de tegenstelling Hutu en Tutsi heen te stappen. Nu willen wij op de eerste plaats Rwandezen zijn, hoe moeizaam dat soms ook gaat. En ook al is Rwanda nog lang geen paradijs, langzaam maar zeker wordt Rwanda wel weer een normaal land.

Dat zal ook gebeuren met de Centraal Afrikaanse Republiek. Vandaag is dat nog niet voorstelbaar. En dat is het al helemaal niet voor mensen die vrezen de dag van morgen niet te halen. Maar zoals elke oorlog, gaat ook die in Centraal Afrika weer voorbij. Dan begraven de nabestaanden hun doden, dan worden de moordenaars opgepakt en probeert het land weer overeind te krabbelen. Dan moeten er weer ziekenhuizen en scholen worden gebouwd, leraren opgeleid en rechtbanken ingericht. Hopelijk is Nederland opnieuw bereid om te helpen, net als in 1994.

Anders dan twintig jaar geleden, proberen een aantal landen nu al het moorden te stoppen. Een internationale troepenmacht van 2000 Franse en 6000 Afrikaanse soldaten probeert de opgehitste strijders in de Centraal Afrikaanse Republiek tot bedaren te brengen.

850 van die 6000 Afrikaanse militairen komen uit Rwanda. Zij zijn ten diepste gemotiveerd om het zover niet te laten komen als in ’94. Mijn kleine landje van maar amper 11 miljoen mensen, is met 4000 blauwhelmen de zesde leverancier van peacekeepers wereldwijd. In twintig jaar is veel bereikt in Rwanda. Zonder ontwikkelingshulp uit Nederland was dat misschien wel niet gelukt.

Dr Felix Mukwiza Ndahinda is universitair docent en gastredacteur van het Wereldpodium. Het www.wereldpodium.nu organiseert aandacht rondom mondiale onderwerpen. Gezamenlijk organiseren ze op zondagmiddag 25 mei de herdenking van de Rwandese genocide tegen de Tutsi in de synagoge van Tilburg.

 

Gepubliceerd op 25 mei 2014 in o.a. het Nederlands Dagblad, Brabants Dagblad, Eindhovens Dagblad en BN/De Stem

De wereld wordt niet vanzelf rijk en gelukkig

Publicatiedatum: 16 mei 2014

De rijken worden momenteel rijker en de armen armer. Daar wordt niemand gelukkiger van, óók de rijken niet, betoogt Marga van Zundert.

verschiltussearmenrijkqo9Hard werken is geen garantie voor een welverdiende boterham. Dat bewijst de Franse econoom Piketty in zijn onlangs verschenen en al veelbejubelde boek ‘Capital’. Piketty’s onderzoek wijst uit dat geld bezitten (vermogen) in het huidige kapitalisme meestal meer oplevert dan arbeid. Waardoor rijken uiteindelijk rijker en armen armer worden.

In veel landen is de kloof tussen rijk en arm pijnlijk zichtbaar. De VS kent getto’s, trailerparken en overvolle gevangenissen. In Brazilië kijken villawijken op de heuveltoppen uit op de drek van de sloppenwijken. En in Nigeria vinden hartoperaties plaats in privéklinieken, maar sterven patiënten in overheidsziekenhuizen aan diarree omdat er geen medicijnen en artsen zijn. In Nederland groeit de kloof tussen arm en rijk sinds eind jaren ‘80. De vele voedselbanken zijn een symptoom daarvan. Inmiddels bezit één procent van de Nederlanders bijna een kwart van al het vermogen (23%).

Wereldwijd bezit de rijkste één procent bijna de helft van het vermogen (46%). De honderd rijkste mensen op aarde hebben samen genoeg kapitaal om alle armoede de wereld uit te helpen. Wanneer zij de helft van vermogen zouden uitdelen, komen alle wereldburgers ruim boven de armoedegrens uit. Maar, op uitzonderingen als Bill Gates na, delen de vermogenden hun geld niet uit. Integendeel, hun vermogen groeit juist dankzij lage belastingen en belastingparadijzen.

Solidariteit
In Nederland is nivellering al tijden een taboewoord. We krijgen er geen Robin Hood-gevoel bij. Solidariteit is gedegradeerd van ‘iedereen betaalt naar draagkracht’ tot ‘iedereen betaalt evenveel’. Wie meer geld wil, dient eenvoudigweg zelf de handen uit de mouwen steken! Maar dat is nu juist het idee dat Piketty ontkracht. Als arme werk je in een kapitalistisch systeem tegen de bierkaai op. Er stroomt netto geld van de armen naar de rijken omdat vermogen meer geld oplevert dan arbeid.

In het welvarende Nederland sterft hierdoor niemand van de honger en iedereen kan nog steeds bij de EHBO terecht. Maar in een land als Nigeria, Bangladesh of Kameroen overleven rijken letterlijk ten koste van armen. Want op een slechte dag is er geen geld meer voor malariamedicijnen of een stuk brood. En zonder geld om een studie voor je kind te betalen, lukt het ook een volgende generatie niet om aan de armoede te ontsnappen.

Geluk
Nivelleren is nodig, zegt Piketty. Anders profiteren alleen de rijken van economische groei. Hopelijk wordt zijn verhaal wel gehoord. Nivelleren was en is de boodschap van de dominee, de Paus, de wereldverbeteraar, communist en socialist. Idealisten en moralisten wier invloed vervlogen lijkt of in ieder geval tanende in een wereld waarin vooral de harde munt telt. Maar Piketty is een wetenschapper en, misschien nog belangrijker, een gerespecteerd econoom.

