Twintig jaar geleden vond de Rwandese genocide plaats. Felix Ndahinda hielp met de herbouw van Rwanda en beseft hoe belangrijk de steun van Nederland was.
De Centraal Afrikaanse Republiek -CAR- is een en al chaos. Tienduizenden mensen zijn al met machetes vermoord. In de straten wordt gemarteld, gelyncht en geschoten. Meer dan een half miljoen mensen zijn op de vlucht. De Centraal Afrikaanse Republiek grenst aan het noorden van Congo, het land waar ik geboren ben.
Deze maanden, precies twintig jaar geleden speelden zich vergelijkbare taferelen af aan de oostgrens van Congo. In Rwanda waren extremistische Hutu bezig met het vermoorden van bijna een miljoen Tutsi en gematigde Hutu. Toen de moordenaars naar Congo trokken en daar een oorlog begonnen die miljoenen doden zou eisen, vluchtte ik de grens over naar Rwanda. Ik was toen 17 jaar oud. Twee decennia later zie ik nog steeds al die vette, volgevreten honden. Beesten die zich tegoed hadden gedaan aan de lijken die overal waren achtergebleven. Van het ooit zo welvarende Rwanda, dit prachtige ‘land van de duizend heuvels’ was niets meer over. De staatskas was geplunderd, vrijwel alle hoogleraren, rechters, artsen, ministers en burgemeesters waren vermoord of het land ontvlucht. Een miljoen Rwandezen waren dood, een half miljoen vrouwen was verkracht, bijna 100 duizend Rwandezen werden verdacht van betrokkenheid bij het geweld, een miljoen mensen was gevlucht en de laatste twee miljoen Rwandezen waren tot op het bot getraumatiseerd.
Een van de eerste buitenlanders die in Rwanda landden was een Nederlander. Dat was Jan Pronk, Minister van Ontwikkelingssamenwerking. Hij reisde enkele weken na de genocide naar Rwanda. Journalisten of ambtenaren nam hij niet mee omdat hij het voor hen te gevaarlijk vond. De minister zag de verschrikkingen met eigen ogen en besloot vrijwel meteen dat Rwanda geholpen moest worden. In de jaren na de genocide werd Nederland de op twee na grootste hulpgever van Rwanda. De Nederlandse regering opende een ambassade in de hoofdstad Kigali, maakte geld vrij voor de opvang van terugkerende vluchtelingen, stimuleerde het onderwijs en betaalde mee aan de heropbouw van de rechtsstaat. ‘Jan Pronk’ en ‘Nederland’ zijn namen die in Rwanda warme gevoelens oproepen.
Ik maakte het allemaal van dichtbij mee. Als piepjonge student in de rechten werd ik ingezet voor het inrichten van dorpsrechtbanken, de zogenaamde ‘Gacaca courts’. Met een brommer reed ik het land af en probeerde de dorpen te helpen met het berechten van hun moordenaars en verkrachters. Maar wij werkten ook aan het voorkomen van nieuwe bloedbaden door daders en slachtoffers met elkaar in contact te brengen. Rwanda zette de afgelopen twintig jaar alles op alles om over de tegenstelling Hutu en Tutsi heen te stappen. Nu willen wij op de eerste plaats Rwandezen zijn, hoe moeizaam dat soms ook gaat. En ook al is Rwanda nog lang geen paradijs, langzaam maar zeker wordt Rwanda wel weer een normaal land.
Dat zal ook gebeuren met de Centraal Afrikaanse Republiek. Vandaag is dat nog niet voorstelbaar. En dat is het al helemaal niet voor mensen die vrezen de dag van morgen niet te halen. Maar zoals elke oorlog, gaat ook die in Centraal Afrika weer voorbij. Dan begraven de nabestaanden hun doden, dan worden de moordenaars opgepakt en probeert het land weer overeind te krabbelen. Dan moeten er weer ziekenhuizen en scholen worden gebouwd, leraren opgeleid en rechtbanken ingericht. Hopelijk is Nederland opnieuw bereid om te helpen, net als in 1994.
Anders dan twintig jaar geleden, proberen een aantal landen nu al het moorden te stoppen. Een internationale troepenmacht van 2000 Franse en 6000 Afrikaanse soldaten probeert de opgehitste strijders in de Centraal Afrikaanse Republiek tot bedaren te brengen.
850 van die 6000 Afrikaanse militairen komen uit Rwanda. Zij zijn ten diepste gemotiveerd om het zover niet te laten komen als in ’94. Mijn kleine landje van maar amper 11 miljoen mensen, is met 4000 blauwhelmen de zesde leverancier van peacekeepers wereldwijd. In twintig jaar is veel bereikt in Rwanda. Zonder ontwikkelingshulp uit Nederland was dat misschien wel niet gelukt.
Dr Felix Mukwiza Ndahinda is universitair docent en gastredacteur van het Wereldpodium. Het www.wereldpodium.nu organiseert aandacht rondom mondiale onderwerpen. Gezamenlijk organiseren ze op zondagmiddag 25 mei de herdenking van de Rwandese genocide tegen de Tutsi in de synagoge van Tilburg.
Gepubliceerd op 25 mei 2014 in o.a. het Nederlands Dagblad, Brabants Dagblad, Eindhovens Dagblad en BN/De Stem