Maar ook sociaal wetenschappers concludeerden al dat nivelleren verstandig is. Mensen blijken namelijk het gelukkigst in welvarende samenlevingen waar de verschillen tussen arm en rijk klein zijn. Voorbeelden zijn IJsland, Denemarken, Noorwegen en ook Nederland. Mensen kunnen gelukkig zijn wanneer ze eten hebben, onderdak, veiligheid en medische zorg. Die basis geeft hen de mogelijkheid hun leven in te richten zoals ze graag willen. Een beroep te kiezen dat bij hen past, een gezin te stichten wanneer ze daar klaar voor zijn en te genieten van vrije tijd.

Maar méér geld dan daarvoor nodig is maakt mensen niet of nauwelijks gelukkiger. Bovendien zijn rijken in egalitaire landen gelukkiger dan in landen waar de kloof tussen arm en rijk groot is. Daar moeten rijken hun rijkdom dagelijks ‘verdedigen’. Arme landgenoten hebben vaak niets te verliezen, waardoor er hoge muren om de villa’s staan. Er is een gepantserde auto nodig, beveiligers, een alarmsysteem en een privéschool. De zo gewilde vrijheid wordt beknot.

Het meeste geluk voor het minste geld bereik je bij de allerarmsten. Hun dagelijkse wanhoop over de vraag of er genoeg eten is voor het gezin en of een ziek kind naar de dokter kan, wordt verleden tijd. Ze krijgen zicht op een beter leven voor hun kinderen. Van overleven gaan ze naar leven. Nivelleren zorgt voor meer geluk, wereldwijd en in Nederland.

Gepubliceerd op 16 mei 2014 in o.a. Brabants Dagblad en BN/De Stem

Klimaatverandering is (nog) goed voor ons

Publicatiedatum: 24 april 2014

AR5cover1De presentatie van het vijfde rapport over de opwarming van de aarde ging gepaard met een relletje. Een van de belangrijkste auteurs, de Nederlandse econoom Richard Tol, liet zijn naam schrappen uit het colofon. Volgens Tol levert de klimaatverandering ons ook voordelen op. Bovendien valt het probleem op te lossen. Deze nuchtere boodschap moet worden gehoord, schrijft Ralf Bodelier.

De aarde warmt op en de mens is de oorzaak. Maar hoeveel warmt de aarde deze eeuw op? Hoe schadelijk is die opwarming? En is het mogelijk om de problemen op te vangen? Elke vijf jaar publiceert het IPCC, het ‘International Planet on Climate Change’, een rapport vol antwoorden op deze vragen. Afgelopen week was het weer zo ver. Vrolijk kun je het rapport niet noemen. Het opwarmende klimaat tast niet alleen koraalriffen en gletsjers aan, ook onze voedselvoorziening kan in gevaar komen. Deze treft niet alleen de allerarmsten in Afrika en Azië, ook wij krijgen er last van. Omdat een hongerige man bovendien een gevaarlijke man is, liggen burgeroorlogen op de loer.

2600 paginas
Dit klimaatrapport is geen lichte kost. Meer dan 1200 onderzoekers schrijven mee aan dertig hoofdstukken van samen over de 2600 pagina’s. Vrijwel niemand leest zo’n rapport in zijn geheel, laat staan dat iemand het allemaal begrijpt. Daarom levert het IPCC er een samenvatting bij van ruim 40 pagina’s. En dat is vragen om moeilijkheden. Want een dergelijke samenvatting gaat onvermijdelijk ten koste van de vele nuances en relativeringen die de 1200 onderzoekers maken. In de samenvatting staat het allemaal veel harder, simpeler en ongenuanceerder. Daarom zijn er bij het verschijnen van de samenvattingen altijd wetenschappers die hun naam uit rapport willen schrappen. Een enkeling vindt dat de samenvatting nóg harder en alarmerender moet zijn. De meesten menen dat het IPCC veel te dramatisch doet over de klimaatverandering.

Stormen en orkanen
Bij de samenvatting van vorige week had ik deze kritiek niet verwacht. Meer dan in alle voorgaande rapporten schrijven de samenvatters hoe lastig het is om voorspellingen te doen en hoe onvoorspelbaar de toekomst is. Bovendien lijken ze veel optimistischer over onze mogelijkheden om de grootste gevaren af te wenden. Schreven ze in 2007 alleen nog maar dat Afrika steeds droger wordt, deze keer schrijven ze ook dat Afrikaanse boeren nieuwe technieken gaan gebruiken om met minder water toch meer opbrengst te krijgen. Ook melden ze nu dat Afrikaanse overheden zich al stevig voorbereiden op de klimaatverandering.
Bovendien zijn een aantal alarmistische voorspellingen uit eerdere rapporten vrijwel verdwenen zijn. In 2007 meende het IPCC nog dat verwoestende stormen en orkanen al flink toe namen, in het huidige rapport staat slechts dat er een risico is op meer stormen en orkanen. In 2007 schreef het IPCC nog dat de klimaatverandering zou leiden tot het uitsterven van wel 30 procent van alle soorten dieren en planten. Nu staan in de samenvatting geen percentages meer. Het blijkt zelfs niet zeker of klimaatverandering wel tot het uitsterven van soorten leidt.

Tol
Voor professor Richard Tol is het nog veel te weinig. De gerenommeerde Nederlandse klimaateconoom is een van zwaargewichten in het IPCC en trok zich afgelopen week uit de organisatie terug. Zijn bezwaren staan in een artikel in het onlangs verschenen boek How much have global problems cost the world? (Cambridge, 2013). Hier berekent Tol in harde dollars hoeveel de klimaatverandering ons tot nu toe heeft gekost.
Veel, zou je verwachten. Droogtes, overstromingen en het ophogen van dijken kosten immers handenvol geld. Maar de berekening die Tol maakt is ronduit verrassend: door de klimaatverandering verdienden we de afgelopen eeuw veel meer geld dan we verloren zijn. Tol schat dat wij, wereldwijd, ongeveer 1,4 procent van ons BNP aan de klimaatverandering te danken hebben. Wij werden onder meer rijker omdat de uitstoot van broeikasgassen onze landbouw enorm opjoeg. CO2 is immers mest voor planten en niet voor niets pompen tuinbouwers CO2 in hun broeikassen. Ook gingen we er op vooruit omdat we door de warmere winters steeds minder energie nodig hebben om onze huizen te verwarmen.

Voordelen
En wat nog mooier is: de komende 25 jaar blijven we er in het Westen nog op vooruitgaan. Helaas beginnen de voordelen van de klimaatverandering rond 2040 te dalen en rond 2080 nemen de kosten toe. Voor die tijd moeten we iets nieuws verzinnen om de stijgende temperaturen het hoofd te bieden. Hoe eerder we dat doen, hoe beter dat overigens is. Want terwijl het Westen nog flink verdient, is het Zuiden al aan het betalen. Richard Tol twijfelt er niet over dat we inderdaad oplossingen zullen vinden. Dat hebben we altijd al gedaan, dus waarom zou het ook nu niet gebeuren? Het is een boodschap die gehoord moet worden.

Gepubliceerd in De Limburger / Limburgs Dagblad, Brabants Dagblad, Eindhovens Dagblad, BN/deStem 8-11 april 2014

Boze burger gaat niet snel terug naar het stemhokje

Publicatiedatum: 15 maart 2014

320px-StemmenDe meerderheid van de Brabantse kiezers stemt op 19 maart waarschijnlijk niet. Ze zijn niet geïnteresseerd, teleurgesteld of ronduit boos. Wie de verloren stemmen terug wil winnen, moet investeren in echte burgerinitiatieven, stelt Marga van Zundert.

De opkomst op 19 maart kan wel eens de laagste ooit worden. Slechts 42 procent van de kiezers zegt zeker te gaan stemmen. De titel volksvertegenwoordiger voor raadsleden lijkt daardoor niet langer terecht.

Een belangrijk deel van de niet-stemmers is boos, concluderen Nederlandse onderzoekers al jaren. Een derde walgt tegenwoordig zelfs van de politiek. En boze burgers zijn niet alleen in Nederland te vinden. In Parijs brandde de banlieues in 2005. In Duitsland werd in 2011 Wutbürger (‘woedeburger’) het woord van het jaar. In Stuttgart protesteerden toen duizenden tegen een nieuw en miljoenen kostend station. In Engeland stond de politie in datzelfde jaar vijf lange nachten tegenover honderden relschoppers. En zelfs in het kalme  Zweden staken boze jongeren in 2013 auto’s in brand. Zij voelden zich buitengesloten.

Straatinterviews

Waarom is de burger boos? En waarom gaat hij niet meer stemmen? Politici, bestuurskundigen en filosofen spreken over een groeiende kloof tussen burger en politiek, over vervreemding tussen elites en kansarme burgers, over het wegvallen van zuilen en het falen van de verzorgingsstaat.

De niet-stemmer zelf antwoordt korter en krachtiger: ‘heeft toch geen nut’. En daar wil hij het graag bij laten. Want over politiek praten, daar heeft hij al helemaal geen zin in. ‘Er wordt al genoeg gepraat.’

Dat ondervonden wij – het Wereldpodium- toen we de straat opgingen en buurthuizen binnenliepen om niet-stemmers te interviewen. Een kort journalistiek onderzoek om te achterhalen wat hen zou kunnen bewegen om wél te gaan stemmen. Want stemmen zou immers juist de manier moeten zijn om voor verandering te zorgen.

Niet-stemmers waren snel gevonden, waaronder inderdaad de nodige teleurgestelde en boze Brabanders. Praten over hun keuze om op 19 maart thuis te blijven, willen ze echter niet graag. Want ‘zo’n onderzoekje, dat helpt ook niet.’ Toch waren ze bij een kop koffie meestal te verleiden hun hart te luchten.

De boze niet-stemmer heeft vooral geen vertrouwen meer in de politiek en politici. Belastinggeld wordt niet besteed aan de mensen, maar aan een nieuw gemeentehuis of een miljoenen kostende fietsbrug. Aan salarissen en wachtgeld van politici, maar niet aan hulp voor ouderen of de Voedselbank. Polen en Roemenen mogen werken tegen hongerlonen, geen wonder dat er geen banen meer zijn. Verkiezingsbeloften worden niet nagekomen en raadsleden bellen of mailen niet terug. ‘Ze zouden eens een bijstandsmoeder in de raad moeten zetten’.

Doeners

Maar juist de boze niet-stemmer, blijkt vaak maatschappelijk betrokken. Als lid van de wijkraad, als vrijwilliger in het verzorgingstehuis, als bezoeker van gevangenen of als gastvrouw in de ruilwinkel. Het mogen dan geen praters zijn; het zijn wel doeners. En zij zien met lede ogen aan hoe de verzorgingsstaat verloren gaat. Geen bloemschikken meer voor bejaarden, geen scooterritjes voor gehandicapten, maar wel een hogere eigen bijdrage in de zorg voor AOW’ers. Het gaat hen aan het hart, vandaar ook de boosheid.

Wat zou de boosheid kunnen omzetten in politieke actie, in stemmen? Een gesprek met een raadslid? Stemplicht? Stemmen via internet? Een burgeradviescomité? ‘Niets’ luidt het boze antwoord. Tenzij er een nieuwe ‘Pim Fortuyn’ opstaat. Dan gaat hij misschien weer naar de stembus. Het wantrouwen tegen de politiek en het systeem zit diep, blijkt uit de gesprekken. Een middagje folderen of rozen uitdelen op de markt, zal echt geen extra stemmen gaan trekken. Een debat in het wijkcentrum? De niet-stemmer komt niet. Die wil niet praten, en zeker niet met politici.

Daden

Alleen daden kunnen vertrouwen terugbrengen. Niet-stemmers willen graag steun bij initiatieven die zij belangrijk vinden en waar zij vaak vrijwillig tijd in steken. Het gaat dan om buurtpreventie, een speeltuin, de Voedselbank, voorlezen aan ouderen, bingo in het wijkcentrum of een parkeerplek voor de deur. De politicus die zich daarvoor hard wil maken, kan op sympathie rekenen. Maar hij of zij zal ook stevig in de schoenen moeten staan, want argwaan en wantrouwen voeren de boventoon.  Succes is dus niet gegarandeerd.

Maar wie naar het buitenland kijkt, mag wel hoopvol zijn. Na de rellen in de Parijse banlieues kwamen er een tramlijn en een politiebureau. Ook maakte Parijs geld vrij voor stadsvernieuwing en buurtinitiatieven. De opkomst bij de daaropvolgende gemeenteverkiezingen verdubbelde in de voorsteden van 40 tot boven de 80 procent. En de Duitse partij die de ‘stationsprotesten’ in Stuttgart van begin af aan ondersteunde (Bündnis 90/Die Grünen) won de eerstvolgende bondsverkiezingen.

Marga van Zundert is wetenschapsjournalist en redacteur van het Wereldpodium. Het journalistieke onderzoek onder niet-stemmers in Tilburg is te vinden op www.wereldpodium.nu, en is mede uitgevoerd door Ester van Zundert, journalist en schrijfcoach.

 

(Dit artikel verscheen rond 15 maart 2014 in het Eindhovens Dagblad, BN/De Stem en het Nederlands Dagblad)

 

We weten niets van Oekraine

Publicatiedatum: 10 maart 2014

Oorlog dreigt en we zagen de Oekraïense crisis niet aankomen. Wat weten we überhaupt van Europa ten oosten van Venlo en Zevenaar? Veel te weinig, vreest Ralf Bodelier. We laten ons telkens weer verrassen.

ukraine21Niemand weet hoe de toekomst van Oekraïne eruit zal zien. Zeker is dat de Russische president Poetin het land niet weg laat glippen. Zeker is ook dat de mannen en vrouwen op het Maidanplein zich niet terug in het gareel laten dwingen. Terwijl we dachten dat Europa verlost zou zijn van een ouderwetse oorlog, is dat zo vanzelfsprekend nog niet.

Toch lijkt de spanning in Oekraïne ons maar amper aan te gaan. Want Oekraïne, dat ligt oneindig ver weg. Russische helikopters over de Krim, 150 duizend Russische troepen aan de Russisch-Oekraïense grens, we kijken naar de televisiebeelden  alsof het gaat om Oeganda of Oezbekistan. Maar Oekraïne ligt om de hoek. Het immense land met haar 45 miljoen inwoners, grenst direct aan de Europese Unie. Aan Polen, aan Slowakije, aan Hongarije en aan Roemenië. De afstand van Eindhoven tot L’viv in Oekraïne, is vergelijkbaar met die van Eindhoven naar Rome. Wie stevig doorrijdt, is er binnen een dag. Je drinkt eerder een pilsje in Kiev dan aan het strand van Marbella.

Vluchtelingen

Wanneer in de Oekraïne werkelijk een oorlog uitbreekt, dan mag Europa zich voorbereiden op een vluchtelingenstroom zoals we die sinds de oorlog in Joegoslavië niet meer hebben gezien.  Van Syrië worden we nog gescheiden door Turkije dat nu de vluchtelingen op mag vangen. Bovendien is Syrië islamitisch, wat ons een mooi alibi verschaft om de ellende daar op zijn beloop te laten. Maar Oekraïne is Europees, christelijk en onthutsend dichtbij. En terwijl president Poetin niets in de weg wordt gelegd in zijn politieke, financiële en militaire steun aan de Syrische president Assad, krijgt hij het hele Westen over zich heen nu hij het opneemt voor de verdreven Oekraïense president Janoekovitsj.

Hopelijk loopt het met een sisser af, maar het getouwtrek om de Krim, zou kunnen ontaarden in een ouderwetse oorlog. Een oorlog die  honderdduizenden vluchtelingen naar Europa kan brengen, die de aantrekkende  Europese economie weer in het slop kan trekken, die tot fors hogere gas- en olieprijzen kan leiden en uit kan draaien op een nieuwe Koude Oorlog tussen Oost en het West.

Grootste land van Europa

En wij, gewone Europese, Nederlandse burgers zijn volledig verrast. Want wat wisten we eigenlijk van Oekraïne? Misschien dat we ons herinnerden dat de hoofdstad Kiev heette. Maar wisten  we ook dat Oekraïne qua oppervlakte het grootste land van Europa is? Wisten we dat het land in 1933 door de Russische leider Stalin werd uitgehongerd met 8 miljoen doden tot gevolg? En beseffen we dat deze wrede herinnering de nieuwe leiders van Oekraïne bepaald niet inschikkelijk zal maken voor de eisen van Poetin? Waarschijnlijk wisten wij dat allemaal niet.

Wat weten we überhaupt van de wereld ten oosten van Berlijn of Praag? Weinig, zo valt te vrezen. Wij kijken zelfs niet naar de wereld voorbij Venlo of Kerkrade. Hoewel wij doorgaans krachtige en afkeurende meningen verkondigen over Europa, althans over de Europese Unie, keren we het grootste deel van ons continent doorgaans de rug toe. De landkaart van de Verenigde Staten hebben we zó voor ogen. Aan déze kant New York en Washington, in het noorden de grote meren met Chicago en Detroit, in het oosten San Francisco en Los Angeles. We wijzen de Rocky Mountains aan, de Grand Canyon, enzovoorts.

Novosibirsk, Yekaterinburg, Novgorod?

En de kaart van Rusland? We weten misschien waar Moskou en Sint Petersburg liggen, maar de drie daaropvolgende miljoenensteden, Novosibirsk, Yekaterinburg of Novgorod kunnen we met de beste wil van de wereld niet plaatsen. We volgen de  uitreikingen van de Oscars en vinden misschien dat Wolf of Wallstreet had moeten winnen van 12 Years a Slave. Daarentegen kennen we geen enkele Russische film, niet een Poolse acteur of Kazachstaanse regisseur. Hebben ze een halve dag rijden in oostelijke richting eigenlijk wel films, muziek, schilders, schrijvers, wetenschappers en fotomodellen? We weten het niet en het lijkt ons ook niet te interesseren.

We hoeven overigens geen halve dag te rijden. Dat het Amerikaanse Miami een metropool is met 5,5 miljoen mensen zal ons niet verbazen. Maar dat het Roergebied met een zelfde aantal mensen ook zo’n metropool is, heeft niemand ons ooit verteld. Allemaal kennen we het lied Happy van Pharell Williams, nu op nummer 2 in de Verenigde Staten. Maar we hoorde nooit  Lieder van Adel Tawil op nummer 2 in Duitsland.

Verrassen

We lieten ons verrassen door de oorlog in Joegoslavië en we laten ons verrassen door de spanningen in Oekraïne. Toch is dat onnodig. Journalist, leraar of automobelist: we kunnen er allemaal iets aan doen. Journalist: reis eens wat vaker door het oosten en doe verslag van wat daar gebeurt. Leraar: lees die verslagen, ga eens op vakantie in Kaunas, Bialystok of Cluj-Napocka  en neem je leerlingen na die vakantie mee door de wondere wereld die Europa heet. Televisiekijker: laat RTL of SBS een avond met rust en schakel eens over op het ZDF of de ARD. Automobilist: praat op een tankstation eens met een vrachtwagenchauffeur met BY (Wit-Rusland)  KZ (Kazachstan) of CZ (Tsjechië) op zijn nummerplaat. Hij zal je bijzonder dankbaar zijn. En jij laat je zo snel niet meer verrassen.

Dr. Ralf Bodelier is cultuurfilosoof en leider van het Wereldpodium. In 2005 schreef hij over de ontwikkelingen in Oost-Europa het boek ‘Bomen hebben wortels, mensen hebben benen’.

Dit artikel verscheen rond 1 maart 2014 in o.a. het Eindhovens Dagblad en BN/De Stem.

Omarm de e-sigaret in de strijd tegen kanker

Publicatiedatum: 10 maart 2014

De e-sigaret kan wereldwijd 1,4 miljoen doden per jaar voorkomen. Gezondheidsautoriteiten moeten ophouden het ‘dampen’ even gevaarlijk als roken te noemen, vindt Marga van Zundert.

In this Tuesday May 3, 2011 picture, Kim Thompson exhales vapor from her e-cigarette outside her new business called "The Vaporium" in Lakewood, Wash. Thompson, a 20-year smoker, opened the business selling electronic cigarettes or personal vaporizers as an alternative to traditional cigarettes in January and says the business is doing well. The Tacoma-Pierce County Health Department is considering a ban on battery-powered electronic cigarettes that deliver nicotine without smoking. The News Tribune reports that regulations proposed Wednesday, May 4, 2011 would ban e-smoking _ or "vaping" _ in the same public places where the use of real cigarettes and cigars are prohibited by state law. King County adopted such a ban in January.  (AP Photo/The News Tribune, Dean J. Koepfler)Een kwart van de Nederlanders rookt. Ze verkorten hun leven met gemiddeld 10 jaar door sterfte aan  longkanker, hart- en vaataandoeningen en COPD. Meer dan 80 procent van alle longkankerpatiënten rookt of heeft gerookt. En longkanker is de dodelijkste vorm van kanker. De kans om vijf jaar na ontdekking van de ziekte nog in leven te zijn, is slechts 15 procent. Bij borstkanker is dat meer dan 80 procent.

Wereldwijd gezien zijn Nederlanders nog matige rokers. In Azië, op de Balkan en in Indonesië rookt meer dan de helft van alle mannen. Dit jaar overschrijdt de wereld de grens van één miljard rokers. Vooral in China zorgt de sterke bevolkingsgroei, een dikkere portemonnee en de emancipatie voor meer rokers. Zouden alle rokers massaal stoppen, dan zou het aantal kankerdoden dalen met meer dan één miljoen per jaar. Er is geen goedkopere en ‘simpelere’ gezondheidsmaatregel die zoveel voordeel zou opleveren.

Gezonder

Maar stoppen is moeilijk. Roken is verslavend. Wie als roekeloze, stoere tiener ooit een paar sigaretten opstak, komt er op eigen wilskracht nog maar amper van af. Maatregelen zoals hoge accijns, reclameverboden, nicotinepleisters, horecaverbod, stoppen-met-roken-cursussen en akelige foto’s op sigarettenpakjes werken. Maar een doorslaand succes zijn ze niet. Ondanks al deze maatregelen zakte het percentage rokers sinds 2001 maar van 30 naar 26 procent. Vorig jaar steeg het aantal rokende Nederlanders zelfs licht, terwijl de vergrijzing voor een verdere daling had moeten zorgen.

Nieuwe hulp is dus zeer welkom. En die is er. De e-sigaret is een metalen of glazen pijpje ter grootte van een gewone sigaret. Er komt rook en nicotine uit, en het puntje licht op bij elke trek. Er is echter een belangrijk verschil met het origineel. In de e-sigaret zit geen smeulende tabak maar een batterijtje. Dat betekent dat de ‘roker’ geen teer of kankerverwekkende verbrandingsstoffen inademt. De nicotine zuig je naar binnen in een wolkje propyleenglycol.  Dat is dezelfde stof waaruit de rook uit rookmachines bestaat.

Veel longartsen juichen de e-sigaret toe. Het ding is zonder twijfel véél gezonder dan de gewone sigaret. Zouden we massaal op de e-sigaret overstappen, dan zou het aantal gevallen van kanker, COPD en hart- en vaatziekten enorm afnemen. Honderd Franse artsen klommen in de pen toen de EU overwoog de e-sigaret tot geneesmiddel te bestempelen. De artsen wisten dat het behandelen van de e-sigaret als geneesmiddel een lang, prijzig en complex goedkeuringstraject zou betekenen. En dat had het ding ongetwijfeld de nek omgedraaid. Het Europees Parlement protesteerde ook met succes en nu is het aan de lidstaten zelf om de e-sigaret te reguleren.

Maar ook in Nederland ontving de e-sigaret geen warm welkom van gezondheidsautoriteiten. Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) schreef een bezorgd pamflet vol waarschuwingen, mitsen en maren. Propyleenglycol mag onschuldig heten, maar we weten nog te weinig over het effect van jarenlang ‘dampen’. Verslavingsinstanties waarschuwen dat de e-sigaret net zoveel nicotine bevat: verslavend en schadelijk voor (ongeboren) kinderen. Staatssecretaris Van Rijn van Volksgezondheid werkt nu aan speciale regelgeving.

Meer ruimte

Zeker, niet-roken is het gezondste. Maar voor wie dat niet (meer) lukt, is de e-sigaret die smaakt, voelt en er uit ziet als een echte sigaret een enorme verbetering. Ja, de nicotineverslaving blijft. En ja, ook niet-rokers kunnen beginnen met ‘dampen’. Maar het is dom om huiveriger te zijn voor een nieuw rookmiddel dat misschien de gezondheid schaadt dan voor de overbekende sigaret die zeker de longen beteert. Met de e-sigaret zijn jaarlijks één miljoen mensen te redden.

Dat betekent nog niet dat we alles moeten toestaan wat de fabrikant van de e-sigaret in de aanbieding heeft. Verbied e-sigaretten met colasmaak of met mp3-speler om ze weg te houden bij tieners. Verbied reclame, verbied het ‘dampen’ in kroegen en zet met grote letters op de verpakking dat ook de e-sigaret  een verslavend product is met onbekende risico’s. Maar geef e-sigaret méér ruimte dan tabak waarvan de verwoestende effecten al 50 jaar overduidelijk zijn.

Ir. Marga van Zundert is wetenschapsjournalist, redacteur van het Wereldpodium en niet-roker.

(Dit opinieartikel verscheen half februari 2014 in het  Nederlands Dagblad, Brabants Dagblad, Limburgs Dagblad, De Limburger, Eindhovens Dagblad, BN/De Stem en De Gelderlander)

Steeds beter nieuws uit Afrika

Publicatiedatum: 10 maart 2014

Ondanks de oorlogen in Mali of de Centraal Afrikaanse Republiek gaat het beter dan ooit met Afrika, stelt Ralf Bodelier. We zouden Afrika wat vaker moeten vergelijken met ons eigen werelddeel.

STO03093ETHHet is weer hommeles in Afrika. Er is oorlog in Mali, waar Toearegs en islamistische milities uit het noorden de regering in het zuiden bestrijden. Er is oorlog in Zuid-Soedan, waar de twee grote stammen, de Dinka en de Nuer elkaar naar het leven staan. Er is oorlog in de Centraal-Afrikaanse Republiek, waar de christelijke anti-Balaka jacht maken op islamitische Séléka.

Zoals zo vaak in de afgelopen jaren kijken wij naar het journaal, schudden het hoofd, voelen mee met de slachtoffers maar kunnen ons niet aan de indruk onttrekken dat het wéér Afrika is. Dat het niks was, niks is en niks wordt met het zwarte continent. Want behalve een werelddeel vol oorlog, is Afrika ook nog steeds het werelddeel van de armoede, ziektes en miserabel onderwijs.

En toch is dat een verkeerde conclusie. Het gaat juist véél beter met Afrika. Afrika wordt rijker en, hoe contra-intuïtief het wellicht ook klinkt, Afrika wordt steeds minder geteisterd door geweld.

Armoede, ziektes op hun retour

Ondanks de beelden uit Mali of de Centraal Afrikaanse Republiek, is het aantal oorlogen nog maar de helft van twintig jaar geleden. Van de 54 Afrikaanse landen zijn er 45 oorlogsvrij. Omgerekend in mensen, leeft 90 procent van de Afrikaanse bevolking in een vredige omgeving. De overgebleven oorlogen zijn bovendien veel kleinschaliger. Vielen in de ’90 nog miljoenen doden, tot nu toe stierven 10 duizend mensen in Zuid-Sudan en 1500 in Mali. Hoewel de berichten uiterst somber zijn, ontbreken uit de Centraal Afrikaanse Republiek vooralsnog goede cijfers. En hoewel elke dode er een teveel is, past het beeld van het oorlogszuchtige continent steeds minder bij de feiten.

Niet alleen de oorlogen, ook armoede, ziektes of analfabetisme zijn in Afrika op hun retour. Het gemiddelde inkomen steeg de afgelopen vijftien jaar van 950 euro naar 1600 euro. Per jaar. Dat is nog steeds heel weinig, maar voor de gemiddelde Afrikaan is dat een enorme stap vooruit. Van de tien snelst groeiende economieën liggen er vandaag zeven in Afrika. Gabon en Botswana doen het zo goed dat ze nog maar amper ‘ontwikkelingslanden’ kunnen worden genoemd. De Aidsepidemie is al sinds 2005 op zijn retour, malaria wordt steeds effectiever bestreden en in zuidelijk Afrika is lepra vrijwel verdwenen. Tachtig procent van alle Afrikaanse kinderen gaat vandaag naar school. In 2000 was dat nog maar 60 procent.

Westerse en Chinese investeringen, beter bestuur, meer samenwerking tussen de Afrikaanse landen en veel goede ontwikkelingshulp hebben het continent de afgelopen twintig jaar een enorme boost gegeven. Ook al zijn we er nog lang niet, steeds meer deskundigen menen dat Afrika rond 2035 aan de armoede zou kunnen ontsnappen.

Kantel Afrika

Hoe kunnen wij, Nederlanders, ons nu bevrijden van het sombere en evident verkeerde idee dat Afrika gedoemd is om arm en gewelddadig te blijven? Misschien zou het helpen wanneer we ons eerst proberen voor te stellen hoe groot en pluriform Afrika wel is.

Stel dat we het continent Afrika uit een wereldkaart knippen, een kwartslag draaien en omhoog schuiven. En wel zo dat het meest zuidelijke puntje [Kaapstad in Zuid-Afrika] samenvalt met Amsterdam. Dan zien we meteen dat het meest noordelijke puntje van Afrika [Bizerte in Tunesië] samenvalt met Beijing, de hoofdstad van China.

Nu Afrika zo massief bovenop Europa en Azië ligt, beseffen we in een oogopslag, hoe vreemd het is om Afrika te willen begrijpen als één blok vol oorlog en armoede. Want zo zien we immers ook ons eigen Europees-Aziatische deel van de wereld niet. En dat, terwijl de overeenkomsten evident zijn. In een klap zien we bijvoorbeeld dat het rustige en relatief rijke Namibië in zuidwest-Afrika net zo ver van het hongerige Ethiopië in noordoost-Afrika ligt, als het steenrijke Duitsland van het straatarme Pakistan.

11 procent groei

Plots kunnen we ons ook voorstellen dat een zakenman in zijn airconditioned kantoor in Nairobi (Kenia) net zo weinig begrijpt van de moorden in de Centraal Afrikaanse Republiek dan een zakenman in Eindhoven van de moorden in Irak. Voor een onderwijzer in Johannesburg is de oorlog in Zuid-Sudan véél verder weg, dan de oorlog in Syrië voor zijn collega in Maastricht. Een moeder in Mauritius zet haar kinderen zelfs een betere maaltijd dan een moeder in Turkije. De persvrijheid in Ghana en Tanzania is meer gegarandeerd dan die in Griekenland en Italië. En terwijl de economie van Sierra Leone dit jaar met meer dan 11 procent groeit, blijft die in Nederland hangen onder de een procent.

Terwijl we maar al te goed beseffen dat het Turkse Antalya het Syrische Aleppo niet is,  blijft Afrika voor ons een grote, zwarte vlek waar we nooit komen en waar we maar weinig van begrijpen. Terwijl we weten dat je prima op vakantie kunt in de Himalaya, en beter weg kunt blijven in de Kaukasus, beseffen we niet dat je heerlijk kunnen duiken in Malawi en verrukkelijk kunt eten in Ethiopië. Afrika is net zo min het gedoodverfde continent van armoede en geweld als Europa en Azië dat zijn. Ons beeld van Afrika moet nodig worden bijgesteld.

Dr. Ralf Bodelier is cultuurfilosoof en hoofdredacteur van het Wereldpodium. Sinds 1994 reist hij regelmatig door Afrika.

Dit artikel verscheen rond 1 februari 2014 in o.a. het Eindhovens Dablad en het Brabants Dagblad.

Kijk verder dan Assad en Al-Kaida

Publicatiedatum: 10 maart 2014

Syrië lijkt overgeleverd aan Assad óf aan de moslimfundamentalisten. Maar er zijn nog steeds Syriërs die strijden voor mensenrechten en vrijheid. Zij verdienen onze steun, meent Wereldpodium redacteur Marga van Zundert.

tomdaams-missionaire-2-ballonnenAl bij de eerste demonstraties in Syrië riep president Bashar Assad dat hij vocht tegen terroristen. Dat was niet waar, burgers eisten simpelweg meer vrijheid en meer democratie. Maar Assads woorden bleken een self fulfilling prophecy. Het grove geweld van zijn leger joeg een deel van de gematigde opstandelingen in handen van islamitische fundamentalisten. Vervolgens gebruikte het aan Al-Kaida gelieerde ISIS (Islamitische Staat van Irak en Syrië) de chaos om een eigen Islamitisch leger op te bouwen met geld, wapens en strijders uit het buitenland. Dit leverde de verdeelde internationale gemeenschap een extra argument om op hun handen te blijven zitten: wanneer Assad nú wordt uitgeschakeld, werkt dat wellicht in het voordeel van de terroristen van ISIS. Ondertussen telt Syrië meer dan 100.000 doden en zijn zeker tweeënhalf van de zeven miljoen inwoners huis en haard ontvlucht.

Zwart-wit

Rebellen van het eerste uur kampen met schuldgevoelens. Zij hadden niet voorzien dat zij hun land in een jarenlange burgeroorlog zouden storten, dat hun steden aan puin zouden worden geschoten en dat hun streven naar vrijheid drie jaar later verder weg zou lijken dan ooit. Ze voelen zich bovendien in de steek gelaten door de wereld. De internationale gemeenschap zet alles op alles om zo snel mogelijk de chemische wapens het land uit te krijgen. Maar Assads bommenwerpers stijgen nog elke dag op om scholen en ziekenhuizen te bombarderen. En terwijl buitenlandse troepen het eerste konvooi met chemische wapens het land uit begeleiden, verhongeren baby’s, vrouwen en ouderen in wijken en kampen die worden omsingeld door de militairen van Assad.

Om het geweld te stoppen, lijkt de wereld nu te moeten kiezen tussen twee kwaden. Tussen de oorlogsmisdadiger Assad of de al even wrede terroristen van ISIS. Maar dat beeld is veel te zwart-wit. De meeste Syriërs die bijna drie jaar geleden demonstreerden voor vrijheid en democratie, zijn niet van de aardbodem verdwenen. Zij zijn niet overgestapt naar Assad of naar ISIS. De afgelopen dagen was er juist een grote militaire actie van het Vrije Syrische Leger (FSA) tegen ISIS. De meerderheid van alle Syriërs wil overigens niet meer dan rust en veiligheid.

Verdeeld

De meeste milities van het Vrije Syrische Leger steunen nog steeds de doelen van de Syrische oppositie. Helaas is die oppositie een bont en verdeeld gezelschap. Zij bestaat uit Soennieten, Koerden, Assyriërs, maar ook uit Christenen en Alawieten, uit familieclans en dorpsmilities, uit metselaars, leraren en automonteurs zonder militaire opleiding. Ze wisselen om de haverklap van leider. Ze zijn er na lang discussiëren nog altijd niet uit óf ze aan de vredesbesprekingen over twee weken in Geneve meedoen en wie hen daar kan vertegenwoordigen.

Toch is het deze bonte verzameling Syriërs die hun land een toekomst kunnen geven. De geschiedenis leert dat echte omwentelingen van binnenuit komen. Ze komen van kleine groepen mensen die blijven streven naar democratie en mensenrechten. Mensen die bereid zijn vanuit hun overtuiging en moraliteit dat extra stapje te zetten waar de meesten het laten afweten door angst, bedreiging of gevaar.

De apartheid in Zuid-Afrika werd opgeheven door de onverzettelijkheid van mensen als Nelson Mandela. En het Sovjetimperium viel niet door de dreiging met kruisraketten door Ronald Reagan, maar dankzij actiegroepen zoals Charta 77 en strijdbare mensen zoals Václav Havel. De vraag is of zij hun strijd vol hadden gehouden zonder steun uit landen als Nederland.

Om de Syriërs te steunen die blijven werken aan een veiliger, vrij Syrië kan iedere Brabander wat doen. Leraren kunnen hun collega’s uit Homs aan lesmateriaal helpen. Artsen en ziekenhuizen kunnen een collectebus in hun spreekkamers zetten en met dit geld noodhospitalen steunen in het zwaar gebombardeerde Aleppo. Gemeenteambtenaren en raadsleden kunnen Syrische collega’s adviseren over de opbouw van een goed (nood)bestuur. Zo laten zij de Syrische oppositie ook weten dat zij niet vergeten zijn. Want er is meer in Syrië dan Al-Kaida en Assad.

Ir. Marga van Zundert is redacteur van het Wereldpodium. Het Wereldpodium ondersteunt een actiecomité van Tilburgers voor Syrië opgestart door Dion van den Berg (IKVPax Christi). 

Dit artikel verscheen rond 15 januari 2014 in o.a. het Brabants Dagblad en Eindhovens Dagblad.